GEMEENTERAAD VAN LEIDEN, r 1 73 INGEKOMEN STUKKEN. N". SO3. Leiden, 9 Augustus 1886. Naar aanleiding van het hierbij overgelegd verzoek van J. H. Bik, om restitutie van betaald schoolgeld van zijn zoon, leerling der Jon gensschool 1ste klasse, wegens vertrek uit de gemeente niet 1 Mei j.l., geven wjj Uwe Vergadering in overweging overeenkomstig de bestaande bepalingen aan adressant over de maanden Mei en Juni restitutie van schoolgeld te verleenen, tot een bedrag van /"lOzynde van het schoolgeld over het 2de kwartaal 1886 ad ƒ15. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welk. van Leiden. en Aan den Gemeenteraad der stad Leiden. Geeft met verschuldigdcn eerbied te kennen Johannes llcndrikus Bik, oud-kapitein van het Nederlandsch Indisch Leger, thans woonachtig te 'sGravenhage, dat hij volgens kwitantie 20 April 1886 voldaan heeft het verschul digde schoolgeld over het 2de kwartaal voor het bezoeken door zynen zoon van de Jongensschool 1ste klasse ten uwent; dat door verandering van woonplaats, zijn zoon den lstcn Mei ge noemde school heeft verlaten; dat hij derhalve Uwen Raad eerbiedig verzoekt, alsnog restitutie te mogen ontvangen van het door hem te veel betaald schoolgeld over de maanden Mei en Juni. 's Gravenhage30 Juli 4886. Hugo de Grootstraat 31. 'twelk doende, J. H. Bik. N®. 201. Wy hebben Leiden, 5 Augustus 1886. de eer Uwe Vergadering mede te dcelen dat er ook bij ons geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het ver zoek van Mej M. C. Slothouwer, om eervol ontslag uit hare betrek king van derde onderwijzeres aan de Openbare Meisjesschool tsle klasse, weshalve wij U in overweging geven haar dat ontslag te ver leenen en zulks ingevolge haar verzoek met ingang van 1 September a. s. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Nyraegen, 20 Juli 1886. Aan den Raad en het Dagelijksch Bestuur der Gemeente Leiden. neemt de ondergeteekende de vrijheid zich te wenden met beleefd verzoek haar eervol ontslag te willen verleenen tegen 1 September 1886 als onderwyzeres aan de Openbare Meisjesschool 1ste klasse te Leiden wegens hare benoeming tot onderwijzeres aan de School voor Voortgezet lager onderwijs te Middelburg. Met verschuldigden eerbied heeft zy de eer te zijn: Uwe dienstw. M. C. Slothouwer. Parijs, 3 Augustus 1886. Ik heb de eer U mede te deelen, dat by my geen bezwaar bestaat om Mej. M. C. Slothouwer, het door haar aangevraagd ontslag te ver leenen. Aan Heeren Burg. en Weth. Het hoofd van de Openb. School der Gemeente Leiden. der 1ste klasse voor meisjes, M. Jesse. N°. 30«. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 25—31 Juli 1886. N'. 205. Leiden, 4 Argustus 1886. Oe commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende op de in hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekening van inkomsten en uitgaven van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis, over het jaar 1885, heeft de eer Uwe vergadering in overweging te geven die goed te keuren: in ontvangst ad ƒ38140 25', in uitgaaf ad <36995.20', zoodat het dienstjaar oplevert een batig saldo van 1145.05 hetwelk in de eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Namens de Commissie der Gasfabriek, D. Van her IIoiist. N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen 1 Juli 25 8.00-8.45 7 18.5 2 26 8.15-8.45 6 18.1 3 27 8.15—8.45 6 18.— 4 28 8.00-9 00 7 18.1 5 29 8 00—9.00 6 17 6 e 30 8 00-9.00 6 177 7 31 8.00—9.00 6 17.6 207. Leiden, den 12 Augustus 1886. Overeenkomstig de bepaling van art. 219 der Gemeentewet, hebben wij aan Uwe Vergadering overgelegd de rekening en verant woording der inkomsten cn uilgaven dezer gemeente, over het jaar 1885, met de daarbij beboerende bescheiden, die ons volgens art. 115 dier wet door den Gemeenteontvanger op den 14 Juli 1886 ter hand zijn gesteld. Naar aanleiding daarvan nemen wij de vrijheid U tot de toelichting dezer rekening mede te deelen, dat de gelden, welke bij liet sluiten der gemeente-rekening over 1884 ter voldoening van achterstallige coupons ten bedrage van 145.en van uiigeionle obligaliën ten bedrage van f 3000. van de aangegane gcldlceningen onbetaald waren gebleven en waarvan de betaling bij besluit L wer Vergadering van den 27 Augustus 1885 goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten den 14 September d. a. v. ten laste van het artikel «Onvoorziene Uit gaven" der begrooting voor 1885 was aangewezen, thans zijn voldaan en verantwoord onder volgn. 181 van hoofdstuk XI, niet uitzondering evenwel van twee coupons nos. 486e en 487i ten bedrage van 4. verschenen 1 Juli 1884, welke nog niet ter inwisseling zijn aan geboden. Vervolgens deelen wij U mede: a. dat op volgn. 87 van hoofdstuk II alsnog te betalen blijft eene som van 4->97.53, wegens geleverde keien, vermits op die gelden bij deurwaarders exploit van 3 Januari 1885 beslag is gelegd en de opheffing daarvan nog niet heeft plaats gehad; b. dat uit hoofdstuk IX volgn. 159 alsnog bestreden moet worden een bedrag van f 110.voor in te vorderen coupons, verschenen 1 Juli 1885 en 1 Januari 1886, uitmakende met de reeds op den dienst van 1885 overgebrachte 4.van achterstallige coupons, verschenen 1 Juli 1884, een bedrag van f 114. c dat de aanzuivering der nadeelige sloten van de rekeningen der trekvaarten over 1885 nog niet heeft kunnen plaatshebben, doordien de pachter van de opbrengst der passage- of gabel- en schouwgelden aan het Delftsche trekpad steeds in gebreke is gebleven om hel per resto door hem verschuldigde, wegens achterstallige pachtpenningeu te voldoen, op grond waarvan in de Raadsvergadering van 22 Juli 1886 machtiging werd verleend om opnieuw tegen hem eene rechts vervolging in te stellen; en alzoo de overbrenging op den loopenden dienst moet plaats hebben van de op de begrooting «kosten van ge meenschappelijke zaken" uitgetrokken som van /2600.waarbij ge voegd de reeds te dier zake op den dienst van 1885 overgebrachte gelden ad 3210 57, te zamen 5810 57 en d. dat bij Raadsbesluit van 21 Januari 1885 de voor kapitaalbe legging bestemde gelden zijn aangewezen tot gedeeltelijke dekking van de uitgaven, wegens het aan de Bank van Leening verstrekt kapitaal, volgens Raadsbesluit van 22 Augustus 1885 en de verbouwing der Bewaarschool in de Groencsteeg, krachtens Raadsbesluit van 23 April 1885. Vermits die uitgaven bedragen f 28530 en de voor be legging bestemde gelden 18546.50, is van het beschikbaar bedrag der 4 pCt. geldlecning moeten worden afgeschreven <3983.50, zoodat daarvan overblijft een bedrag van f 58227 07. Deze genoemde bedragen, hoezeer in de begrooting voor het dienst jaar 1885 begrepen, konden evenwel vóór het sluiten der gemeente- rekening van dat jaar niet worden geregeld. Dientengevolge nemen wy de vrijheid hierbij ter vaststelling over te leggen een suppletoire begrooting strekkende om een bedrag van 10822.10 te vinden uit het gedeelte van het vermoedelijk beschikbaar overschot van den dienst 1885 en het artikel «onvoorziene uitgaven" der begrooting voor 1886 met genoemd bedrag te verhongen, alsmede een slaat bedoeld bij art. 14 der voorschriften, betreffende de gemeente-rekening, om bedoelde uitgaven rechtstreeks uit den alsdan verhoogden post van onvoorziene uitgaven te voldoen en levens mede ter vaststelling aan te bieden een suppletoire begrooting, ten einde op den dienst 1886 over te brengen de som van f 58227.07 die zooals reeds is medegedeeld, van de geldleening alsnog beschikbaar is voor evenluceie uitgaven, die uit buitengewone ontvangsten moeten worden gevonden. Ter opheldering van het verschil tusschen de eindcijfers der be grooting en die van de rekening, zij verder het volgende opgemerkt. Beginnende met de ontvangsten blijkt dat minder is ontvangen eene som van f 40003.70J-. daar het totaal bij de begrooting is geraamd op de som van 751005, welke som evenwel krachtens Raadsbesluiten van 23 April. 22 en 27 Augustus 1885 goedgekeurd door de Gedepu teerde Stalen van Zuid-Holland den 5 Mei, I en 14 September Is85 is verhoogd met een bedrag van f 127066.14 en alzoo gebracht op 878071.14, terwijl werkelijk is ontvangen de som van 838067 43j. De posten, waarop minder ontvangen is dan de daarvoor op de begrooting geraamde sommen, beslaan in de navolgende als: Hoofd. II. afd. II. volgn. 5. 4/5 gedeelten van de opbrengst der Rijks belasting op het personeel in hoofdsom en opcenten 3415.95j Veroorzaakt door de invoering van de wet van 26 Juli 1885. houdende wijziging van art. 240 der gemeente wet, waarbij voor deze gemeente het gemiddeld bedrag van de vermoedelijke zuivere opbrengst over de be lastingjaren 1882/3 3/4 en 4/85 bepaald is op 11881 26. Hoofdst. II afd. III volgn. 6. Plaatselijke directe be lasting 1701.18 Hoofdst. II afd. III volgn. 7. Idem bij suppletoir kohier338.64 Hiervoor is op de begrooting geraamd f 138500 Vermeerderd met 5°/t voor kwade posten. 6925. Zoodat geheven moest worden. f 145425. Het totaalcijfer van hel kohier bedraagt slechts144301.22 dus minder dan geheven moest worden f 1123.78 9 9 A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1