daar altijd wel iemand vinden om hem weêr te verwijderen. Bovendien
rekent het Dagelijksch Bestuur op de medewerking van het publiek
en meer in het bijzonder van de ouders die aan de Raamsteeg wonen
die zeker wel het hunne willen bjjdragen om de jeugd binnen de
perken te houden.
De heer Van Hoekek. Is het 1 meter 60 behalve de voeling M. d. V.
De Voorzitter. Ja.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord?
De heer Donner. Jawel M. d. V.
De Voorzitter. Mag ik weten waarover?
De heer Donner. Mijne aandacht is gevallen op den onoogelijkcn
staat waarin de Zijlpoort verkeert. Het ware naar mijn oordeel wen-
schelijk dat die poort behoorlijk afgehoendschoongemaakt en schoon
gehouden werd; ook schijnt het in mjjn oog, dat er eene verzakking
is van het torentje op den koepel van de poort, en er herstelling
noodzakelijk is.
De Voorzitter. Ik moet den heer Donner in de rede vallen; voor
het inlerpelleeren of doen van vragen aan het Dagelijksch Bestuur voor
onderwerpen die niet lot de orde van den dag behooren is de toe
stemming noodig van den Raad. Ik heb zooals de heer Donner zich zal
herinneren, reeds een paar malen de aandacht van de leden van den Raad
gevestigd op artikel 39 van het reglement van orde, waarin dit
wordt voorgeschreven. Zonder te kort te doen aan den eerbied dien
wjj aan den Raad verschuldigd zjjn, kan ik hem niet toestaan zijne
interpellatie te vervolgen, vóór dal de Raad daartoe zijne toestemming
heeft gegeven.
De heer Donner. Ik weet dit M. d. V. Ik heb daar slechts gezegd
waarover ik spreken wilde.
De Voorzitter. Daarvoor is de toestemming van den Raad noodig.
Ik stel den Raad voor den heer Donner die toestemming te verleenen.
De heer Donner. Ik dank UM. d. V.en den Raad dal mij het
woord gegund wordt.
Toen voor eenigen tijd hier, in den Raad. in welsprekende rede
voeringen de wenschelijkheid betoogd werd van het behoud der
Morschpoort, als voor een monument, dat op het gebied der architec
tuur groote waarde had, en het behoud en de verbetering van dat
monument aangenomen is, heb ik mjjne stem daaraan niet gegeven.
50
Ik vond het gebouw zoo mooi niet en had het in het belang van dat
gedeelte der stad gaarne weggewenscht. Maar indien men zoo jjverig
voor het behoud van historische monumenten strijdt, dan legt men
zich ook de verplichting op om te waken dat zjj in goeden staat
bljjven en niet vervallen of ontsierd worden Onze Zijlpoort staat,
wat de kunst betreft, zeker boven de Morschpoort, en wij zullen allen
begeeren, dat dit schoone monument van der vaderen bouwkunst in
eere gehouden wordt.
En nu meen ik, M d. V., zonder hierover iemand een verwjjt
te doendat dit laatste wel wat te wenschen overlaat.
De poort ziet er van binnen vuil en smerig uit, straat en muren
schijnen in tjjden niet afgeschrobt of afgehoend te zijn, ook de deuren
zien er haveloos uit.
Zoo het buitenwerk, vooral de ornamenten, geen verfkwast ver
diend hebben, dan ten minste zou het, naar mijn oordeel, toch geen
overdaad zijn, dat ze eens flink werden afgehoend
En indien mijn oog mij niet bedriegt, dan behoeft ook het dak
herstellinghet torentje dat er op rust schijnt naar de eene zjjdc
over te hellen.
Ik heb gemeend dit hier ter sprake te moeten brengenen ver
wacht van het Dagelijksch Bestuur, dat het, indien het, na onder
zoek rajjn oordeel deelthierin verandering en verbetering zal bren
gen.
De Voorzitter. Ik geef den heer Donner de verzekering dat ik een
en ander zal doen onderzoeken.
Daar niemand meer het woord verlangt, sluit ik de vergaderingen
verander die in eene vergadering met gesloten deuren.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURÉ.