50 Van verbouwingeu len gevolge van het toelaten dier buiten Leiden wonende leerlingen is geene sprake geweest. Volledigheidshalve en om het verwijt te voorkomen dat wij alleen hebben gewezen op de baten en niet op alle lasten welke het gevolg zijn van onze welwillendheid jegens onze naburenherinneren wij er aan dat onder al de rubrieken der uitgaven in de statistieke tabel, slechts één post voorkomt, die eenige vermindering zou ondergaan indien wij hunne kinderen niet toelieten, nl. dien voor schoolbe- hoeften. Wij hebben echter gemeend dien post te kunnen verwaar- loozen, tegenover het zeer stellig veel te lage gemiddelde schoolgeld waarmede wij ons, uit gebrek aan juiste gegevens, hebben moeten vergenoegen en dat, zooals blijkt, op alle scholen veel te dicht aan het minimum nadert om niet te mogen aannemen dat het te laag is. Heeft men echter met deze beschouwing geen vrede, dan kan men het cijfer van f 2879.41 met nog ongeveer f 450 verminderenzijnde dit het aandeel in de schooibehoeften van alle kinderen uit de bui- tengemeenten op de vijf genoemde scholen. Ook ten aanzien der toepassing van het stelsel der Heeren De Goeje c. s. op de levering van het gasblijven wij ons gevoelen hand haven, al willen wij toegeven dat het behoud van het vorige tarief voor de gemeenten buiten Leiden te verdedigen ware geweest, doch alleen als tijdelijke maatregel, totdat de lagere winst der gasfabriek, door vermeerderd gebruik van gas werd goedgemaakt: doch zeer zeker stond daartegenover, dat wij zeiven daardoor een der doeleinden welke met de verlaging van den gasprijs werden beoogd zouden hebben tegen gewerkt, nl. eene belangrijke uitbreiding van het debiet. Deze en de morecle verplichting die op ons als bestuurders der gemeenschap rustte, om het gebruik van den gemeenschappelijken eigendom, de gasfabriek, zooveel mogelijk binnen ieders bereik te brengen, waren in hoofdzaak de redenen, waarmede wjj het gunstig advies op het destijds door de afdeeling Leiden der Maatschappij voor Mijverheid ingediend adres hebben verdedigd: niet zooals de voorstellers bewe ren omdat wjj het onbillijk achtten, dat ten gevolge der exorbitante winsten der gasfabriek, de gasverbruikers aanzienlijk meer in de be lasting betaalden dan de nict-gasverbruikers. Integendeel: wjj hebben geenszins onze hoop en onze verwachting verholen, dat het vermeer derd debiet, waarop wjj als een direct gevolg van den maatregel rekenden, die winsten in de toekomst nog aanzienlijk zoude doen stijgen. In ons college is, tijdens de behandeling dier quaestie, deze vraag niet over het hoofd gezien, maar wel degelijk besproken: toen, even als nu, kwamen wij tot hel besluit, dat wij tegenover het pu bliek het eenmaal ingenomen standpunt moesten blijven handhaven van den fabriekant, die de prjjzen van zijn fabriekaat in dier voege regelt, dat hij tegelijkertijd aan zijn debiet de grootst mogelijke uit breiding geeft en daardoor zijne winsten zooveel mogelijk verhoogt. Met eene groote meerderheid van stemmen, waaronder ook die van drie der voorstellers (de Heer Krantz had toen nog geene zitting in den Raad) werd dit stelsel als juist erkend: en nu is het voor ons de vraag niet of de omwonenden het al of niet op prijs behooren te stellen, dat zij door de nabijheid dezer gemeentegasverlichting kunnen bekomen zelfs voor lageren prijs dan in de meeste gemeenten wordt betaald, maar of het van het standpunt van den fabriekant verdedigbaar is, dat hij eenmaal tot de overtuiging gekomen dat een zekere prjjs voor den bloei zijner onderneming de meestgewenschle is, in strijd daarmede aan een deel zijner clientèle hoogere eischen stelt, omdat hij vermoedt dat zij zich dat wel zal laten welgevallen: en vragen wij, is het verdedigbaar dat hij zelf, die in prijsverlaging van zijn product het beste middel zag om zijne clientèle uit te breiden, op dien maatregel terugkomt, juist op een terrein, waar zijn debiet nog voor zulk eene groote uitbreiding vatbaar is. Want er bestaat allerminst reden om de waardeering der omwonenden van het voorrecht dat zij, desverkiezendegas kunnen branden, te overschatten. Het getal particulieren buiten Leiden, die daarvan gebruik maken bedraagt op dit oogenblik nog slechts 34 of 35. Indien nl. de Raad zich met het denkbeeld van de voorstellers vereenigt en het ook in toepassing wenscht te brengen op de bezittingen van ingezetenen van Leiden, omdat, zooals door één hunner in de raadsvergadering van 29 April werd gezegd, die ingezetenen, eenmaal in het genot gesteld, óf naar de buitengemeenten zouden kunnen verhuizen óf hun eigendom aan anderen buiten Leiden wonende, overdragen, dan moet daaronder ook gerekend worden de eigenaar van »Zomerzorg" die in Leiden woont. De geachte voorstellers willen echter van ons standpunt blijkbaar niets weten; en toch gelooven wij dat het doel dat zjj zich voor stellen, voor zoover het de finantiën der gemeente en de verminde ring der lasten voor onze eigen belastingschuldigen betreft, eerder zal worden bereikt door de toepassing van ons stelsel dan door die van het hunne. Dat het vermoedelijke verzet tegen eene grensveranderiDg gebroken zou worden, door het vooruitzicht op eene verlaging van den gasprijs, zal wel niemand in ernst beweren: maar dat de lager prjjs het genot binnen het bereik brengt van velendie het zich anders zouden moeten ontzeggen is, dunkt ons, voor geen tegenspraak vat baar. Daarenboven is er nog een ander element waarmede rekening moet worden gehouden. Al is, dat geven wij toe, de prijs van 8 et. per M' gas op zich zeiven beschouwd niet hoog, het ligt in den aard der menschelijke natuur, dat minder welwillende behandeling, achter uitstelling bij anderen, irriteert en tot tegenweer prikkelt. En zoo de geachte voorstellers hun stelsel tegenover de gasverbruikers ver dedigen met het argument dat zij niet bijdragen in de lasten der ge meente (hetgeen op zich zelf reeds onjuist is) hebben deze volkomen het recht daartegenover te stellendat zij ook niet deelen in de win sten der gasfabriek, waaraan zij toch ook door hun verbruik hun aandeel bijdragen, üit het geringe aantal particuliere gasverbruikers buiten Leiden volgt reeds van zelf dat, indien de Raad besloot voor Voor de vijf scholen is dit gemiddelde schoolgeld resp. f 47.85; f 49; 14.48; J 12.21 en 12.50» hen het vorige tarief te herstellen, tegenover het odieuse van den maatregel, in elk geval slechts een gering finantieel voordeel zoude staan. Wjj voegen bij deze dupliek een staat, waarop het totaal gas verbruik, zoowel door het Rijk, de gemeenten en bijzondere instellin gen als door particuliere personen, gedurende het jaar 1885 voorkomt. Wjj laten nu voor het oogenblik de eerste rubriek buiten beschou wing: de voorstellers schijnen zeiven voor deze het thans bestaande tarief te willen handhaven. Wat de particulieren betreft, bljjkt uit dien staat dat door hen gezamenlijk zjjn gebruikt 40878 MJ gas. Volgens het oude tarief zoude daarvoor zijn ontvangen 40878 MJ a 8 ct. f 3270.24 Korting voor de heeren K. Van Wensen en J. Couvée 61.04 Rest f 3209.20 Berekend tegen den actueelen prjjs zoude ontvangen zijn. 2452.68 Het voordeelig verschil ware alzoo geweestf 756.52 Laat qien den heer Couvée buiten de berekening dan wordt het voordeelig verschil f 642.44. Het finantieele voordeelverkregen door den maatregel dien de voor stellers wenschenbedraagt dus in het gunstigste geval ruim 700. Nu verklaren zij wel dat zij niet in de eerste plaats finantieele voor deden beoogenmaar welk doel denken zjj dan wel met deze plagerjj te bereiken Zelfs als onderdeel of aanhangsel der andereis zij zoo nietig, dat zjj zeker niet kan goedmaken de kans op finantieel nadeel, door het belemmeren der uitbreiding van het debiet. En eindelijk het duinwater. Ook voor de billijkheid der prijsverhoo- ging van dit artikelberoepen de voorstellers zich op het groote voor recht der omliggende gemeentendat zij van de Leidsche duinwater leiding genot kunnen hebben»waaraan" voegen zij er bij»zij nooit iets ten koste legden, terwjjl onze gemeente aanzienlijk daartoe bij droeg". De stelling is onjuist en niet te verdedigen. Ieder verbruiker draagt, alleen reeds door het feit dat hij verbruiker is en daardoor de winsten der onderneming doet stijgen, het zijne bij tot verminde ring van het te kort op de gegarandeerde rente of tot vermeerdering van het aandeel der gemeente in de winst. En dat dit niet gering is moge blijken uit den staat (Bijlage II) dien wij bij deze dupliek voegen. Daaruit blijkt dat sedert de duinwaterleiding geopend isaan contracten in de buitengemeenten geslotenniet minder dan f 20563 is ontvangen en dat de ontvangsten van 96.16' in 1878 gestegen zijn tot f 5907.63 in 1885. Doch wat niet uit dien staat blijkt, is, dat het laatstgenoemde cijfer bijna geheel als zuivere winst kan wor den beschouwd, omdat daarop geene andere exploitatiekosten druk ken dan die der steenkolen die verbrand moeten worden om het daarvoor te leveren water op te pompen, en, wil men, de slijtaadje der machines terwjjl zij dat werk verrichten. Men versta ons wel: het spreekt van zelf dat zjj wel hun aandeel dragen in de algemeene exploitatiekosten: doch een verbod om aan de buitengemeenten duin water te leverenzoude deze met geen ander bedragdan voor de zooeven genoemde zakenverlagen. Door de ruime afschrjjvingen op alles wat noodig was om die contracten te kunnen uitvoerenis hunne geheele opbrengstbehoudens de gemaakte reserveals zuivere winst te beschouwen. Zonder die contracten zouden wij dus zeer zeker voor het loopende jaar nog niet op eene min of meer aanzicnljjke bate van de duinwater-maatschappij kunnen rekenen: integendeeldaaraan nog voor een niet gering deel moeten bijdragen. Wij hebben hierboven gezegd dat het beginsel der voorstellers, wat het duinwater betreft, onuitvoerbaar zoude zijn of, indien de Raad van zijne macht gebruik maakte, om aan de vergunning tot levering in andere gemeenten, de voorwaarde van prijsverhooging te verbindendie vergunning geljjk zoude staan met een verbod. Im mers in art. 11 der concessie is opgenomendat het tarief en de voorwaarden van levering aan de gemeente en de ingezetenende goedkeuring van Burgemeester en Wethouders behoevenen worden daarin eenige bepalingen opgenomen, welke daarbij als grondslagen zullen gelden; doch wat de abonnementsprijzen betreft gaan deze niet verderdan voor te schrjjven dat zij niet hooger mogen zijn dan zjjtijdens het verleenen der concessiete Amsterdam waren. Aan dat toen te Amsterdam vigeerende tarief hebben wij onze goedkeu ring gehecht: doch het springt in het oog dat de eigenlijke waarde die deze bepaling voor de verbruikers heeft, in den waarborg is ge legen, dat van hen niet meer dan een zeker maximum kan worden geëischten evenzeer dat de Directie der Maatschappijbinnen de grenzen van het maximum, elke aanvraag op zichzelve moet beoor- deelen, voor zjj het contract sluit. Een huis met b. v. 12 kamers en slechts drie of vier bewoners, zal een voordeeliger contract kunnen sluiten dan een even groote woning waarin tien personen gehuisvest zijn: een tarief, als voor het gas, dat uitsluitend per verbruikte me ter wordt berekend, kan dus voor duinwater niet worden gemaakt de Raad zou alleen in het vervolg aan de vergunning om in buiten gemeenten te leveren, de voorwaarde kunnen verbinden, dat geene contracten tegen lagere dan de maximumprijzen werden gesloten: en men ziet ongetwijfeld in, dat dit voor verreweg de meeste gevallen met een verbod tot levering gelijk zoude staan. Voor groote wonin gen zou het doel niet worden bereikt, omdat in den regel de abon nementen reeds zeer dicht aan den maximumprijs naderen; maar voor de kleine huizen, welke slechts twee of drie vertrek ken hebben, zou de abonnementsprijs van f 11 of 15 zoo hoog zjjn, dat de bewoners zeker niet in staat zouden zijn abonnementen te sluiten. De maatregel zou dus voornameljjk drukken op de minder gegoeden en daardoor niet minder odieus schjjnen: maar daarenbo ven omdat hun aantal zooveel grooter is dan dat der meer gefor- tuneerden het heilzame gebruik tegenwerken van zuiver drinkwa ter, waarin wij een préservatief tegen verspreiding van épidemische ziekten blijven zien, ondanks de poging van de voorstellers om dit argument in een bespottelijk daglicht te stellen. Immers waar heb ben wij beweerd dat door den maatregel onze stad met «pestilen tiën" zou worden bedreigd! Doch wjj meenden als bekend te mo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 4