geven om van het verder verschuldigd schoolgeld restitutie te ver kenen. De heer Was. Ik dank den heer Bool voor de gegeven inlichtingen. Mij is echter uit de lezing der verordening niet duidelijk gebleken dat zjj tot dusver onjuist was toegepast. Wel vind ik haar nog al onduidelijk op dit punt. Nu echter de heer Bool niet mij van oordeel is dat weigering van restitutie in elk geval onbillyk is en toezegt een wijziging der verordening aan het oordeel van den Raad te zullen onderwerpen, zal ik thans over de zaak niet verder spreken. De heer Bool. Het bevreemdt mij zeer dat de heer Was de ver ordening op dit punt onduidelijk vindt. De bepaling zegt duidelijk dat het schoolgeld f 60 'sjaars bedraagt, men laat de betaling daar van in vier termijnen toe. Het is dan ook niet om de onduidelijkheid, dat er een voorstel zal worden gedaan om de verordening te wijzigen, maar om de hardheid, waartoe de toepassing der bepaling in som mige gevallen aanleiding geeft. De heer De Goeje. Dit is nu toch niet de eerste keer dat afwijzend wordt beschikt? De heer Bool. Neen, maar het is de eerste maal dat de zaak bjj den Raad komt. De heer De Goeje. Het zou anders hard zijn om dien eenen keer de verordening zoo streng toe te passen, terwijl men plan heeft haar te wijzigen. De heer Bool. Dat erken ik met U. De beraadslaging wordt geslotenen het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIX. Verzoek van H. P. Muller, om restitutie van schoolgeldlager onderwijs. (Zie Ing. St. n*. 99). Wordt zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming aangenomen. XX. Verzoek van S. Crommelin, om eene kolkloozing te leggen. (Zie Ing. St. n'. 100), De heer Knappert. Is het voldoende dat de vergunning door den huurder wordt gevraagd Moet dat niet geschieden door den eigenaar, omdat het eene heffing geldt? De Voorzitter. De vergunning is personeel. Er is geen bezwaar om het verzoek aan den huurder toe te staan; zoodra een opvolgend huurder of de eigenaar ophield de recognitie te betalen, zou de ver gunning worden ingetrokken. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXI. Voorstel tot overdracht van de tram-concessie aan de Rotter- damsche Tramway-maatschappy. (Zie Ing. St. n°. 101). De Voorzitter. Ik wensch aan den Raad mede te dcelen dat de Rotterdamsche Tramway-maatschappij de zaak niet rechtstreeks heeft overgenomen van de Tramway Trusst C°. Er is een tusschenpersoon geweest. Nu heeft de Rotterdamsche Tramway-maatschappij aan ons overgelegd het contract, waarby die tusschenpersoon de zaak over neemt van de Tramway Trust C° en dat waarbij die tusschenpersoon haar overdraagt aan de Rotterdamsche Tramway-maatschappij. Er be staat dus geen twyfel of deze maatschappij wel inderdaad eigenares is. 34 De heer Donner. Ik ben niet voor het voorstel. Ik begeer de levens verlenging van de tram niet. Als deze nog kon voldoen asn de be hoefte van een groot deel der stad, als de Haarlemmerstraat nog bereden werd was het iets anders Maar om alleen voor de Breestraat en Hoogewoerd al de last van de passage en op de bruggen te heb ben, daartoe kan ik niet medewerken. Ik zal dus tegen net voorstel stemmen. De Voorzitter. Ik wensch den heer Donner alleen te doen opmer ken, dat dit nu juist niet het beste middel zal zijn, om de Haarlem merstraat weder te doen berijden. De heer Cock. Heb ik goed begrepen, dat de nieuwe maatschappij ook op zich neemt de verplichting om, even als de oude, zakelijke zekerheid te stellen als waarborg voor de vervulling harer verbindte- nissen? De Voorzitter. De waarborgsom ligt hier beneden in de kelders bewaard, terwijl de nieuwe maatschappij alles, het waarborgkapitaal inbegrepen, van de oude overneemt. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter. Ik wensch de heeren mede te deelen dat ik na afloop van deze zaak nog een voorstel aan de orde zal stellen. Het voorstel tot overdracht van de tramconcessie in stemming ge bracht wordt aangenomen met 24 stemmen tegen 1die van den heer Donner. Afwezig waren de heeren Nijkamp en Hartevelt. De Voorzitter. Er is nog eene zaak te behandelen betrekking heb bende op eene missive van Gedeputeerde Staten die ik straks heb opgenoemd onder de sedert de vorige vergadering ingekomen beschei den. Daarin wordt medegedeeld dat moet worden terugbetaald voor te veel genoten vergoeding van het Rjjk eene som van f 1815,79. Men wenscht die betaling uiterlijk den 30en April te doen plaats heb ben. Ik stel dus voor om deze zaak nu in behandeling te nemen, terwijl ik er by kan voegen dat de Commissie van Financiën er geene bezwaren tegen heeft. De heer Cock. Waaruit zal die som betaald worden, toch niet uit de leening? De Voorzitter. Uit de onvoorziene uitgaven. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel bij acclamatie goed gekeurd. (Zie Ing. St. n°. 92.) De Voorzitter. Verlangt een der leden nog het woord? Daar niemand hiertoe het verlangen te kennen geeft, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURÉ. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 8