26
middelen. Wij kunnen dat aan geen ander motief toeschrijven, dan dat
ons voorstel niet goed begrepen is door Burg. en Weth. en is dit het
geval, dan moeten wij vreezen dat het ook door andere leden van den
Raad niet begrepen zal zijn. 't Komt ons daarom noodig voor, ons voor
stel nader schriftelijk toe te lichten, en wij hopen ernstig dat ook Burg.
en Weth. ons dit uitstel zullen willen toestaan.
De Voorzitter. Ik hoor met verbazing van den heer De Goeje dat
uit ons advies blijkt, dat wij het voorstel der vier heeren volstrekt niet
begrepen hebben. Mij dunkt dat de strekking zoo eenvoudig is, dat een
misverstand mij haast onmogelijk toeschijnt. Ik zie er niets anders in dan
dat het voorstel eenvoudig beoogt om de voordeelen, die de gemeente
aanbiedt, door niet-ingezetenen van Leiden duurder te laten betalen dan
door de ingezetenenvergis ik mij daarin niet, dan slaat ons rapport
er volkomen op.
De heer De Goeje heeft gezegd, dat er slechts eenige kleine zaken zullen
voor worden uitgesteld, wanneer wij de behandeling van het voorstel ver
dagen. De heer De Goeje moge die zaken klein noemen, de belangheb
benden zullen dit waarschijnlijk niet met hem eens zijn. Tegenover de
bewering der voorstellers dat wij hunne bedoelingen zelfs niet begrepen
hebben, wil ik echter mijne oppositie tegen het uitstel niet volhouden. Ik wil
dus, voor zoover mij zeiven betreft, de gelegenheid geven om ons die be
doeling duidelijk te maken.
Het verzoek van de heeren De Goeje c. s. wordt alsnu zonder hoofdelijke
stemming ingewilligd, en de openbare zitting in een met gesloten deuren
veranderd.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.