21 1 Leiden, Maart 1886. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Het cijfer der leerlingen van de Openbare School 4a® klasse n°. 1, dat in de laatste jaren steeds klimmende was, begin 1883 bedroeg het 514, in den aanvang der drie volgende jaren resp. 536, 551 en 590 zal, naar het zich laat aanzien, met het begin van den eerstvolgenden halfjaarscurcus de 600 bereikt hebben. De vermoedelijke klassen-indeeling zal alsdan zijn: Klasse XII40 leerlingen, Onderwijzer de heer P. Dikshoorn. XI/X.40 G. B. Engeltjes. 40 Ph. Rank. VIII 47 C. J. Van Vliet. VII45 H. Bremer. VI51 W. Rank. n V635 F. F. Duijverman. Va35 A. Crama. IV50 M. H. Ten Holt. IH648 A. Meeth. UI»40 Onderwijzeres mej. C. P. 8. M. Dikshoorn. II63 S. T. M. Bakx. i) 70 604 Tot dusverre zijn met de eerste klasse werkzaam mejuffr. W. Du Pon en M. Van Wijk. De laatste is door U tijdelijk aan het onderwijzend per soneel toegevoegd, toen de toeneming der bevolking die voorloopige hulp noodzakelijk maakte. Thans, nu het blijkt dat die toeneming niet mag beschouwd worden als een verschijnsel van voorhijgaanden aard, acht ik mij verplicht, een voorstel tot eenige versterking van het onderwijzend personeel aan Uwe goedkeuring te onderwerpen. Daar het niet mogelijk is de 70 kinderen, die de eerste klasse zullen vormen, aan de zorgen van slechts ééne onderwijzeres op te dragen, en mitsdien splitsing van die klasse noodzakelijk zijn zal, verzoek ik U maatregelen te willen nemen, opdat het aantal onderwijzers en onderwijzeressen, thans 13 bedragende, op 14 worde gebracht; welk cijfer nog altijd blijft beneden dat, hetwelk bij artikel 7 der verordening van 11 November 1880 (Gemeenteblad 1881 n°. 3) voor de scholen der 3de en 4da klasse is toegestaan. Het hoofd der Openb. School 4a® klasse n°. 1, H. C. Van der Heijde. Leiden, 22 Maart 1886. In antwoord op Uw schrijven dd. 11 Maart jl. n°. 210 en met terug zending van de daarbij gevoegde missive van het hoofd der Openbare School 4a® klasse n". 1, hebben wij de eer U te berichten, dat wij diens verzoek, tot uitbreiding van het personeel zijner school met één onderwijzer of ééne onderwijzeres, meenen te moeten ondersteunen. De Plaatselijke Schoolcommissie, Aan heeren Burg. en Weth. D. Bierens de Haan, Voorzitter, van Leiden. J. A. Van Hamel, Secretaris. N°. 64. Leiden, 22 Maart 1886. Naar aanleiding van de bestaande bepalingen op de heffing van school geld, lager onderwijs, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan de weduwe L. P. Wagner, wegens vertrek uit de gemeente, restitutie te ver- leenen van betaald schoolgeld over de maand Maart, tot een bedrag van f 1.33 voor een zoontje, leerling van de school 2a® klasse voor Jongens en Meisjes (Leerschool), bedragende het verschuldigd schoolgeld over een kwartaal de som van f 4. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Edel Achtbare heeren van den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, Martha Wilhelmina Wagner geb. Van der Roer, weduwe van den heer Leonardus Petrus Wagner; dat zij, door verandering van woonplaats, beleefdelijk verzoekt om 're stitutie van de schoolgelden gestort voor het eerste kwartaal 1886 ver minderd met één maand en zes dagen gedurende welken tijd haar zoontje nog op de school (overgangsschool van den heer Van Dijk) is geweest. Leiden, Maart 1886. 't Welk doende, enz. Wed. L. P. Wagner. N°. 65. Leiden, 25 Maart 1886. Onder overlegging van nevensgaand rapport der Commissie van Fabri cage geven wij Uwe Vergadering in overweging onder de daarbij gestelde voorwaarden, vergunning te verleenen, aan W. Joustra, tot het leggen van een duiker naar den Ouden Rijn, aan A. Van Rijn, tot het leggen van een waterstoep aan den Heerensingel en aan C. Van der Geest tot het leggen van een ijzeren buis met een grintbak en het tijdelijk plaatsen van een stortbak op den Zijldijk. Met het nemen van eene beschikking op de twee laatstgenoemde ver zoeken zal, onzes inziens, moeten worden gewacht, totdat eene beslissing zal zijn genomen omtrent het door vier raadsleden ingediend voorstel in zake het genot voor niet-ingezetenen van de voordeelen welke deze gemeente aanbiedt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan het Edel Achtbaar Bestuur der gemeente Leiden. Met gepasten eerbied. Ondergeteekende neemt bij dezen de vrijheid zich tot UEd. Achtbaren te wenden met verzoek hem vergunning te verleenen tot het leggen van een duikertje, van af de vaart (Oude Rijn) tot in zijn werkplaats Oude Rijn 92, zullende dezelve, bestaande uit aarden buizen, ongeveer 1 meter diep moeten worden aangelegd, ten doel hebbende, om een, zich in de werk plaats bevindende put in gemeenschap te stellen met genoemde vaart. Leiden, 13 Maart 1886. UEd. Achth. Dw. Dienaar, W. Joustra. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende Apolonius Van Rijn, landbouwer, wonende onder de gemeente Leiderdorp, geeft eerbiedig te kennen; dat hij voor zijn bedrijf wenscht gebruik te maken van het water uit den Heerensingel en UEd. Achtb. daarom beleefd verzoekt hem te willen vergunnen aldaar tegenover de Gasthuislaan eene stoep te mogen leggen. 't Welk doende, Leiderdorp, 13 Maart 1886. A. Van Rijn. Aan het Gemeentebestuur van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Chr. Van der Geest te Leiderdorp, bewoner van de hofstede op sectie a n°. 2504 in den Boter- huispolder dat hij door den Zijldijk Nrs. 451 en 452 derzelfde sectie een ijzeren buis wenscht te laten leggen tot in bovenvermelde woning met een grint bak in de Zijl vóór de opening dier buisalsook dat hij een stortbak op den Zijldijk wenscht te leggen tot het overscheppen van baggerspecie. Voor een en ander verzoekt hij uwe vergunning, zooals hij die ook aan het Hoogheemraadschap Rijnland heeft aangevraagd. Leiderdorp, 6 Maart 1886. 't Welk doende, enz. Chr. Van der Geest. Leiden, 23 Maart 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbij gevoegde requesten te berichten dat hij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning; 1°. aan W. Joustra, om een duiker te leggen van zijn werkplaats aan den Ouden Rijn wijk 6 (straatn. 92) bestaande uit aarden buizen op een diepte van ongeveer één meter door de straat naar den Ouden Rijn, mits zulks geschiedt zonder hinder voor de passage, onder toezicht van den Gemeente-architect en tegen betaling der kosten van het opbreken en herstraten van de straat alsmede van het bepaalde bij art. 3 n°. 10 van het tarief vastgesteld den 5a®n Maart 1857; 2°. aan A. Van Rijn, tot het leggen van een waterstoep aan de Hee- rensingelgracht voor zijn woning aan de Gasthuislaan onder de gemeente Leiderdorp, mits tot wederopzeggens toe onder toezicht van den Gemeente architect en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3 n°. 2 van het tarief, vastgesteld den 5a®u Maart 1857; 3°. aan C. Van der Geest, tot het leggen van een ijzeren buis met een grintbak en het tijdelijk plaatsen van een stortbak op den Zijldijk voor zijn hofstede in den Boterhuispolder onder de gemeente Leiderdorp, mits tot wederopzeggens toe onder toezicht van den Gemeente-architect, zonder hinder voor de passage en tegen betaling der rechten bepaald bij art. 3 n°. 10 en 27 van het tarief vastgesteld den 5a«> Maart 1857, alsmede van de kosten voor het herstellen van den weg, behoudens de toestemming van het Bestuur van den Boterhuispolder. De beschikking van den Gemeenteraad ten aanzien der beide laatstbe doelde vergunningen is evenwel afhankelijk van de beslissing over het aanhangige voorstel, betreffende de verhouding der ingezetenen van de aangrenzende gemeenten. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°- 66. Leiden, 25 Maart 1886. Met Commissarissen der Gasfabriek zijn wij van oordeel dat het van belang is voor de fabriek dat de gemeente den eigendom bekome van de twee in het hiernevens gevoegd rapport van Commissarissen vermelde huizen en erven gelegen in de Oost-Volmolen steeg n°. 2 en 4, kadastraal bekend sectie b n®. 2164/5, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven te besluiten tot aankoop van genoemde perceelen, onder bepaling dat de koopsom met onkosten bedragende ongeveer f 2580, zal worden bestreden uit het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds, zullende dit besluit krachtens art. 194 litt. c der gemeentewet aan de goedkeuring van de Ged. Staten moeten worden onderworpen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 23 Maart 1886. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer U voor te stel len, te besluiten tot den aankoop van twee huizen en erven, staande en gelegen in de Oost-Volmolensteeg n°. 2164/5 groot 104 cent. Beide per ceelen grenzen ten westen en noorden onmiddellijk aan het terrein en de gehouwen der Gasfabriek, en zullen ons, vroeg of laat, ten dienste zijn voor de uitbreiding der tegenwoordige cokesbergplaats. Wij zijn, ten gevolge eener onlangs gehouden openbare verkooping, in de gelegenheid deze perceelen, met inbegrip der onkosten, te koopen voor 2580, welke uitgave bestreden kan worden uit het Uitbreidings- en Vernieu wingsfonds, terwijl de verhuring dezer perceelen als bate voor dit fonds kan worden aangemerkt. Aan den Gemeenteraad Commissarissen voornoemd, van Leiden. j)E Fremery. H. Van der Hoeven. x°- 67. Leiden, 25 Maart 1886. Evenmin als bij de Commissie van Fabricage bestaan bij ons college bezwaren tegen de inwilliging van het verzoek van E. J. Schlette, tot be koming in eigendom van een gedeelte sloot aan het Haagsche en Delftsche Trekpad ter demping en verheeling aan zijn perceel onder Zoeterwoude sectie a n°. 3136, zoodat wij Uwe Vergadaring in overweging geven tot dien eigendomsoverdracht te besluiten onder de door de Commissie voormeld voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende E. J. Schlette, Commissionair in effecten, wonende Breestraat n°. 20 alhier;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 3