20
H. Van der Hoeven.
A. J. Krantz.
F. Was.
9
t
Aan den Gemeenteraad van Leiden
Geeft eerbiedig te kennen, H. M. E. P. Maertens, Deurwaarder bij 's Rijks-
Belastingen, wonende te Leiden Oude Yest n°. 175;
dat sedert 2 December 1885 zijne vier kinderen, genaamd, Helena, Marius,
Henriëtte en Jean, bezoeken de school van den hoofdonderwijzer Van Dijk,
op de Oude Vest alhier;
dat adressant, in den loop der maand November 1885, zich metter woon
in deze gemeente heeft gevestigd, en desniettegenstaande, over het ge-
heele, op ultimo December a°. p0., eindigende kwartaal, het volledige
schoolgeld ad 12 heeft betaald.
Redenen waarom adressant bij deze de vrijheid durft nemen Uwe Edel
Achtbare Vergadering nederig te verzoeken, op grond van het bepaalde
bij artikel 2, 2a« alinea, van Uw raadsbesluit van den llaen November
1880, hem te willen verleenen teruggave van het bedoelde te veel betaalde
schoolgeld, ten bedrage van 8.
't Welk eerbiedig is doende,
Leiden, 15 Maart 1886. Maertens.
N°. 58. Leiden, 15 Maart 1886.
Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uw college
te berichten dat de Exploitatie-rekening der Gasfabriek voor het jaar 1885
is afgesloten met een winstsaldo van 65993,73.
Tengevolge van het raadsbesluit dd. 29 Januari 1885, Hand. van den
Gemeenteraad pag. 12, waarbij de prijs van het gas van 1 April van dat
jaar werd gesteld op 6 cents per Ms. onder afschaffing der bestaande
kortingen, werd dit cijfer op de begrooting voor 1885 vastgesteld op ƒ62000,
zie raadsbesluit dd. 22 Augustus 1885 I. S. n°. 109, zoodat die raming
met 3993,73 is overtroffen.
De Commissarissen voornoemd,
Aan Burg. en Weth. De Fremery.
van Leiden. H. Van der Hoeven.
N°. 59. Leiden, 20 Maart 1886.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat het on
derzoek der rekening van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis over 1885 tot geene bedenkingen heeft geleid. Zij stelt
U mitsdien voor deze goed te keuren in ontvangst op de som van ƒ14857.18.
in uitgaaf op de som van 11769.03, zoodat het dienstjaar oplevert een
batig saldo van 3088.15, onder bepaling, dat daarvan in de eerstvol
gende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad De Commissie van Financiën,
van Leiden.
N°. 60. Leiden, 20 Maart 1886.
Ten aanzien van den in hare handen gestelden staat van af- en over
schrijving op de begrooting van 1885 van de dienstdoende Schutterij alhier,
heeft de Commissie van Financiën de eer Uwe Vergadering te berichten,
dat haar onderzoek tot geene bedenkingen heeft geleid. Zij geeft U daarom
in overweging dien staat goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad De Commissie van Financiën,
van Leiden.
N°. 61. 'y Leiden, 20 Maart 1886.
Ten aanzien van den in hare handen gestelden suppletoiren staat van
begrooting van de Stedelijke Werkinrichting dienst 1885, heeft de Com
missie van Financiën de eer Uwe Vergadering te berichten, dat haar on
derzoek tot geene bedenkingen heeft geleid. Zij geeft U daarom in over
weging dezen staat goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad De Commissie van Financiën,
van Leiden.
N°. 62.
De ondergeteekenden, leden van den Gemeenteraad, hebben de eer aan
den Raad voor te stellen het volgende besluit te nemen:
„De Raad, van oordeel, dat, voor de voordeelen, welke deze
„gemeente aanbiedt, aan niet-in gezet en en meer in rekening
„behoort gebracht te worden, dan aan ingezetenen, noodigt
„Burg. en Weth. uit, om, met inachtnemening van deze beslissing,
„eene regeling in dien zin te ontwerpen en aan den Raad in te dienen."
Aan. den Gemeenteraad. M. J. De Goeje.
MEMORIE VAN TOELICHTING.
De aanleiding tot de indiening van bovenstaand voorstel is aan den
Raad bekend. Bij meer dan eene gelegenheid reeds, laatstelijk bij de be
handeling van de vraag omtrent levering van gas, is de noodzakelijkheid
gebleken om een vast stelsel aan te nemen, hoe te handelen tegenover
ingezetenen van omliggende gemeenten, wanneer zij willen deelen in de
voordeelen, die deze gemeente aanbiedt.
Drie stelsels zijn mogelijk:
1°. Het genot der voordeelen wordt aan niet-ingezetenen ontzegd.
2°. Het genot der voordeelen wordt aan niet-ingezetenen toegestaan
op gelijke voorwaarden als aan ingezetenen.
3°. Het genot der voordeelen wordt aan niet-ingezetenen toegestaan,
doch tot boogeren prijs dan aan ingezetenen.
Het eerste stelsel zou overweging verdienen, wanneer het vaststond,
dat voor altijd de mogelijkheid was afgesneden om uitbreiding te verkrij
gen van de grenzen dezer gemeente.
De tegenwoordige toestand is inderdaad op den langen duur onhoudbaar
voor deze gemeente.
Leiden wordt langzamerhand door volkrijke voorsteden omringd. De
enge grenzen onzer gemeente bieden geen plaats aan voor de vele fami-
liën, die gelokt door de uitstekende inrichtingen van onderwijs, herwaarts
komen om van de voordeelen, die deze gemeente in vele opzichten aan
biedt, ten bate van hun gezin gebruik te maken.
Hoe verblijdend dit verschijnsel op zich zelf moge zijn, voor de gemeente
kas gaat een groot deel van die toenemende welvaart verloren, omdat
die familiën zich bij voorkeur zullen gaan vestigen buiten de grenzen der
gemeente en alzoo niet zullen bijdragen in de groote uitgaven, welke onze
gemeente zich voor de instandhouding harer instellingen getroost.
En geen wonder, daar zij, even buiten Leiden wonende, in alle voor
rechten eener groote stad deelen, zonder te dragen in de lasten, die uit
den aard der zaak voor de ingezetenen met die voorrechten gepaard gaan
Het is dus zeer natuurlijk, dat de neiging om liever buiten Leiden te
gaan wonen meer en meer zal toenemen, doch niet alleen voor de van
elders komenden, maar evenzeer voor onze eigene ingezetenen, voor zoo
ver zij niet door den aard van hun werkkring verplicht zijn binnen deze
gemeente te wonen.
Komt in dien toestand niet spoedig verandering dan zal daaruit voor
onze gemeentefinancien een gevoelig nadeel ontstaan en zal zonder twijfel
de koop- en huurwaarde der woonhuizen in de stad aanzienlijk dalen, tot
groot nadeel van de eigenaars dier perceelen.
En toch, ondanks dit alles, achten wij ons niet gerechtigd het eerste
stelsel, ontzegging van de voorrechten aan niet-ingezetenen, in over
weging te geven.
De uitbreiding der grenzen dezer gemeente schijnt verre van hopeloos.
Van het college van Gedeputeerde Staten toch werd dezer dagen het ver
blijdend bericht ontvangen, dat het voorstel tot grensuitbreiding, door Burg. en
Weth., bij missive van 4 Februari van het vorige jaar ingediend, o n d e r-
zocht wordt.
„De beantwoording", schrijven Ged. Staten verder, „der vraag, welke
de finantieele gevolgen zullen zijn van het verlies van een deel grondge
bied door de omliggende gemeenten, vordert een tijdroovend onderzoek,
waartoe plaatselijke opnemingen onvermijdelijk zijn."
„Het is derhalve niet mogelijk thans reeds te zeggen of uit het onder
zoek zal blijken dat het mogelijk zal wezen op doelmatige wijze eene wij
ziging in de grensregeling in het leven te roepen en zoo ja, tegen welk
tijdstip een voorstel daartoe kan worden te gemoet gezien."
Hoezeer deze bijvoeging onze vreugde over het inderdaad verblijdend
bericht aanmerkelijk tempert, hoezeer wij het mogen betreuren, dat het
zelfs aan dat ijverige college in een vol jaar niet gelukt is de zaak zoo
ver te brengen, dat nu reeds ten minste eenig oordeel over de uitvoer
baarheid van het voorstel kan worden uitgesproken, hebben wij geen reden
om aan te nemen dat het voorstel geheel ter zijde zal worden gelegd.
Wij vertrouwen dat Ged. Staten met den Gemeenteraad van het on
houdbare van den bestaanden toestand overtuigd zijn, en dat zij het onder
zoek met alle kracht zullen voortzetten. Het zou onbescheiden zijn, nu
wij het antwoord van Ged. Staten vernomen hebben, op spoed aan te dringen.
Intusschen blijkt uit dat antwoord, dat vermoedelijk nog zeer veel tijd
zal verloopen, voordat de zaak tot eene beslissing komt.
Het gemeentebelang eischt voorziening gedurende dien overgangstijd.
Het tweede stelsel, toestaan van de voordeelen aan niet-ingezetenen
op gelijke voorwaarden als aan ingezetenen is met dien eisch niet
vereenigbaar.
Alleen het derde stelsel komt aan de bezwaren te gemoet.
Aan onze aanstaande medeburgers gunnen wij gaarne het genat van
alle voorrechten, die onze gemeente aanbiedt; wij wenschen alleen, dat
zij, die op dit oogenblik niet bijdragen in de lasten, waardoor het genot
dier voorrechten tot den tegenwoordigen prijs mogelijk is, daarvoor meer
betalen dan de ingezetenen.
Wij bereiken daardoor tweeërlei voordeel
1°. De omwoners, onder den tegenwoordigen toestand natuurlijke en
rechtmatige vijanden onzer annexatieplannen, verliezen elk materieel belang
bij hun verzet;
2°. Eene groote onbillijkheid tegenover onze ingezetenen, die hun deel
in de lasten dragen en bovendien de waarde hunner eigendommen zien
dalen, wordt weggenomen.
De voorstellers wenschen nu eene principieele beslissing van den Raad
uit te lokken, of hunne denkbeelden in het algemeen gedeeld worden.
Blijkt het, dat de meerderheid van den Raad zich met hun stelsel kan
vereenigen, dan dient eene algemeene regeling te worden ontworpen,
waarin alle voordeelen dezer gemeente, die hiervoor in aanmerking kun
nen komen, worden opgenomen en waarbij tevens de prijs wordt vastge
steld, waarvoor aan niet-ingezetenen het genot dier voordeelen kan wor
den toegestaan.
Het ontwerpen van zulk eene regeling wenschen de voorstellers te zien
opgedragen aan Burg. en Weth., die, in het bezit van alle gegevens, beter
dan anderen in staat zijn om dat ontwerp zoo volledig mogelijk te maken.
Ondergeteekenden vertrouwen, dat, wanneer de Raad in beginsel de zaak
in hunnen geest heeft beslist, het aan ons ijverig Dagelijksch Bestuur zal
gelukken binnen niet al te lang tijdsverloop eene regeling te ontwerpen
en bij den Raad in te dienen, waarbij de thans bestaande bezwaren op
bevredigende wijze worden opgelost.
Leiden, 9 Maart 1886. M. J. De Goeje.
H. Van der Hoeven.
A. J. Krantz.
F. Was.
N°. 63. Leiden, 22 Maart 1886.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergade
ring in overweging te besluiten dat het onderwijzend personeel aan de
school 4de klasse n°. 1 wordt vermeerderd met een derden onderwijzer
of derde onderwijzeres.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.