GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
13
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 35. Leiden, 22 Februari 1886.
Onder n®. 157 der Ingekomen Stukken van 1885 werd opgenomen het
rapport van de heeren Dr. J. G. R. Acquoy, Dr. R. Fruin en Dr. W. Pleyte
door hen aangaande de inrichting van het Archiefwezen uitgebracht naar
aanleiding van een ingevolge raadsbesluit van 9 Juli jl. tot hen gericht
verzoek.
Zooals reeds aan Uwe Vergadering is medegedeeld, heeft dat rapport
aanleiding gegeven tot het instellen van een onderzoek aangaande de
mogelijkheid om op het Raadhuis de noodige lokalen voor een be
hoorlijk ingericht Archief in orde te brengen en de daaraan verbonden
kosten, welk onderzoek de Commissie van Fabricage, blijkens de hierbij
overgelegde stukken heeft doen instellen.
De verbouwing zoude volgens dat rapport eene uitgave van ongeveer
f 9000 vereischen, terwijl, zooals de Commissie opmerkt, daaraan evenwel
belangrijke bezwaren verbonden zijn.
Mocht worden verlangd dat een in alle opzichten voldoend en doelma
tig archieflokaal aanwezig zij, dan zoude de Commissie de voorkeur geven
aan de oprichting van een nieuw gebouw, waarvan de kosten geraamd
worden op f 20000 a 25000. Met het oog op het ontoereikende van
eene verbouwing der bestaande localiteit in het Raadhuis geeft de Com
missie alsnu in overweging eene beslissing te nemen of de bestaande toe
stand zal worden gehandhaaid met inrichting van eene geschikte en be
hoorlijke Archivariskamer dan wel tot de oprichting van een nieuw gebouw
voor het Archief zal worden overgegaan.
Na onderzoek van de overgelegde plannen zijn wij met de Commissie
van oordeel dat het niet wenschelijk is tot de uitvoering daarvan over
te gaan.
In die plannen wordt de groote archiefzolder behouden, vermits met
eenige versterking der bintlagen en eene doelmatige plaatsing der kasten,
dit lokaal wat soliditeit betreft, voldoende kan worden geacht en zelfs
het aantal aldaar geplaatste kasten met drie zoude kunnen worden ver
meerderd.
De daarachter gelegen zolder met aangrenzende lokaaltjes kan niet
meer als bewaarplaats worden gebruikt, als zijnde daarvoor niet geschikt noch
wat den toestand der vloeren en daken noch wat de verlichting betreft.
Voor de bewaring der archieven zouden alzoo nog andere lokalen moe
ten worden ingericht.
In de eerste plaats is het oog gevestigd op de patentenkamer om te
worden bestemd voor Archivariskamer, terwijl alsdan voor het afgeven der
patenten een andere kamer zoude moeten worden aangewezen.
Tusschen de tegenwoordige patentenkamer en de trouwkamer (ook voor
de lotingen gebruikt) kan een trap worden aangebracht, waardoor de
Archivariskamer in onmiddellijke gemeenschap zoude worden gebracht met
den Archiefzolder. Verder zijn er nog beneden aan de zijde van de paten
tenkamer twee kamertjes buiten gebruik en twee overwulfde turfhokken,
welke mede tot archief zouden kunnen worden ingericht, wanneer in de
verlichting wordt voorzien door de beide binnenplaatsen en het schuur-
hok der woning van den concierge tot één open plaats bij elkander te
trekken. De bovenbedoelde overwulfde turfhokken kunnen door een dub
bele ijzeren deur van het overige gescheiden en met ijzeren roljalouziën
voor de ramen eene geschikte- brandvrije bergplaats opleveren.
De gewone toegang tot het archief zoude alsdan zijn door de kamer
van den Archivaris, terwijl de tegenwoordige toegangstrap op de pers alleen
in buitengewone gevallen als b. v. bij brand zoude behoeven te worden
gebruikt.
Volgens de gemaakte berekening kunnen in de bovenomschreven lokalen
ongeveer 650 M2. boekenkast worden geplaatst, doch is het wenschelijk
plaatsruimte te hebben voor ongeveer 750 Ms.
In de ontbrekende ruimte zoude kunnen worden voorzien vooreerst door
het bijtrekken van de fabricagekamers gelegen tegenover de patentenkamer,
waardoor plaatsruimte beschikbaar komt voor ongeveer 137 M2. of door
het maken van een hooge mansardekap boven de patentenkamer en de
kamer van fabricage, eene ruimte opleverende van ongeveer 160 M2.
In het eerste geval zoude voor de fabricagekantoren, eene andere localiteit
moeten worden aangewezen, waarvoor zoude kunnen worden ingericht
de voormalige Wees- en Momboirkamer, in het oostelijk deel van het
Raadhuis, en de wachtkamer grenzende aan de kamer van den Burge
meester. De tegenwoordige bodenkamer behoort dan te worden ingericht
tot wachtkamer en voor de boden een vertrek op de pers te worden
aangebouwd.
Bij de stukken is verder eene specifieke raming gevoegd van de kosten
verbonden aan de verschillende onderdeelen van het plan. De voorberei
dende werkzaamheden zijn geraamd op f 65 de inrichting van het archief
gelijkvloers op f 1015, het brandvrij-archief op 1738, de inrichting der
patentenkamer voor archivariskamer op f 361, zijnde op de begrooting
voor 1886 reeds f 110 uitgetrokken voor het vernieuwen van het plafond
en het verven en behangen van deze kamer; de veranderingen in het
oud-archief boven op f 1957, diverse werkzaamheden en veranderingen in
de woning van den concierge op f 438; de inrichting van de kantoren
van fabricage tot archief op f 1432, waaronder f 700 voor de inrichting
der Weeskamer enz. voor fabricage; het maken van een mansardekap
boven de patentenkamer op f 3260. De geheele uitgave zoude alzoo,
wanneer tot de plaatsing van de laatstbedoelde kap wordt overgegaan,
bedragen ongeveer f 9000 en in geval van verplaatsing der fabricagekan
toren ongeveer f 7200.
Bovendien is nog de aandacht gevestigd op de wenschelijkheid van het
maken van ijzeren galerijen om de kasten van het oud-archief op de bo
venverdieping, waarvan de kosten zijn geraamd op ongeveer f 2050.
Eene dusdanige inrichting is aanwezig in de Bibliotheek der Universi
teit alhier. Zij biedt ongetwijfeld groot gemak aan bij het zoeken van
stukken en doet daarbij veel tijd uitwinnen; de aanbrenging daarvan, hoe
aanbevelenswaardig ook, is evenwel niet bepaald noodzakelijk te noemen,
aangezien in de behoefte door het gebruik van ladders kan worden voor
zien en in andere archieven dan ook bedoelde galerijen ontbreken.
Uit een en ander blijkt dat wel belangrijke verbeteringen in den be-
staanden toestand kunnen worden aangebracht, doch de vele aan de uit
voering van het plan verbonden bezwaren doen de vraag rijzen of het
wel raadzaam is daarvoor eene uitgave te doen van f 8000 a f 9000
met de wetenschap dat door die veranderingen toch geene localiteit zal worden
verkregen die beantwoordt aan de zells meest bescheiden eischen welke
voor een doelmatig ingericht archief behooren te worden gesteld, en de
bovenbedoelde bezwaren zijn voorzeker niet gering daar die verbouwingen
het noodzakelijk maken dat voor onderscheidene takken van dienst andere
vertrekken worden aangewezen of ingericht.
Aan de oprichting van een geheel nieuw archiefgebouw, zooveel moge
lijk in de nabijheid van het Raadhuis zoude derhalve, ook naar onze mee
ning, de voorkeur moeten worden gegeven.
Intusschen is daaraan eene belangrijke uitgave verbonden en zijn wij
ook uit dien hoofde wel eenigszins huiverig op dit oogenblik een daartoe
strekkend voorstel in te dienen.
Wenschelijker zouden wij het vooralsnog althans achten, te overwegen
of de bestaande toestand nog eenigen tijd kan worden bestendigd en inmid
dels tot de benoeming van een Archivaris over te gaan. Uit den aard
der zaak zoude alsdan, zooals ook door de Commissie van Fabricage wordt
aangegeven, al dadelijk moeten worden gezorgd voor de inrichting van
eene behoorlijke kamer voor dien ambtenaar. Hierbij valt op te merken
dat zich thans nog op het archieflokaal een groot aantal stukken bevinden
die van daar kunnen worden verwijderd als niet behoorende tot het oud
archief. Geschiedt zulks na behoorlijk onderzoek dan wordt in dat lokaal
meerder plaats beschikbaar voor eene betere berging en rangschikking
van de meest belangrijke stukken, terwijl, zooals boven werd opgemerkt,
bij eenige versterking der bintlagen nog meerdere kasten aldaar kunnen
worden geplaatst.
Overigens is, gelijk ook door de Commissie van deskundigen in haar
rapport wordt medegedeeld, het oud-rechterlijk archief op uitnemende
wijze geplaatst in een der vertrekken van het Invaliedenhuis en biedt dat
vertrek nog ruimte aan voor de bewaring zoo noodig van meerdere stukken.
Andere lokalen kunnen evenwel in het Invaliedenhuis voor dit doel niet
meer beschikbaar worden gesteld, zoodat er geen uitzicht bestaat dat voor
het geheele archief in dat gebouw eene geschikte plaats zoude kunnen
worden aangewezen.
Na rijpe overweging vinden wij alzoo vooralsnog geen termen een voor
stel in te dienen tot oprichting van een afzonderlijk archiefgebouw en
evenmin om tot de uitvoering van de door de Commissie van Fabricage
overgelegde plannen over te gaan en achten wij ons verplicht op dit
oogenblik de bestendiging van den tegen woordigen toestand in overweging
te geven, met aanbrenging te zijner tijd van de dringend noodige veran
deringen, zooals de verbetering van de Archivariskamer, versterking der
bintlagen van de boven archiefkamer en de plaatsing aldaar van eenige
meerdere kasten.
Het komt ons echter wenschelijk voor dat alvorens daartoe, althans wat
betreft de veranderingen in het archieflokaal, wordt overgegaan de alsnog
te benoemen Archivaris in functie zij getreden. In overleg met hem toch
zal de sorteering moeten geschieden en beslist welke stukken van het
oud-archief zullen kunnen worden verwijderd en zijn advies moeten worden
ingewonnen omtrent de in de localiteit te brengen veranderingen.
Vermits zooals boven werd opgemerkt meerdere plaatsruimte kan worden
verkregen zoo bestaat er gegrond uitzicht dat, na behoorlijke schifting
van stukken en verbeterde plaatsing, de behandeling en het onderzoek
van de tot het oud-archief behoorende stukken in velerlei opzicht zal
worden vergemakkelijkt.
Daarna kunnen dan aan Uwe Vergadering de noodige gelden worden
aangevraagd ten einde bedoelde localiteit, zooals de Commissie van des
kundigen het uitdrukt, in toonbaren staat te brengen, terwijl daarbij uit
den aard der zaak van de behartigingswaardige wenken dier Commissie
zoo ruim mogelijk gebruik zal worden gemaakt.
Zijn wij alzoo van oordeel dat vooralsnog niet tot de oprichting van
een afzonderlijk archiefgebouw noch tot de verbouwing van de bestaande
localiteit moet worden overgegaan, evenzeer zijn wij ten aanzien van de
regeling der betrekking van Archivaris en van de vaststelling der aan
die betrekking verbonden jaarwedde dezelfde zienswijze toegedaan als o. a.
is uitgedrukt in ons rapport van 8 Juni des vorigen jaars. Met levendige be
langstelling hebben wij kennis genomen van de beschouwingen der Com
missie omtrent de eischen, die aan den nieuwen Archivaris behooren te
worden gesteld. Die eischen zijn inderdaad niet gering, al wordt het dan
ook, geheel in overeenstemming met onze vroeger kenbaar gemaakte ziens
wijze, niet noodig geacht dat de Archivaris zij een eigenlijk gezegd letter
kundige, een volleerd geschiedkundige of een rechtskundige van beroep;
ten einde aan die eischen te beantwoorden wordt ongetwijfeld eene bui
tengewone liefde voor het vak en toewijding gevorderd. Toch zijn en
blijven wij van oordeel dat ook bij behoud van de tot dusverre aan de
betrekking verbonden jaarwedde in de gegeven omstandigheden een geschikt
en met den noodigen ijver en ambitie toegerust persoon zal kunnen wor
den gevonden van wien verwacht kan worden, dat hij aan de gestelde
eischen zal beantwoorden.
Wel ligt het in den aard der zaak dat, zooals wij bij vorige gelegen
heden hebben te kennen gegeven, eene dusdanige belooning niet in ver
houding staat met de diensten die bij voldoening aan de gestelde eischen door
den Archivaris zouden worden gepraesteerd een aanzienlijk hooger bedrag
zoude alsdan daarvoor moeten worden vastgesteld. Men verlieze hierbij
echter niet uit het oog dat blijkens de ondervinding de hierbedoelde werk
kring, meer dan bij andere betrekkingen het geval is, voornamelijk wordt
gezocht uit liefde voor het vak, terwijl het aantal personen die wezenlijke
roeping gevoelen voor het Archivariaat voorzeker niet groot is en de
eigenschappen gevorderd voor de richtige vervuiling van deze in velerlei
opzicht eigenaardige betrekking slechts bij weinigen worden aangetroffen.
Wordt nu een persoon gevonden die zich aan dezen werkkring wenscht
te wijden en reeds getoond heeft daarvoor de noodige geschiktheid te be
zitten, gepaard met groote voorliefde voor de beoefening van de geschie
denis der stad, dan is zulks op hoogen prijs te stellen en vordert het