8 alhier, ten gevolge waarvan o. a. de Commissarissen der beurs niet meer zullen worden benoemd door de afdeehng voormeld maar door de leden der Plantenbeurs. Nu de afdeeling zelve deze wijziging noodig oordeelt schijnt er geen bezwaar te bestaan om tot de voorgestelde veranderingen van het Reglement over te gaan en geven wij Uwe Vergadering in overweging het Reglement als volgt te wijzigen De Plantenbeurs te Leiden zal gehouden worden eenmaal 's weeks, des Zaterdags van 122 uren. Het toezicht op de beurs zal gehouden worden door vijf Commissarissen, waarvan minstens één aanwezig moet zijn. Commi sarissen worden benoemd door de leden der Plantenbeurs. Zij zijn belast met de administratie en regeling. Niemand heeft toegang tot de beurs dan de leden en zij die van een behoorlijk toegangsbewijs zijn voorzien. In het lokaal waar beurs gehouden wordt, welk lokaal door Commissa rissen wordt aangewezen, moet eene lijst van donateurs en leden, met aanwijzing van Commissarissen, op zichtbare plaats ophangen. Op de muurvlakte van het lokaal zal tegen betaling van recognitiën gelegenheid worden gegeven tot het ophangen van annonces; de plaatsing daarvan geschiedt alleen met goedkeuring van een der Commissarissen, diens paraaf strekt daarvan tot bewijs. Commissarissen hebben het recht beursbezoekers welke zich onbehoor lijk gedragen van de beurs te doen verwijderen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de afdeeling Leiden en Omstreken der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, dat zij, op voorstel van Commissarissen en Leden der Plantenbeurs te Leiden, heeft besloten U te verzoeken in de verordening van den 12a«n October 1882, houdende Reglement op de Plantenbeurs te Leiden (Gem. blad n°. 19) de volgende veranderingen te maken: 1°. in de l^e alinea ,111 uur" te vervangen door „12—2 uren''; 2°. in de 2a" alinea „drie" te vervangen door „vijf"; 3°. in de 3a» alinea „Afdeeling Leiden en Omstreken der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde" te vervangen door „leden der Plantenbeurs" 4°. in de 4ae alinea „dan van een behoorlijk toegangsbewijs voorzien" te vervangen door „dan de leden en zij die van een behoorlijk toegangs bewijs zijn voorzien"; en in de 5ae alinea „Ledenlijst" te vervangen door „lijst van Donateurs en Leden." De afdeeling meent dat eene ondervinding van ruim drie jaren het wenschelijke dezer veranderingen heeft doen uitkomen en dat nu de Plan tenbeurs is gevestigd aan dit kind der afdeeling meerdere zelfstandigheid niet mag worden onthouden. 'tWelk doende, enz. De afdeeling voornoemd, Dr. Boursse Wils, Voorzitter. Leiden, 18 Januari 1886. Van de Pavord Smits, Secretaris. N». 20. Leiden, 4 Februari 1886. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergade ring in overweging aan C. J. Dieben tot wederopzeggens vergunning te verleenen tot het leggen van een buisleiding, door het Schuttersveld naar zijne stoombleekerij gelegen onder de gemeente Oegstgeest, onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennnen Christiaan Johannes Dieben, Stoomkleederbleeker wonende aan den Stationsweg te Leiden gemeente Oegstgeest dat hij van af de barmsloot door het z. g. Schuttersveld tot aan zijne Stoombleekerij een wateraanvoer met afsluiting wenscht te leggen en wel van Engelsche aarden buizen, ter wijdte van 25 centimeter een en ander op het kadastrale plan, dat hierbij gaat met rood aangegeven, waarvoor beleefdelijk de toestemming Uwer Vergadering wordt verzocht. 't Welk doende, Leiden, 30 December 1885. C. J. Dieben. Leiden, 2 Februari 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. J. Dieben te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, om een buisleiding te leggen tot het verkrijgen van zui ver water voor zijn waschinrichting aan den Stationsweg onder de gemeente Oegstgeest en wel van de barmsloot door het Schuttersveld onder de gemeente Oegstgeest, naar zijne Stoombleekerij, bestaande uit Engelsche aarden buizen, ter wijdte van 25 centimeters, op de volgende voorwaar den als 1°. dat de vergunning wordt verleend tot wederopzeggens toe; 2°. dat vooraf daartoe de toestemming van den pachter van het gras gewas wordt gevraagd en verkregen 3°. dat het werk geheel geschiedt voor zijne rekening op aanwijzing en onder toezicht van den gemeente-architect, zoowel bij den aanleg, als bij het verrichten van noodzakelijke herstellingen, voor welke laatste telkens vooraf vergunning gevraagd moet worden 4°. dat in de sloot achter den Stationsweg geen vervuiling door afvoer van waschwater plaats heeft 5°. dat voor de vergunning wordt betaald eene recognitie van drie en een halve cent per vierk. meter 'sjaars, ten kantore van den Gemeente ontvanger, berekend naar de lengte en breedte van de opgraving voor de buisleiding. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 21. Leiden, 4 Februari 1886. Tengevolge van de onder curateelestelling van J. Juffermans, pachter van de opbrengst der tolgelden aan den Rijnsburgervliet hebben zijne borgen, T. Juffermans en C. Juffermans, zijnde eerstgenoemde tot curator benoemd, bij nevensgaand adres verzocht van hunne verplichtingen ter zake te worden ontslagen en de pacht over te dragen aan den mede-onderteekenaar van het adres H. L. Feun te Warmond, voor wien zich als borgen hebben gesteld J. C. Spaargaren, vischhandelaar onder Oegstgeest en II. Feun, koffiehuishouder en tolgaarder aan het Warmonderhek onder Warmond. Tegen de overdracht van de pacht onder de bestaande voorwaarden van verpachting en gedurende den loopenden pachttermijn tot 1 Mei 1887 be staat bij ons in geenen deele bezwaar, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven ons daartoe te machtigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de EdelAchtb. Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geven met den meesten eerbied te kennen ondergeteekenden, 1°. Theodorus Juffermans, bouwmeester wonende te Leiderdorp als curator over na te noemen curandus en alzoo van rechtswege voogd van diens (voogd) zegge kinderen Joannes, Petus- en Maria Juffermans, geboren uit zijn huwelijk met zijne op den 4den December 1885 te Oegstgeest overledene echtge- noote Maria Kokshoorn, waartoe hij is benoemd en als zoodanig beëedigd door den Edel Achtbaren heer rechter van het kanton Leiden, blijkens het daarvan op den 2i 8t«n Januari dezes jaars opgemaakt procesverbaal. 2°. Cornelis Juffermans, bouwman wonende te Oegstgeest; dat Joannes Juffermans destijds bouwman en tolgaarder wonende te Oegstgeest in het jaar 1882 van de gemeente Leiden voor den tijd van vijf achtereenvolgende jaren, ingegaan den laten Mei 1882 en alzoo eindigende 1 Mei 1887 en voor eene jaarlijksche huursom van zes hon derd negentig gulden, heeft gepacht het Leidsche tolhek, staande aan de Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Oegstgeest; dat de ondergeteekenden zich zoo te samen als ieder afzonderlijk, ten behoeve van genoemden Joannes Juffermans, hebben verbonden als borg en zulks voor de nakoming van alles, waartoe Joannnes Juffermans ter zake van gemelde huur zich jegens de gemeente Leiden heeft verbonden; dat meergenoemde Joannes Juffermans op eigen verzoek is onder cura- teele gesteld bij vonnis van de Arrondissements Rechtbank te 's Graven- hage van den achtsten Januari dezes jaars; dat zoo tengevolge van die onder curateelestelling als door het overlijden van zijne huisvrouw al zijne goederen op den 12aen Januari dezes jaars publiek zijn verkocht en genoemde curandus op dien datum met zijn gezin de gemeente heeft verlaten dat door adressanten op dien dag de inning van het tolgeld onder hunne verantwoordelijkheid is opgedragen aan den mede-ondergeteekende Henri Louis Feun, zonder beroep, wonende te Warmond. Redenen, waarom zij U EdelAchtbaren naderen, eerbiedig verzoekende, dat het U EdelAchtbaren moge behagen, adressanten zoomede de boedel bestaan hebbende tusschen voornoemde echtelieden te ontslaan van de gemelde huur en borgtocht en die huur over te dragen onder dezelfde voorwaarden en voor denzelfden prijs aan den mede-ondergeteekende Henri Louis Feun. 't Welk doende, Van U EdelAchtbaren Heeren Leiderdorp. de dienstwillige dienaren, Oegstgeest. T. Juffermans. Warmond, C. Juffermans. den 25 Januari 1886. H. L. Feun. N°. 22. Leiden, 5 Februari 1886. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergade ring in overweging om, met het oog op het laat invallen van het Pink sterfeest, te besluiten dat de Pinkstervacantie aan het Gymnasium dit jaar vervalt en de Paaschvacantie met eene week wordt verlengd, aan te vangen met Zaterdag 17 April a. s. Krachtens art. 4 der verordening van 5 Juni 1879 betreffende de inrichting en het bestuur van het Gymnasium zijn er vier vacantien, eene van ongeveer zeven weken, eindigende met den aanvang van het nieuwe schooljaar, eene van ongeveer twee weken met Kerstmistwee van ongeveer eene week met Paschen en Pinksteren. Aen den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 Februari 1886. Wij hebben de eer U hiernevens een afschrift aan te bieden van een door ons ontvangen schrijven van den Rector van het Gymnasium, waarbij de wenschelijkheid wordt betoogd, voor het loopende jaar de Pinkster vacantie te laten vervallen en de Paaschvacantie met zooveel dagen te verlengen, als de Pinkstervacantie zou moeten duren. Uit een met hem gehouden overleg is gebleken, dat de bedoeling is, den duur der Pinkstervacantie aan de Paaschvacantie te laten voorafgaan, en deze alzoo te laten aanvangen met Zaterdag 17 April. Naar aanleiding van het betoog van den Rector waarmede wij ons ge heel kunnen vereenigen, hebben wij de eer U in overweging te geven, dienovereenkomstig een voorstel aan den Gemeenteraad te doen. Aan heeren Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium, van Leiden. C. Cook, President. J. S. D. Van Doorn, Secretaris. Leiden, 4 Januari 1886. De rector van het Gymnasium heeft de eer aan heeren Curatoren het volgende in overweging te geven. Het Paaschfeest valt dit jaar op 25 April, en derhalve zou de Paasch vacantie, volgens art. 4 der verordening, moeten zijn van 23 April (goede Vrijdag) tot 3 Mei. liet Pinksterfeest valt op 13 Juni, en derhalve zou volgens hetzelfde I wetsartikel, de Pinkstervacantie moeten zijn van 12 Juni tot 21 Juni.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 2