103
Zitting van Donderdag ÏO December 1885,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Voordracht betrekkelijk de door de Leidsche Duinwater-maatschappij
te sluiten geldleening. (159 en 192)
2°. Staat van af- en overschrijving op de hegrooting, dienst 1885. (189)
3°. Voordracht betrekkelijk de voorwaarden van de verhuring der vis-
scherij. (190)
4°. Idem betrekkelijk de aanstelling van een leeraar in eene der Polyne
sische talen aan de O.-I. Inrichting. (191)
Tegenwoordig 20 leden, alsde heeren Driessen, Was, Kaiser, Zaalberg,
De Fremery, Bool, Hartevelt, Krantz, Bredius, Du Rieu, Zaaijer, Alma,
Le Poole, Verster, Van Hoeken, Van der Hoeven, Juta, De Goeje, Buys
en de Voorzitter.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
3 December jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De heeren Van Dissel, Nijkamp en Knappert, hebhen kennis gegeven
verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De Voorzitter deelt mede
1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 1/5 December jl.,
n°. 63, ten geleide van de goedgekeurde gemeente-begrooting, dienst 1886.
2°. Missive van den heer Mr. J. T. Buys, waarbij hij zijn ontslag neemt
als lid van den Gemeenteraad.
Deze missive luidt als volgt:
Leiden, 7 December 1885.
Gebruik makende van de bevoegdheid, toegekend bij art. 18 der wet
van 29 Juni 1851 (Stbl. 85), en tevens voldoende aan het daar gegeven
voorschrift, heh ik de eer Uwe Vergadering te berichten, dat ik, daartoe
door verschillende omstandigheden gedrongen, mijn ontslag neem als lid
van den Gemeenteraad.
Aan den Gemeenteraad Het lid van den Raad,
van Leiden. J. T. Buys.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bezwaarschrift van W. Alt, tegen zijn aanslag in de plaats, dir.
belasting, dienst 1885.
2°. Nader adres van de firma D. A. Schretlen Co., om restitutie
van betaalde boete wegens te late oplevering van het werk aan de Blauw-
poortsbrug.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Verzoek van de Wed. Meerburg om afschrijving van plaats, dir.
belasting 1885 van den aanslag van haren overleden echtgenoot.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
Aan de orde is:
I. Voorstel betrekkelijk de door de Leidsche Duinwater-maatschappij te
sluiten geldleening.
(Zie Ing. St. n°. 159 en 192).
Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
II. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst 1885.
(Zie Ing. St. n°. 189).
De Voorzitter. Dit stuk is in handen gesteld van de Commissie van
Financiën, die daarover echter nog geen rapport heeft uitgebracht. Ik stel
daarom voor den hierbedoelden staat in eene volgende vergadering te
behandelen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
III. Voordracht betrekkelijk de voorwaarden van de verhuring der visscherij.
(Zie Ing. St. n°. 190).
De heer Verster. M. de V. Ik kan mij zeer goed vereenigen met het
gevoelen, dat door een der leden in de sectie-vergaderingen is uitgesproken,
omtrent het visschen in de Singels, en daarom zal ik ook medegaan met
het voorstel van het Dagelijksch Bestuur. Ik kan dit te eerder doen, omdat
het cijfer der pachtsom uiterst gering is, en de gemeente dus luttel schade
lijdt. Ik gun die nijvere hengelaars gaarne een vischje meer. Maar wan
neer ik hun dit wil geven, wil ik het ook goed doen. Burg. en Weth.
stellen voor, om het gebruik van vischnetten te verbieden en alléén
het visschen met den hengel toe te latener zijn echter verschillende
vischtuigen die geene vischnetten zijn, en daarom zou ik wenschen voor
te stellen, dat gedurende de jaren, dat het vischrecht in de Singelgrachten
niet zal zijn verpacht, in die grachten alléén met den hengel en den peur-
stok zal mogen worden gevischt.
Ten slotte zou ik U, als hoofd der politie, willen verzoeken het toezicht
in die wateren te verscherpen. Het spreekt toch van zelf, dat wanneer
in die wateren niet meer met netten wordt gevischt, zeer velen vooral
bij nacht er op uit zullen zijn om in die wateren te gaan stroopen.
Wanneer daartoe door U de noodige maatregelen worden genomen, za
ik mij zeer gaarne met het voorstel vereenigen.
De Voorzitter. Ik heb tegen die bijvoeging geen bezwaar, ofschoon
ik niet geloof dat zij noodig is. Wanneer ik mij toch niet vergis dan is
alléén het visschen met den hengel geoorloofd, wanneer het visschen met
ander vischtuig niet speciaal is vergund. In dit geval kan echter mijns
Zitting verslag 1885.
inziens het overtollige niet schaden en bestaat er dus bij mij geen bezwaar
om deze bijvoeging in ons besluit op te nemen; en wanneer mijne
medeleden van het Dagelijksch Bestuur er ook zoo over denken, stel ik,
ook namens hen voor, haar over te nemen.
Wat het tweede punt betreft, wil ik gaarne den heer Verster en den
geheelen Raad de verzekering geven, dat zooveel mogelijk toezicht zal
worden gehouden, en zal ik nog eens nadrukkelijk order geven om nauw
lettend toe te zien, dat er niet worde gestroopt; ik hoop en vertrouw
dat wij dit toezicht met de bestaande politiemacht zullen kunnen volhouden.
De voordracht wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
IV. Voorstel betrekkelijk de aanstelling van een leeraar in eene der
Polynesische talen aan de O.-I. Inrichting.
(Zie Ing. St. n°. 191).
Voorlezing wordt gedaan van het navolgend rapport der Oommissie
van Financiën:
Leiden, 10 December 1885.
In onze handen werd gesteld een schrijven van Burg. en Weth., dd.
7 December 11., houdende voorstel, om, overeenkomstig de oorspronkelijke
voordracht op de begrooting van 1886, thans te besluiten tot aanstelling
van een leeraar voor een der Polynesische talen bij de Gemeentelijke
Inrichting voor de opleiding van O.-I. ambtenaren en dat op eene jaar
wedde van f 1000.
Nu Uwe Vergadering tot handhaving van genoemde Inrichting besloot,
zal men haar noodzakelijk moeten voorzien van de krachten voor hare
instandhouding en ontwikkeling noodig, en naar het oordeel van deskun
digen behoort daartoe in de eerste plaats de aanstelling van bedoelden
leeraar.
Berustende in de genomen beslissing, vinden wij ons dan ook onbezwaard
Uwe Vergadering voor te stellen de voordracht van Burg. en Weth. door
hare goedkeuring te bekrachtigen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën,
J. T. Buys.
Le Poole.
H. C. Juta.
De heer De Goeje. M. de V. 1 Ik wensch een enkele vraag aan Burg,
en Weth. te richten. Moet het tractement van f 1000 niet als eene voor-
loopige bezoldiging worden aangemerkt? Wanneer wij toch den persoon,
dien, naar men mij van ter zijde heeft ingelicht, Burg. en Weth. op't oog
hebben, voorgoed aan onze Inrichting willen verbinden, dan geloof ik,
dat wij tenminste het dubbele tractement zullen moeten geven. Ik meen
die vraag thans te moeten doen, opdat men niet in de meening zou
kunnen komen, dat met deze f 1000 voorgoed in de behoefte is voorzien.
De Voorzitter. Ik moet daarop antwoorden dat het tractement van
den aan te stellen lector in de Polynesische talen altijd eenigszins in over
eenstemming moet zijn, met het aantal lessen dat door hem zal worden
gegeven. Minder dan duizend gulden kan het tractement van den aan te
stellen lector zeker niet zijn; blijkt het dat zijn werkkring te uitgebreid
is of met andere woorden, dat het aantal lesuren voor hem grooter wordt
dan zich nu laat aanzien, dan zal een voorstel moeten worden gedaan
om zijn tractement naar verhouding te verhoogen. In zooverre moet men
het thans voorgestelde tractement zeker beschouwen als een minimum.
De heer Bredius. M. de V. 1 Een enkel woord slechts om mijne stem
te motiveeren. Ik heb tegen het behoud der Indische Inrichting gestemd
met 't oog op den financieelen toestand der gemeente, en nu zal ik om
hetzelfde motief ook tegen deze voordracht stemmen.
De heer Verster. M. de V.! Ik wil ook met een enkel woord mijne
stem motiveeren. Ook ik heh gestemd tegen de instandhouding der
O.-Indische School; maar nu door den Raad is beslist dat die School zal
behouden worden, zal ik mij niet verzetten tegen de aanstelling van een
leeraar, wanneer die aanstelling kan strekken om die School aan hare
roeping te doen beantwoorden.
De discussiën worden gesloten en het voorstel in stemming gebracht
en aangenomen met 19 tegen 1 stem, die van den heer Bredius.
De Openbare Vergadering wordt nu gesloten en veranderd in eene met
gesloten deuren.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.