GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
75
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 181.
LICHTSTERKTE
in Engelsche Standaardkaarsen, waargenomen aan de Stedelijke Gasfabriek
te Leiden van 814 November 1885.
Datum
der waarneming.
Tijdstip
van waarneming.
AaNTAU
waarnemingen.
Gemiddelde Lichtsterkte in
Engelsche Standaardkaarsen.
November.
8
6.7.—
6
17.9
9
6.7.30
8
17.6
10
6.7.30
9
17.7
11
6.7.30
8
17.7
12
6.7.30
8
16.9
13
6.7.30
9
17.6
14
6.7.30
9
17.6
Namens Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
D. Van der Horst.
N®. 183. Leiden, 19 November 1885.
Van het schrijven van Dr. C. G. Cobet houdende mededeeling dat door
hem de betrekking van Curator van het Gymnasium wordt nedergelegd,
is aan Uwe Vergadering in de zitting van 8 October jl. en aan het Col
lege van Curatoren door ons kennis gegeven. Curatoren hebben naar aan
leiding daarvan bij nevensgaand schrijven van 17 November jl. na een
woord van hulde aan den afgetreden Curator wegens de vele en belang
rijke diensten door hem aan het Gymnasium bewezen, eene aanbeveling
voor de benoeming van eenen opvolger ingediend.
Met Curatoren zijn wij ten volle overtuigd van het groote verlies dat
het Curatorium lijdt door het aftreden van hun medelid en met hen
waardeeren wij ten volle wat door een geleerde als Cobet gedurende een
zoo aanzienlijk aantal jaren in het belang van het Gymnasium, welke
instelling eene zoo belangrijke plaats inneemt onder de onderwijsinrich
tingen te dezer stede, is tot stand gebracht.
Wij zouden daarom hoogst ongaarne zien dat tot de benoeming van
eenen opvolger werd overgegaan, alvorens ook door Uwe Vergadering die
diensten officieel zijn erkend en geven U mitsdien in overweging aan den
heer Dr. C. G. Cobet den dank der vergadering te betuigen voor de vele
zeer gewaardeerde en langdurige diensten door hem als Curator van het
Gymnasium aan de gemeente bewezen.
In de tweede plaats stellen wij voor tot de benoeming van eenen
Curator ter vervulling van de vacature ontstaan ten gevolge van het door
den heer Cobet genomen ontslag, over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 November 1885.
Met leedwezen ontvingen wij Uwe mededeeling, bij missive dd. 9 October
1885, n®. 72, dat Dr. C. G. Cobet, aan den Gemeenteraad had bericht,
om gezondheidsredenen, zijn ontslag te nemen, als Curator van het
Gymnasium.
Ons College heeft het steeds als een groot voorrecht beschouwd, dat
een geleerde als Prof. Cobet in zijn midden heeft willen zitting nemen
en van 1857 af, toen hij tot Curator werd benoemd, aan zijne werkzaam
heden heeft deelgenomen. Gedurende al die jaren heeft Prof. Cobet de be
langen van het Gymnasium trouw behartigd en tot de bevordering van
den bloei dier instelling veel bijgedragen. Ons College lijdt dan ook door
zijn aftreden een wezenlijk verlies en betreurt de redenen, die hem daartoe
hebben genoopt.
Ingevolge art. 28 der verordening van 5 Juni 1879 (Gem. blad n®. 3)
hebben wij thans de eer, ter vervulling van de opengevallene plaats de
volgende aanbevelingslijst van twee personen aan den Gemeenteraad te
doen toekomen:
1®. Dr. J. J. Cornelissen,
2®. Dr. H. Oort,
hoogleeraren aan de Rijks-Universiteit alhier.
Curatoren van het Gymnasium,
C. Cook, President.
J. S. D. Van Doorn, Secretaris.
N®. 183. Leiden, 28 November 1885.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te
deelen dat er bij haar geen bezwaar bestaat tot het beschikbaarstellen
van gelden voor het herstellen van den toren van de Waalsche Kerk
en evenmin tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
verleenen van machtiging tot het doen herdrukken van den Catalogus
voor het Stedelijk Museum in de Lakenhal, waarvan de kosten geraamd
zijn op ongeveer f 450.
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën,
J. T. Buys.
Le Poole.
H. C. Juta.
N®. 181. Leiden, 28 November 1885.
In onze handen werden gesteld de voordrachten van Burgemeester en
Wethouders tot beschikbaarstelling van de noodige gelden voor de inrich
ting van een boomkweekerij aan den Vestwal nabij den molen „de Stier"
en betrekkelijk den aanleg van een park op de Ruïne.
Wat de eerste voordracht betreft heeft het ons eenigermate getroffen,
dat, terwijl betrekkelijk weinig jaren geleden op praeadvies van de Com
missie van Fabricage (zie o. a. haar rapport van 10 December 1873 Ing.
Stukken n®. 209 van dat jaar) werd besloten tot opheffing van de boom
kweekerij, thans een voorstel is ingekomen om haar weder in te voeren.
Alvorens alzoo nadere inlichtingen worden verstrekt kan bezwaarlijk
omtrent de volstrekte noodzakelijkheid van de wederoprichting der kwee-
kerij een oordeel worden geveld en meenen wij ons derhalve te moeten
bepalen tot de verklaring, dat, wanneer die noodzakelijkheid bij de discus-
siën mocht blijken, wij alsdan uit een fiinancieel oogpunt geen bezwaar
hebben de gevraagde gelden beschikbaar te stellen.
Wat aangaat het voorstel om het plan voor den aanleg van een park
op de Ruïne met Uwe goedkeuring te bekrachtigen, in welk geval daar
voor een som van f 1700 door de gemeente zal moeten worden bijge
dragen, merken wij op, dat, al had wellicht het plan met eenige meerdere
spaarzaamheid kunnen worden opgemaakt, het o. i. niet gewenscht ware
door het aanbrengen van eene kleine bezuiniging het welslagen van de
uitvoering in de waagschaal te stellen. Het geldt hier toch eene belang
rijke versiering van de gemeente, op de tot standkoming waarvan gedu
rende tal van jaren is aangedrongen.
Wij geven uit dien hoofde in overweging overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën,
J. T. Buys.
Le Poole.
H. C. Juta.
N®. 185. Leiden, 26 November 1885.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat er geen termen
bestaan om aan W. H. Neuteboom de gevraagde kwijtschelding van boete
te verleenen, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven om afwijzend
op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Willem Hendrik Neuteboom,
Metselaar alhier;
dat hij bij openbare aanbesteding 16 Maart 1885, aannemer is geworden
van het gedeeltelijk vernieuwen der Zijlpoortsbrug
dat hij vermeent genoemd werk geheel ten genoegen der directie te
hebben uitgevoerd
dat door omstandigheden buiten zijne schuld, waaronder het breken
eener machine in de fabriek waar de benoodigde ijzerwerken vervaardigd
werden, de aanvoering derzelve is belemmerd, zoodat het werk niet
op den bepaalden tijd is kunnen worden opgeleverd.
dat adressant, hoofdzakelijk om zijne knechts werk te verschaffen, zoo
laag mogelijk heeft ingeschreven, zoodat de boete van 100 welke op
hem is toegepast en wel op een werk waarop geen winst berekend is,
geheel ten zijnen nadeele komt.
Redenen waarom adressant UEd. Achtb. met den meesten eerbied verzoekt,
dat genoemde boete niet moge worden toegepast.
't Welk doende,
UEd. Dw. Dienaar,
Leiden, 10 November 1885. w. H. Neuteboom.
Leiden, 24 November 1885.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van W. H.
Neuteboom te berichten dat zijn verzoek, om kwijtschelding der boete van
f 100 wegens twintig dagen te late oplevering van het werk aan de Zijl
poortsbrug door hem aangenomen volgens bet bestek vastgesteld den
26<J«n Januari dezes jaars voor geen gunstige beschikking vatbaar kan
worden geacht.
Immers eerst bij het inhouden der boete werd de oorzaak der vertra
ging door den aannemer aan de directie medegedeeld en bovendien had
hij zich bij de overeenkomst met de ijzerfabriek kunnen waarborgen voor
de schade door vertraging te lijden bij niet tijdige levering. De gemeente
heeft intusschen de schade moeten dragen voor de langere bediening der
noodbrug op markt- en feestdagen, terwijl ook de naar het oordeel van
den aannemer te lage inschrijving niet mag gelden bij openbare aanbe
stedingen, waar toch de minste inschrijver op de gunning aanspraak
maken wil.
De Commissie acht zich derhalve verplicht tot afwijzing te adviseeren.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
N®. 186. Leiden, 26 November 1885.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergade
ring in overweging het daarbij omschreven gedeelte sloot langs het Haag-
sche en Delftsche trekpad lang 31 meters en breed 1 meter aan J. Van
Veen in eigendom af te staan ter demping onder de door de Commissie
voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jasper Van Veen, wonende
te Zoeterwoude
dat hij de sloot gelegen voor zijn eigendom aan het Haagsche en
Delftsche trekpad, begrenst aan de door hem onlangs gedempte sloot
bekend onder Sectie A, N®. 3352 zoude willen dempen ter lengte van
31 Meter.
Reden waarom hij u beleefd verzoekt hem dit wel te willen toestaan.
't Welk doende,
J. Van Veen.