72 Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geven met verschuldigde achting te kennen de ondergeteekenden D. A. Schretlen en Co., IJzergieters en Fabrikanten van stoom- en andere werktuigen te Leiden, aannemers van het aanbrengen van verbeteringen aan de Blauwpoortsbrug, volgens bestek n°. 13447 dat zij bij ontvangst van het mandaat voor den lBt0n termijn van betaling met bevreemding ontwaren, dat van het bedrag is gekort één honderd gulden voor boete van 2 dagen te late oplevering van het werk dat echter deze boete niet op hen kan worden toegepast, aangezien zij op den 31sten Augustus jl. met het werk gereed waren, doch toen nog moest afgemaakt worden het inhakken en opleggen der tramrails, hetgeen niet bij het bestek bepaald was, welke werken echter op verzoek van de directie door hunnen aannemer T. Los zijn verricht, zoodat de brug voor het rijtuigverkeer 2 dagen later kon gebruikt worden. Redenen waarom zij UEA. beleefdelijk verzoeken hun de ingehouden 100 alsnog te doen nitbetalen. Leiden, 30 October 1885. 't Welk doende, D. A. SOHRETLEN CO. Leiden, 10 November 1885. Volgens ingewonnen rapport van den gemeente-architect op het request der firma D. A. Schretlen Co. tot kwijtschelding der boete van 100 wegens te late oplevering der werken aan de Blauwpoortsbrug, is het niet tijdig gereed komen in geenen deele toe te schrijven aan de lastgeving door de Directie tot het inhakken der tramrails. De werklijst op 31 Augustus 11. behelsde nog: het inmaken der nieuwe draagwielen, het stellen der draagneuten van het opzettoestel, het balan- ceeren der brug en het opmaken der dekken. Op den eersten September lagen de dekken hij de achterhar nog open en was men nog niet gereed met het stellen der bovengenoemde neuten. De inkepingen voor de tramrails waren reeds voor het meerendeel in het bovendek gehakt, vóór met het leggen daarvan behoefde aange vangen te worden en geen oponthoud van eenig aanbelang daardoor ver oorzaakt is, maar wel door het niet bijtijds inbrengen van ballast, waardoor het dichtmaken der dekken moest wachten. Het inkepen der strooken is trouwens een werk geweest van zoo geringe beteekenis, dat het bij een dergelijk werk niet als afdoende reden voor eene latere oplevering van het geheel kan gelden. Minstens acht dagen te voren was de Directie overtuigd dat het werk niet in tijds zou gereed zijn, doch al hare aansporingen konden de aan nemers niet tot flink voort- of nachtwerken bewegen. Alleen in den nacht van 31 Augustus op 1 September heeft men tot twee unr gewerkt. Daar den aannemers er steeds op gewezen werd, dat met het oog op de drukke passage het tijdig gereed komen zeer noodzakelijk was en de gemeente daarenboven rechtstreeks nadeel had door het langer dan noodig was voorzien in de gemeenschap der heide oevers zijn er geen verschoonende omstandigheden voor het verzuim aan te voeren. De Commissie van Fabricage vindt dan ook geen vrijheid om op het gedaan verzoek tot kwijtschelding der boete, gunstig te adviseeren. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan WelEdelachtbare Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen L. Warnies, wonende te Amsterdam, waarbij hij verzoekt een uitloozing te mogen maken van af zijn in eigendom toebehoorend pand aan de Haarlemmertrekvaart gemeente Leiderdorp n°. 30, tot afvoer van hemelwater naar de vaart. 't Welk doende, enz. Amsterdam, 24 October 1885. L. Warnies. Leiden, 10 November 1885. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van L. Warnies tot het maken van een uitloozing van zijn woning aan de Haarlemmer trekvaart onder de gemeente Leiderdorp te berichten, dat bij onderzoek gebleken is de bedoeling om die uitloozing ook te doen strekken tot afvoer der faecale stoffen, waardoor de Haarlemmertrekvaart zou worden verontreinigd. In de onmiddellijke nabijheid der woning is evenwel gelegenheid om die uitloozing te maken naar een achter de woning gelegen sloot of ook naar het ongedempte gedeelte van de sloot langs het voetpad, waardoor de belanghebbende in staat is, zich van een behoorlijke uitloozing ook voor faecale stoffen te voorzien. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen J. De Koning, om de situatie van het perceel hoek Beschuitsteeg te mogen verbeteren, waarvoor aan hem af te staan een strookje grond grenzende aan dit perceel, om het volgens bijgaande situatie-teekening te gelijk met het daar bestaande pakhuis ter hoogte van den gevel te mogen optrekken. Hierop van UEdel Achtbaren eene gunstigen uitslag inwachtende. Leiden, 12 Augustus 1885. 't Welk doende, UEdel Achtbare Dienaar, J. De Koning. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen H. J. Kelder, wonende aan de Breestraat n°. 135; dat hij aan den zijgevel van voornoemd perceel, uitkomende in de Ketel- hoetersteeg, een keldergat wenscht te maken, welke zal gedekt worden met ijzeren rooster en gelijk met de bestrating zal gelegen zijn waarvoor beleefdelijk de toestemming Uwer Vergadering wordt verzocht. Leiden, 4 Augustus 1885. 't Welk doende, H. P. Kelder. Leiden, 10 November 1885. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbij gevoegde requesten te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver- leenen der gevraagde vergunning; aan H. P. Kelder om een keldergat te maken in de Ketelboetersteeg langs den zijgevel van zijn huis óp den hoek van de Breestraat en die steeg, wijk 4, (straatn. 135) tot het verkrijgen van licht en lucht voor den nieuwgebouwden kelder, mits niet meer dan zes decimeters buiten den gevel uitspringende en zestien decimeters lengte; voorts gelijk met de straat liggende en gedekt door een ijzeren rooster met spijlen niet meer dan vijf centimeters van elkander verwijderd en omgeven door een hardsteenen omsluitband, alles onder toezicht van rooimeesters, alsmede tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3, n°. 37 van het tarief vastgesteld den 5a#n Maart 1857. Bezwaar van verschillenden aard bestaat er tegen de inwilliging van het verzoek van J. De Koning, om bij de verbouwing van zijn huis op den hoek van de Beschuitsteeg en de Nieuwstraat wijk 7 n°. 923, bij het kadaster bekend onder sectie I n#. 216 een gedeelte der openbare straat langs den zijgevel aan de Nieuwstraat te mogen innemen. Het bestaan van een gedeeltelijke uitbouwing op de openbare straat, waarvan de grond niet aan den eigenaar van het huis in eigendom is afgestaan, maar slechts door uitbouw is gedoogd, strekt reeds tot afwijking van de bestaande rooiing der huizen op de Nieuwstraat, maar dien ingenomen grond uit te strekken tot langs den geheelen zijgevel en in de verbouwing te begrijpen, zou die toestand van eene onregelmatige rooiing, tot hinder van de he lende woningen verergeren, zoodat de Commissie zich verplicht acht de inwilliging van het verzoek te ontraden. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 171. Leiden, 12 November 1885. Overeenkomstig nevensgaande voorstellen van de Commissie van Fabri cage geven wij Uwe Vergadering in overweging om voor de inrichting van het Bonhuis in de Boomgaardsteeg tot bergplaats van de brandladder 740 en voor het uitdiepen van de Kool- en Brandewijnsgrachten ƒ660 beschikbaar te stellen. Bij aanneming van die voorstellen zal een staat van af- en overschrij ving tot verhooging van de betrekkelijke artikelen der begrooting dienst 1885 en van andere artikelen die niet voldoende zijn voor de uitgaven welke daaruit moeten worden bestreden, ter vaststelling worden aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 10 November 1885. Tot bergplaats van de aangeschafte brandladder, die voorloopig op de Stadstimmerwerf is geplaatst, acht de Commissie van Fabricage noodig, het bonhuis in de Boomgaardsteeg te moeten inrichten, waardoor eene geschikte gelegenheid ontstaat om dat reddingsmiddel, bij het ontstaan van brand te kunnen doen aanvoeren. De kosten daarvan worden geraamd op ongeveer 740, waarmede de som, bjj art. 114 der begrooting van 1885 voor onderhoud der brandspuiten toegestaan zal moeten worden verhoogd. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Leiden, 10 November 1885. De Commissie van Fabricage acht het noodzakelijk in het belang der openbare reinheid en gezondheid den toestand van de Kool- en Brande wijnsgrachten te verbeteren. Het meest afdoende middel zou demping zijn, maar daarvan worden de kosten geraamd op 8000 en zulks zou voor sommige daaraan grenzende woningen hinder opleveren en den toegang langs de gracht afsnijden. Volgens de hierbij gevoegde teekening zou een doorgaande uitdieping op 2 meters beneden AP verbetering aanbrengen, omdat de grachten een geregeld beloop verkregen en nieuwe ondiepten en verontreinigingen spoedig ontdekt worden. De kosten daarvan worden geraamd op 660 tot besteding waarvan machtiging wordt gevraagd. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 173. Leiden, 14 November 1885. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens ter vaststelling over te leggen het Eerste Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1885. Het Kohier bevat 172 aanslagen tot een gezamenlijk bedrag van 1643.01. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 173. LICHTSTERKTE in Engelsche Standaardkaarsen, waargenomen aan de Stedelijke Gasfabriek te Leiden van 17 November 1885. Datem Tijdstip Aantal Gemiddelde Lichtsterkte in dër waarneming. van waarneming. waarnemingen. Engelsche Standaardkaarsen. November. 1 6.7— 6 16.9 2 6.7.30 7 17.9 3 6.7.30 9 17.9 4 6.7.30 8 17.6 5 6.7.30 8 17.3 6 6.7.30 7 17.3 7 6.7.30 8 17.9 Namens Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, D. Van der Horst. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 4