60 ons, met de beste wenschen voor den bloei en de welvaart van deze gemeente. Vergunt mij om U voor te stellen wederkeerig hem in deze openbare ver gadering dank te brengen voor al hetgeen hij gedurende meer dan twin tig jaren als Raadslid en in verschillende commissiën in het belang dezer gemeente gedaan heeft. Onze beste wenschen volgen hem op zijn verderen levensweg (Teekenen van bijval). De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoeken van Wierts Van Coehoorn te Montfoort en Luit. Obreen te Oegstgeest, om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1885. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin. 2°. Verzoek van H. P. Kelder, om een keldergat te mogen doen maken in de Ketelboeterssteeg. 3®. Verzoek van J. De Koning, ter bekoming van een gedeelte gemeente grond van de Beschuitsteeg, om te verheelen aan het perceel op den hoek van de Beschuitsteeg. 4°. Verzoek van K. C. Van Waalwijk, om eervol ontslag als 2a« on derwijzer aan de school 2a® klasse voor Jongens en Meisjes (Leerschool bij de Kweekschool). 5°. Idem van M. Van der Boon, als 3a® onderwijzer aan de school der 3a® klasse n°. 1. 6°. Adres van P. Van Ulden, pachter van het ophalen van haardascb, vuilnis enz., houdende verzoek om vermindering van de pachtsom. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Rekening en verantwoording van het Nederl. Israëlietisch Armbe stuur over 4884. 8°. Begrootingen dienst 1886 van het R. K. Armbestuur en het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis en van het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 9°. Missive van Commissarissen der Gasfabriek, ten geleide van een staat der lichtsterkte van het gas. Zal worden gedrukt. 40°. dat de rekening der gemeeente over 4884 met de stukken is over gelegd en gesteld in handen van de Commissie van Financiën en dat door die Commissie rapport is uitgebracht strekkende tot voorloodige vaststel ling der rekening. De Voorzitter deelt nog mede: 1°. dat op 20 Juli jl. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan procesverbaal is opgemaakt, dat ter inzage van de leden in de Leeskamer is nedergelegd en in afschrift gezonden aan de Ged. Staten. 2°. dat thans bij de Leidsche Bank is opgenomen een bedrag van f 20000, strekkende tot voorziening in de behoefte aan kasgeld. Aan de orde is: I. Onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van den Gemeenteraad. De Voorzitter. Mag ik de heeren Zaalberg, Zaaijer en Was uitnoodi- gen zich met het onderzoek der geloofsbrieven te belasten? De vergadering wordt daarop enkele oogenblikken geschorst. Na heropening zegt: De heer Zaalberg. M. de V.! Ik heb de eer, namens de Commissie belast met het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden van den Raad, U mede te deelen, dat er bij de Commissie geen bezwaren bestaan tegen de toelating van de gekozen heeren; dat zij vol daan hebben aan het voorschrift van art. 47 der Gemeentewet; en dat de Commissie den Raad alzoo adviseert als leden van den Gemeenteraad toe te laten, de heeren Cock, Knappert, Driessen, De Goeje, Bool, De Laat de Kanter, Kaiser, Nijkamp, Alma en Krantz. Nadat de heeren De Goeje, Driessen, Bool en Kaiser zich een oogenblik uit de vergadering verwijderd hebben, worden achtereenvolgens bij accla matie tot leden van den Raad toegelaten de heerenDe Laat de Kanter, Bool, Cock, Driessen, De Goeje, Kaiser, Knappert, Nijkamp, Alma en Krantz. II. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Jongensschool der 2a® klasse. (Zie Ing. St. n°. 105). De Voorzitter. Mag ik de heeien Donner, Was en Juta verzoeken met mij het stembureau te willen uitmaken. Alsnu wordt gekozen de heer P. De Carpentier Wildervanck met 13 stemmen, terwijl één stem op mej. A. M. Middelkoop was uitgebracht en één blanco briefje was ingekomen. De Voorzitter. Ik dank de heeren, die met mij het stembureau heb ben uitgemaakt, voor de genomen moeite. III. Verzoek van K. Benjert, om ontslag als tweede onderwijzer aan de Jongensschool der 2a® klasse. (Zie Ing. St. n°. 402). Zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Idem van F. J. G. W. Leers, om ontslag als lid der Commissie van Toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 404). Zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. V. Verzoek van mr. H. Ter Haar Bzn., om ontslag als leeraar aan de Hoogere Burgerscholen. (Zie Ing. St. n°. 107). Zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan. VI. Voorstel tot wijziging van de verordening regelende het getal enz. der leeraressen en leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, (Zie Ing. St. n°. 407). De heer Kaiser. Slechts een enkele vraag, M. de V.Er wordt nu voorgesteld om eene leerares of leeraar in de geschiedenis, aardrijkskunde en staatswetenschappen aan te stellen op 1600. Thans wordt door de leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde 24 uren in de week les gegeven. Is het de bedoeling het aantal uren te vermeerderen of genoemd aantal te behouden? De Voorzitter. Het is de bedoeling het aantal uren op 24 te houden. De heer Kaiser. Dank u. M. de M. Het voorstel wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. VII. Voorstel betrekkelijk de verhuring van het IJklokaal. (Zie'Ing. St. n°. 401). Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VIII. Kohier der plaatselijke directe belasting dienst 1885 met supple- toire staat van begrooting. (Zie Ing. St. n°. 109). De Voorzitter. De Commissie van Financiën beklaagt zich dat de stukken betreffende dit kohier zoo laat in haar bezit zijn gekomen. Ik zal echter thans niet trachten die klacht te weerleggen, daar ik het voor nemen heb deze bij Burg. en Weth. over te brengen; het antwoord daarop zal dan wel in eene volgende vergadering gegeven worden. Vroe ger reeds hebben Burg. en Weth. getracht verandering te krijgen in de regeling der werkzaamheden, maar bij een Raadsbesluit van 6 December 1883 is dat voorstel, hetgeen wij zoo gaarne aangenomen zagen met 11 tegen 10 stemmen verworpen. Toch stond het in verband met de wet van 28 Juni 1881, Staatsblad n°. 102, waarbij aan de grieven zou tege moet gekomen zijn, daar wij eene bepaling hadden willen voordragen waarbij de verplichte oproepingen vervielen. Vroeger moest het kohier veertien dagen ter visie liggen, bij de wet van 1881 is die termijn ver lengd en bepaald op drie maanden na ontvangst van het aanslagbiljet. Wij meenden dientengevolge dat wijziging gewenscht was en dienden daarom een voorstel in met een zeer uitgebreid verslag, dat echter met eene meerderheid van één stem werd verworpen. De heer Le Poole. Ik moet eerlijk bekennen, M. de V., dat ik u niet heb kunnen volgen, en dat ik niet begrepen heb, waarom de Commissie van Financiën, waar hare klacht werkelijk gegrond is, daarover nu niet zou kunnen spreken. De Voorzitter. Het voorstel dat wij zullen doen is zeer ingrijpenden nu de Raad volstrekt niet voltallig is, meende ik, dat het nu niet het juiste oogenblik was om daarop te antwoorden. Heeft de Commissie van Financiën klachten, als lid van het Dagelijksch Bestuur, heb ik die eveneens. Wellicht kunnen die bezwaren door een nieuw besluit weggenomen worden. De heer Le Poole. Het spijt mij, M. de V., dat ik niet in de gelegen heid gesteld wordt, mij nu te verdedigen, en ik zal verder maar zwijgen. De Voorzitter. Ik wil het onderwerp wel aan de orde stellen, zoo dit door u verlangd wordt. Ik meen echter, dat die klacht later beantwoord moest worden, daar zij ernstig moet onderzocht worden. De heer Kaiser. M. de V. In de Ingekomen Stukken wordt opgegeven, dat ten gevolge van de prijsverlaging van het gas, de gasfabriek in dit jaar ongeveer 14,000 minder zal opbrengen. Ik meen echter dat deze berekening niet geheel juist is. In het begin des jaars is de winst geraamd op 76,000 en men zou nu omdat de prijs van acht op zes cents verlaagd is, 14,000 minder te wachten hebben? Deze som komt mij te gering voqr; en bovendien zie ik niet in hoe men aan dit cijfer gekomen is Wanneer men de berekening ge maakt heeft daartoe de geraamde opbrengst voor dit jaar nemende, dan geloof ik, dat die grondslag niet de juiste is. Ik heb eene berekening gemaakt en ben tot een cijfer gekomen dat veel hooger is. Verleden jaar zijn aan particulieren plus minus 2,400,000 M3. gas verkocht en ik neem aan, dat in het aanstaande jaar 100,000 M3. meer aan particulieren zullen verkocht worden. De prijs van het gas is 2 cents per M3. lager, zoodat volgens mijne berekening men dus tot een tekort komt van 50,000 per jaar, "dat is over negen maanden 37,500. Wanneer ik daarvan een zeker bedrag aftrek, voor den vermeerderden afzet van cokes en bij producten, dan kom ik tot een tekort van 35,000 en niet van 14,000. Als ik nu met het bedrag van dat verlies ga berekenen de hoegrootheid van het tekort dat gedekt moet worden door plaatselijke directe belasting, dan kom ik niet tot eene som van 144277.25, maar van 168525, dus 3000 boven hetgeen volgens het raadsbesluit van 22 October 1877 geïnd mag worden. Dit is een bezwaar, M. de V., dat ik gaarne opgelost zou zien. Ik kan mij ook moeilijk vereenigen met het toestaan van de som van 1250 die bijgepast zoude moeten worden, omdat het rijkssubsidie ad f 5000 met 1° October is ingetrokken, als ik mij daardoor ook maar eenigszins moet verbinden, om in het volgende jaar de geheele som 50001 goed te keuren. Ik heb nagegaan dat, wanneer de Hoogere Burgerschool voor Meisjes op denzelfden voet georganiseerd blijft en in het volgend jaar het rijkssubsidie door de Gemeente vergoed wordt, iedere leerlinge aan de gemeente 200 kost. Ieder uwer zal het mij wel willen toegeven dat inkrimping van uitgaven, gebiedend gevorderd wordt; vooral zal dit het geval zijn als men over tuigd is dat bij reorganisatie der school f 5000 uitgespaard kan worden en de school tevens in waarde zal winnen. Ik zal dus de f 1250 niet kunnen toestaan, indien ik mij dan tevens voor het vervolg bind. De Voorzitter. Voor het jaar 1886 wordt natuurlijk eene begrooting ingediend en dan zal het blijken tot welk besluit men gekomen is. Men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 2