58 De heer Donner. U gaf aanleiding, M. de V.! De Voorzitter. Het woord is op het oogenblik aan mij, mijnheer Donner! Ik verzoek U mij niet in de rede te vallen; aanstonds, na mij, kunt gij het woord vragen! Er bestond voor U geen aanleiding op dit oogenblik te zeggen, dat wij niet diligent zijn. Dat is zoo niet, want wij zijn nog steeds in overleg met de Commissie van Toezicht. De discussie over dit punt wordt gesloten. De Voorzitter. Ik wenschte den leden van den Raad het spijt mij dat ik dit nu moet doen, omdat het den schijn heeft of ik dit doe naar aanleiding van de minder aangename discussie over de vraag van den heer Donner aan art. 16 van het Reglement van Orde te herin. neren, bepalende dat een lid de toestemming van den Raad noodig heeft, om een vraag te doenin de meeste gevallen zal de Raad die toestem ming wel geven, maar het is toch beter dat het bestaande artikel in praktijk wordt gebracht en de Raad niet, zooals heden tot tweemalen toe gebeurde, nolens volens voor eene min of meer uitgebreide discussie wordt geplaatst. Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 8