28
n
Afwijkingen welke voorkomen, en welke kunnen doen vreezen dat het
licht in de gemeente zelve niet aan de gestelde eischen voldoet, worden
terstond ontdekt, en volgens voorgeschreven maatregelen dadelijk verbeterd.
Bij de aflevering wordt het produkt dagelijks meermalen onderzocht
op den bovenbedoelden verificateur. Dit instrument is zoodanig ingericht,
dat men door aflezingen per minuut zich van de lichtsterkte van het
gas kan overtuigen. Het berust op de waarneming dat eene gasvlam,
gevormd door een brander welke ééne branderopening (van b. v. slechts
één millimeter) bezit, bij constante drukking toeneemt in lengte, naar
mate het gas dat verbrand wordt, sterker lichtgevend is. Hoe minder gas men
behoeft om zulk eene vlam een vastgestelde lengte te geven, des te grooter
is de lichtsterkte. Stelt men nu eene dergelijke vlam op een bepaalde
lengte, dan kan men dus door meting van de hoeveelheid gas, welke de
brander bij die vlamlengte verbruikt, concludeeren tot de lichtsterkte.
De waarnemer stelt daartoe, nadat hij zich verzekerd heeft, dat de druk
constant is, de vlam op de voorgeschreven lengte in, en laat hierna het
gas, dat dient om die vlam te voeden gedurende ééne minuut stroomen
in een zorgvuldig geconstruëerd gashoudertje. De rijzing van de klok van
dit gashoudertje, uitgedrukt in millimeters, leert alsdan hoeveel gas op
het oogenblik der waarneming door de proefvlam werd verbruikt en levert
een maatstaf voor de lichtsterkte.
Gewoonlijk worden binnen 5 minuten drie zulke aflezingen achter elkan
der gedaan, en het middencijfer van deze drie aflezingen als de mate der
lichtsterkte op dat tijdstip aangenomen. Op deze wijze werden de dage-
lijksche waarnemingcijfers, welke wij jaarlijks in de bijlagen van het
Verslag vermelden, gevonden.
Het voordeel van dit instrument is, dat het den geoefenden waarnemer
in staat stelt, dadelijk de optredende wijzigingen in de lichtsterkte vast
te stellen; terwijl de waarnemingen met een Bunsen photometer, zullen
zij eenige aanspraak op vertrouwen hebben, slechts na verloop van ten
minste een half uur, de cijfers geven, waarin dan al de wisselingen, welke
de lichtsterkte van het gas in dat half uur heeft ondergaan, liggen opgesloten.
Om te onderzoeken, welke lichtsterkte het gas op verschillende punten
in de gemeente behield in vergelijking met die, welke het gas bezat op
het oogenblik, dat het de fabriek verlaat, werden door onzen Directeur
en de Civiel-ingenieurs J. Van Rossum du Chattel en F. Hyner gedurende
een veertigtal winteravonden waarnemingen gedaan, waarbij zij van drie
instrumenten, als boven aangeduid, gebruik maakten.
Vóóraf moest eene lange reeks vergelijkende waarnemingen geschieden.
Vooreerst moest ieder der personen, welke als waarnemers zouden
fungeeren, de noodige oefeningen met deze drie instrumenten erlangen;
ieder moest zelf constateeren welke eigenaardigheden elk instrument bezat,
nagaan in hoever de met elk instrument verkregen aflezingen onderling
verschilden, en welken invloed gas van verschillende lichtsterkte gedu
rende die waarnemingen had geoefend. Daarna moesten de drie waarne
mers gelijktijdig ieder met één instrument hetzelfde gas onderzoeken,
terwijl zij na eenige aflezingen telkens van instrument verwisselden.
Het spreekt toch van zelf, dat bij zulk een onderzoek allereerst noodig
is de fouten der waarnemers naast die der instrumenten te kennen. Plaatst
b. v. een waarnemer het oog te hoog ten opzichte van de punt der vlam,
zoo stelt hij de vlam te kort, en zijn resultaat zal te gunstig zijn, het
omgekeerde voert tot te ongunstig resultaat. Is het oog te ver van het
instrument verwijderd dan kan evenzeer vergissing voorkomen. Ja zelfs
wanneer hij de cijfers van zijn medewaarnemer verneemt, loopt hij gevaar
zich bij het instellen der vlamhoogte daar naar te richten. Getrouw werden
daarom de verkregen cijfers bij die gelijktijdige experimenten onderling
verzwegenkortom alles werd vermeden wat maar eenigszins kon schaden
aan de betrouwbaarheid der resultaten.
Nog moeilijker werd de taak toen de waarnemingen op de stations in
de gemeente geschiedden. Hier kwamen de storende invloeden van buiten,
zooals reeds in ons verslag over 1884 nader is beschreven, de waarneming
verzwaren. Men begon gewoonlijk te zeven uren Ieder der drie waarne
mers (de één aan de fabriek, de beide anderen op twee stations in de
gemeente) nam gedurende één uur hetzelfde instrument waar, en teekende
telkens als lichtsterkte-cijfer aan het gemiddelde der cijfers uit drie afle
zingen in vijf minuten verkregen. Meestal werd aldus door ieder waarne
mer 50 minuten aan elk der drie instrumenten afzonderlijk besteed. Was
deze tijd verstreken, dan ruilden de waarnemers tweemaal van station,
ieder voorzien van de door hen verkregen cijfers, zoodat op één avond
voor elk station gewoonlijk 90 aflezingen of 30 gemiddelden werden ver
kregen. Zoo zijn dus uit ruim 10000 aflezingen ongeveer 3500 gemid
delden verkregen.
Aanvankelijk waren de resultaten zoodanig dat eene bepaalde conclusie
niet te trekken wasdoch na opheffing en vermijding van allen storenden
invloed, kwam men tot een voorraad betrouwbare gegevens, waaruit de
verschilcijfers konden worden afgeleid, welke in de volgende tabel zijn
samengevat
Seriën
door
drie
Waarnemers.
Plaats
der
waarnemingen.
Gemiddeld
aantal Eng.
kaarsen.
Maximum
nil alle
waarnemingen
Minimum
uit alle
waarnemingen.
Aantal
waarnemingen.
Lichtsterkte
verlies in
Eng. kaarsen.
Serie N°. i
Gasfabriek
17.18
18.30
15.99
54
Hoogl. Kerkgracht
16.99
18.13
16.07
ff
0.19
2
Gasfabriek
18.41
19.62
16.81
67
Gymnasium
18.22
19.29
16.65
ff
0.19
H. Burgerschool Meisjes
17.83
19.29
16.13
ff
0.58
3
Gasfabriek
17.74
18.96
16.07
45
Politiehuis Utr. brug
17.22
17.81
16 81
ft
0.52
Haagbrug
17.27
17.81
16.32
ft
0.47
Gasfabriek
17.22
18.30
16 15
35
Op. School J. 2c kl. (v. Wijk)
16.95
17.47
16.15
f>
0.27
Sted. Werkinrichting
16.94
17.64
15.99
ft
0.28
Gasfabriek
17.36
18,96
16.98
28
Op. School Plantsoen
16.79
18.30
16.32
0.57
G
16.93
17.91
16.07
27
0.59
w
Politiehuis Haven
16.34
16.98
15.50
Gemiddeld verlies aan lichtsterkte in de gemeente 0.41 Eng. kaars.
Het lichtsterkte-verlies van 0.41 Eng. kaarsen is afgeleid uit het ver
schil der gemiddelden. De maximum en minimum cijfers mochten daarbij
niet als grondslag dienen, omdat het natuurlijk meermalen gebeuren moest,
dat op hetzelfde tijdstip b. v. aan de fabriek een minimum en op het station
een maximum verkregen werd, of omgekeerd.
Naarmate het verbruik in de omgeving van het station of daarachter
grooter of kleiner was, was ook de snelheid waarmede het gas zich van
de fabriek naar het station bewoog, grooter of kleiner, en dus de tijd
kleiner of grooter welke verloopen moest, eer dat gas het instrument van
het station bereikte. Was het verbruik zeer gering, zoo ontbrak stijging
of daling geheel aan het station, terwijl aan de fabriek schommelingen
van 0.2 tot 0.9 kaarsen werden waargenomen. Werd in het gebouw, waar
het instrument was opgesteld een 20 tal branders ontstoken, zoo bleek
minder tijd noodig, voordat het aan de fabriek waargenomen gas het
station had bereikt, en dan was derhalve de op- en neergaande beweging
der lichtsterkte aan de fabriek eenigszins proportioneel aan het station
terug te vinden.
Uit deze mededeelingen blijkt duidelijk, hoe voor voldoende lichtsterkte
zoowel aan de fabriek bij de vervaardiging, als bij de aflevering op ver
schillende plaatsen in de gemeente gezorgd wordt.
Bij de voorbereiding der behandeling van het voorstel tot prijsverlaging
zijn de cijfers, welke als leiddraad moesten dienen om den invloed dier
prijsverlaging op het saldo der rekening aan te geven, in overeenstemming
genomen met die, welke de ervaring der laatste jaren had aangegeven,
waarbij degelijk is acht gegeven op de verhouding en soort der benoo-
digdt grondstoffen om de voorgeschreven lichtsterkte te kunnen handhaven.
Toen ons gebleken is dat de beperkte afmetingen van het zuiverhuis,
niet volkomen zekerheid gaven om het gas altijd tot de gewenschte zui
verheid te bereiden, hebben wij niet geaarzeld de maatregelen te treffen,
welke noodig bleken, om die zekerheid te verkrijgen.
Kortom, alle maatregelen welke kunnen dienen om het gehalte en de
lichtsterkte van het product in alle opzichten voldoende te houden, zijn
getroffen, zoodat wij met volkomen zekerheid kunnen verklaren, dat het
tegen 6 cents te leveren product geheel wordt bereid en afgeleverd van
het voorgeschreven gehalte, en wij niet de minste vrees koesteren, (afge
zien van buitengewone storingen welke tijdelijk door onvoorziene gebreken
kunnen optreden), dat de voorgeschreven lichtsterkte niet gehandhaafd
zal worden.
Er bestaat dus naar onze meening geen enkele aandrang tot zulke
maatregelen als het onderhavig voorstel beoogt.
In hoeverre de uitvoering van dit voorstel zelf tot het gewenschte doel
zou leiden, wenschen wij niet nader uit een te zetten, het is naar onze
meening voldoende U te verwijzen naar de uitvoerige discussiën, welke
over dit punt voor enkele jaren Uwe vergadering bezig hielden.
Overbodig zal het evpnzeer zijn, dat wij U hier komen verzekeren hoe
bij onze Commissie evenmin als bij onze ambtenaren eenige toeleg bestaat
om te handelen in strijd met voorschriften ons door den Raad gegeven;
terwijl wij de verwachting van den heer Bredius dat de Gemeente-gasfa-
brikante (dus de Gemeenteraad) „de opbrengst der fabriek zal willen
opvoeren, door het leveren van gas van minder goed fabrikaat en onge
noegzame lichtsterkte," volstrekt niet deelen.
Bestaat er bij den voorsteller behoefte, den gasverbruikers, welke bij
hem klagen over den slechten toestand hunner verlichting, aan te toonen,
dat het geleverde gas aan de door den Gemeenteraad vastgestelde eischen
voldoet, zoo zouden wij daaraan tegemoet kunnen komen, door Uwe Ver
gadering in kortere perioden dan thans geschiedt, de cijfers der lichtsterkte
van het afgeleverde gas mede te deelen; door b. v. maandelijks of wekelijks
aan Burg. en Weth. die cijfers op te geven, en blijkt dit nog niet vol
doende, zoo kan den klagers de raad gegeven worden, hunne klachten,
aan het goede adres, d. i. bij ons in te dienen.
Ons advies over het onderhavige voorstel kan dus niet anders dan on
gunstig zijn.
De noodzakelijkheid van eene controle op de lichtsterkte, zooals de
voorsteller wenscht, kan, zoolang wij overtuigd zijn dat de door het wet
tig gezag gegeven voorschriften worden nageleefd, door ons niet erkend
worden, daargelaten nog de vraag of de invoering eener zoodanige controle
ooit beter waarborgen zoude verschaffen dan welke wij thans bezitten.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
De Fremery.
Aan Burg. en Weth. E. F. Van Dissel.
van Leiden. H. Van der Hoeven.
N°. Ï3. Leiden, 28 Mei 1885.
Naar aanleiding van de betrekkelijke bepaling op de heffing van school
geld, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan A. H. Couturier,
ingevolge nevensgaand verzoek, wegens vestiging in de gemeente met 1
Mei jl., restitutie te verleenen van schoolgeld betaald voor een kind leer
ling der Meisjesschool 2da klasse en twee kinderen, leerlingen der school
voor jongens en meisjes (leerschool) over de maand April ad f 3, bedra
gende het schoolgeld over het tweede kwartaal 1885 de som van f 9.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 27 Mei 1885.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders.
Den isten Mei mij verplaatst hebbende van Den Haag naar Leiden
en mijne kinderen ter gemeenteschool heb geplaatst, wenschte ik Heeren
Burgemeester en Wethouders restitutie te verzoeken van eene maand school
geld, daar het kwartaal 1 April begonnen is en zulks voor mij een groot
verschil maakt met een gezin van zes kinderen waarvan er vier school
gaande zijn.
Hopende UW.Ed. Achtb. mij hierin moge tegemoet komen, blijf ik na
afwachting, UWEd. Dienaar,
A. H. Couturier, Coiffeur N. Einde 29.