GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 27 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 6«. Leiden, 20 Mei 1885, De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ge stelde rekening van de Kamer van koophandel en fabrieken alhier, over den dienst van 1884 en daarop geene aanmerkingen hebbende, heeft zij de eer U voor te stellen die goed te keuren in ontvangst tot eene som van f 475, in uitgaaf tot eene som van f 419.03, zoodat van de toege stane gelden uit de gemeentekas niet is gebruikt f 55.97, hetgeen den rendanten in mindering zal strekken van de toelage over 1885. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 67. Leiden, 20 Mei 1885. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat het onderzoek der in hare handen gestelde suppletoire begroo tingen en staten van af- en overschrijving op de begrootingen van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis en R. K. Armbestuur dienst 1884, tot, geene bedenkingen hebben geleid. Zij stelt U voor beide staten goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz N« 68. Leiden, 30 Mei 1885. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare banden ge stelde rekening van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis alhier, over den dienst van 1884. Daarop geene bedenkingen hebbende, heeft zij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven die goed te keuren, de ontvangst ad f 5391.275 de uitgaaf ad f 5391.275, sluitende alzoo quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 6». Leiden, 20 Mei 1885. Wij hebben geene bedenkingen tegen de in onze handen, ten fine van onderzoek gestelde rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie over 1884, en geven Uwe Vergadering in overweging die goed te keuren in ontvangst en uitgaaf ad f 145.945. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 70. Leiden, 21 Mei 1885. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergadering in overweging het daarin omschreven gedeelte sloot langs het Delftsche Trekpad in eigendom af te staan aan J. Van Veen ter demping, onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat hij verzoekt een gedeelte der sloot lang 12.70 meters langs zijn eigendom te mogen dempen, liggende onder de gemeente Zoeterwoude wijk F. n°. 145, kadastraal bekend sectie A. n°.' 3352 en aangezien de helft der sloot langs het Delftsche Jaagpad het eigendom van de gemeente Leiden is, dit gaarne tot den minst mogelijken prijs zou willen koopen. Reden waarom hij zich tot UEd. Achtb. wendt, met beleefd verzoek het bovengevraagde te vergunnen en het bedoelde in eigendom af te staan. 't Welk doende, Leiden, Mei 1885. J. Van Veen. Leiden, 19 Mei 1885. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. Van Veen te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning om te mogen dempen en den daardoor verkre gen grond in eigendom te verkrijgen, een gedeelte der halve sloot langs het Delftsche Trekpad, onder de gemeente Zoeterwoude, bij het kadaster van die gemeente bekend onder sectie A. n°. 3733 ter lengte van 12,70 meter en ter breedte van één meter en alzoo groot 13 centiaren, ten einde te worden verheeld aan het perceel sectie A. n°. 3352, onder de volgende voorwaarden als: 1°. dat de gedempte grond aan de eene zijde aansluitende aan een be- staanden dam aan de andere zijde wordt ingesloten door een houten be schoeiing en door een rasterwerk van het Trekpad wordt afgescheiden, volgens de door den gemeente-architect aan te wijzen rooiing; 2°. dat de grond niet wordt bebouwd, en in eigendom wordt afgestaan tegen een koopprijs van één gulden per centiare, benevens de kosten van overdracht. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 71. Leiden, 26 Mei 1885. Naar aanleiding van nevensgaand adres van R. J. Coronel, hebben wij de eer U mede te deelen, dat door adressant aan schoolgeld is betaald over het tweede kwartaal 1885 voor twee kinderen leerlingen der Meisjesschool lBte klasse f 22.50 en voor twee kinderen, leerlingen der Jongensschool lrte klasse f 22.50, te zamen f 45. Vermits nu adressant zich met 1 Mei jl. in deze gemeente heeft ge vestigd, geven wij Uwe Vergadering in overweging te besluiten dat hem het betaalde over de maand April ad f 15 zal worden gerestitueerd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 20 Mei 1885. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Rudolf Joseph Coronel, officier van gezondheid 2a0 klasse W. I. Leger; dat hij zich op den l6ten Mei alhier gevestigd heeft dat hij op de Gemeenteschool twee zoons en twee dochters geplaatst heeft dat hij de schoolgelden over het tweede kwartaal aan de gemeente ontvanger voldaan heeft. Weshalve hij verzoekt dat hem restitutie moge worden verleend over de maand April. Aan den Gemeenteraad 't Welk doende, van Leiden. R. J. Coronel. N°. 72. Leiden, 28 Mei 1885. Het voorstel van Mr. J. Bredius tot invoering van eene contróle op de lichtsterkte van het gas is door ons in handen gesteld van Commis sarissen der Gasfabriek met verzoek ons daaromtrent te willen dienen van advies. In het daarop door Commissarissen voornoemd uitgebracht rapport, hetwelk hierbij wordt overgelegd, wordt uitvoerig medegedeeld op welke wijze de proefnemingen naar de lichtsterkte van het gas op verschillende punten der stad plaats hebben en welken uitslag deze proefnemingen hebben opgeleverd. Commissarissen zijn van oordeel dat er geenerlei aanleiding bestaat om maatregelen te nemen als door den voorsteller worden bedoeld en voegen er de naar onze bescheiden meening onnoodige verzekering bij dat er noch bij hen noch bij den directeur eenige toeleg hoegenaamd bestaat om in strijd met de gegeven voorschriften gas te leveren van minder deugdelijk fabrikaat of onvoldoende lichtsterkte, ten einde de winst der fabriek op te voeren. Wat dit laatste punt betreft, willen wij niet ontveinzen dat de toe lichting van het voorstel van den heer Bredius ons heeft bevreemd. Wij herinneren ons niet ooit opzettelijk nagelaten te hebben de besluiten van den Raad uit te voeren of te hebben getracht op oneerlijke wijze de inkomsten der gemeentekas te vermeerderen en evenmin, indien wellicht deze of gene eene gegronde klacht indiende, den klager te hebben afge wezen met de ter kwade trouw geuite beweering dat hijzelf wel de oor zaak zoude zijn van hetgene waarover hij zich bezwaard gevoelde. Wij vertrouwen intusschen dat de heer Bredius bij de openbare be handeling van zijn vporstel in staat zal zijn aan te toonen op welke gronden hij meent te mogen onderstellen dat het College van Dagelijksch Bestuur zich in dit bijzonder geval aan al deze laakbare handelingen zal schuldig maken. Wat nu aangaat de wederinvoering van de contróle in het algemeen komt het ons met Commissarissen der Gasfabriek voor, dat het onderzoek naar de lichtsterkte en de hoedanigheid van het gas, zooals het thans wordt uitgeoefend op voldoende wijze aan het doel beantwoordt en vol komen zekerheid geeft dat steeds behoorlijk gas door de fabriek zal wor den verstrekt. De aanstelling van een of meer met die contróle te belasten deskun digen niet in betrekking staande tot het beheer en bestuur der Gasfabriek achten wij geheel overbodig, terwijl bovendien daarvan eene niet onbe langrijke vermeerdering van uitgaven het gevolg zoude wezen. Zooals Uwe Vergadering bekend is, heeft de uitoefening van zoodanige contróle reeds meermalen een punt van beraadslaging uitgemaakt en werd in de raadszitting van 8 December 1881, na uitvoerige discussiën tot niet-invoering daarvan besloten. Wij meenen ons uit dien hoofde ontslagen te mogen rekenen van de taak om daaromtrent thans in nadere beschouwingen te treden en kunnen ons aan de daarover vroeger gevoerde discussiën refereeren, zijnde onze meening aangaande het overbodige van contróle op het door de gemeente zelve geleverd gas sedert niet veranderd. Te minder achten wij het noodig de contróle in het algemeen thans wederom tot een onderwerp van behandeling te maken, omdat het nu aan de orde zijnde voorstel alleen gegrond is op de prijsverlaging van het gas en dan ook voorgesteld wordt den duur dier controle voorloopig te bepalen tot het tijdstip waarop de mindere ontvangst ten gevolge van de prijsverlaging door het vermeerderd gebruik zal zijn gedekt. Hieruit volgt dat, wanneer de prijs van 8 ets per kub. meter ware gehandhaafd, ook de voorsteller geene contróle buiten het beheer er» bestuur der Gas fabriek zoude hebben noodig geacht. De vrees toch dat het Bestuur der Gasfabriek slecht gas zal leveren, ten einde, niettegenstaande den verlaagden prijs dezelfde winst als vroeger werd genoten te behouden, schijnt den heer Bredius bepaaldelijk tot de indiening van zijn voorstel te hebben geleid. Zooals wij nu boven reeds opmerkten is die vrees geheel ongegrond en de onderstelling dat tot dusdanige afkeurenswaardige praktijken zal worden overgegaan, geheel ongemotiveerd, zoodat wij geen oogenblik aarzelen Uwe Vergadering de verwerping van het voorstel in overweging te geven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 Mei 1885. Naar aanleiding Uwer missive dd. 23 Maart jl. n°. 236, houdende verzoek U te dienen van advies over het voorstel van het raadslid Mr. J. Bredius, betreffende de contróle over de lichtsterkte van het gas, achten wij het raadzaam aan ons advies eene beschrijving van de wijze, waarop het onderzoek naar de' lichtsterkte aan de fabriek geschiedt, en ten opzichte van verschillende punten in de gemeente plaats gehad heeft, te doen voorafgaan. Onverminderd de geregelde wekelijksche waarnemingen met de Letheby Bunsen photometer, is ter verkrijging van de noodige zekerheid, dat steeds bij de bereiding van het lichtgas de personen, met het toezicht daarop belast, ieder oogenblik kunnen beoordeelen, of het product aan de gestelde eischen voldoet, op een voor hen steeds zichtbare plaats een instrument („Verificateur du pouvoir eclairant" van Giroud) zoodanig geplaatst, dat zij aan de hoogte der vlam, welke dit instrument aangeeft, kunnen nagaan of het gas voldoende is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 1