GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
23
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 52. Leiden, 22 April 1885.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat wij geene bedenkingen hebben
tegen het voorstel van Burg. en Weth., tot het in eigendom afstaan aan
P. Van Roon, van een gedeelte gemeentegrond der Haarlemmerstraat over
de Vrouwensteeg, tegen betaling van een koopprijs van ƒ12.50 entegen
het verleenen van machtiging tot de plaatsing van paaltjes langs verschil
lende vaarten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 53. Leiden, 1 Mei 1885.
Na ingesteld onderzoek is het ons gebleken dat zonder bezwaar het
Waaggebouw kan worden gebruikt voor de oefeningen van de Weerbaar-
heidsvereeniging Neerlandia gedurende twee avonden der week, ingevolge
het daartoe door het Bestuur ingediend verzoekschrift, hetwelk hierbij
wordt overgelegd.
Het komt ons alzoo voor dat de gevraagde vergunning kan worden
verleend, doch, met het oog op de beslissing genomen in de raadszitting
van 20 November jl. ten aanzien van een dergelijk verzoek der gym
nastiek vereeniging Hercules, tegen betaling van eene zekere retributie voor
het gebruik, terwijl eene som van 10 'sjaars voldoende schijnt nu
alleen het lokaal en geene gymnastiektoestellen in gebruik worden gegeven.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan de Weerbaar-
heidsvereeniging Neerlandia tot wederopzeggens te vergunnen, om het
Waaggebouw gedurende twee avonden per week te gebruiken voor de
voorbereidende schietoefeningen, onder bepaling dat de kosten voor licht
en de eventueele schade aan het gebouw en meubilair toegebracht door
de vereeniging worden vergoed en dat voor het gebruik jaarlijks een som
van 10 aan de gemeente moet worden betaald.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen, het Bestuur der Weerbaarheids-
vereeniging „Neerlandia," goedgekeurd bij Z. M. besluit van 15 Juni 1883,
L. Vijzelaar, president, P. Kern, Secretaris, T Privé, penningmeester,
M. Kievit, Commissaris, dat:
na gewonnen inlichtingen van den Commandant van het 4de Regiment
Infanterie te Leiden gebleken is, geen genoegzame ruimte te bestaan voor
de voorbereidende schietoefeningen.
Reden waarom het bestuur de vrijheid neemt zich tot UEdel Achtbare
Heeren te wenden, met het verzoek een der lokalen van de stadswaag
twee maal in de week des avonds, ten dienste van de leden van boven
genoemde vereeniging te mogen gebruiken.
't Welk doende,
Namens het Bestuur,
P. K. W. Kern, Secretaris.
N°. 54. Leiden, 1 Mei 1885.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging aan J. Paulus, overeenkom
stig de bestaande bepalingen, restitutie te verleenen van schoolgeld betaald
over het 2de kwartaal 1885, voor twee kinderen der Meisjesschool Ist®
klasse over de maanden Mei en Juni, op grond van vertrek uit de ge
meente met 1 Mei.
Het verschuldigde over één kwartaal bedraagt 22.50, waarvan twee
derde ad 15 zal moeten worden terug betaald.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Jozias Paulus, gepensionneerd
Luitenant Kolonel, aan den Gemeenteraad van Leiden
dat hij twee meisjes heeft op de gemeenteschool Ist® klasse, hoofdon
derwijzeres mej. Jesse;
dat hij voor die twee meisjes het verschuldigde schoolgeld voor het
2de kwartaal van dit jaar heeft betaald; doch daar hij vóór den ls'en Mei
a. s. deze gemeente gaat verlaten om zich in Den Haag te vestigen, hij
volgens het reglement op deze school restitutie verzoekt van dat gedeelte
schoolgeld van het kwartaal, waarvan door zijne dochters geen gebruik
wordt gemaakt.
Redenen waarom adressant beleefdelijk verzoekt van in dit voorrecht
te mogen deelen en de Gemeenteraad daarop goedgunstig wil beschikken.
't Welk doende,
Aan den WelEd. Achtb. Raad Leiden, 24 April 1885.
der gemeente Leiden. J. Paulus.
N®. 55. Leiden, 28 April 1885.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren
Ingevolge artikel 9 der Statuten der Vereeniging de Praktische Ambacht
school heeft het Bestuur der voornoemde Vereeniging de eer U kennis te
geven, dat op de Leden-Vergadering gehouden 23 April 1885, de volgende
tweetallen zijn opgemaakt waaruit het Uwe Vergadering moge behagen
eene. keuze te doen overeenkomstig artikel 9 der Statuten.
Dr. M. J. De Goeje en Dr. E. F. Van Dissel, uit de leden
van den Gemeenteraad, en
W. A. Van Lith en P. J. Groen, uit de leden van Bouw
kunst en Vriendschap.
Aftredende leden zijn de heeren Dr. M. J. De Goeje en W. A. Van
Lith, die evenwel volgens artikel 9, herkiesbaar zijn.
Namens het Bestuur der Vereeniging
de Praktische Ambachtschool,
J. M. Van Bemmelen, Voorzitter.
A. L. De Sturler, Secretaris.
N°. 56. Leiden, 30 April 1885.
Ter voldoening aan art. 182 der Gemeentewet, hebben wij de eer aan
Uwe Vergadering hiernevens aan te bieden het verslag van den toestand
der gemeente over 1884, hetwelk wordt gedrukt en waarvan een exemplaar
aan de leden zal worden toegezonden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 57. Leiden, 7 Mei 1885.
Ten gevolge van het overlijden van Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier
is vacant geworden de betrekking van Archivaris der gemeente, wordende
krachtens de bestaande bepalingen de titularis telkens voor den tijd van
twee jaren benoemd.
In de raadszitting van 29 Maart 1855 werd namelijk ten aanzien van
de aanstelling van een Archivaris waarbij aan een wetenschappelijk per
soon de commissie werd opgedragen om een volledig en beredeneerd
register aan den Raad over te leggen van de boeken, charters en papieren
tot het Archief behoorende, bepaald dat hij door den Gemeenteraad be
noemd werd voor den tijd van twee jaren, in te gaan 1 Mei 1855.
Sedert heeft de continuatie telkens om de »wee jaren plaats gehad.
Inmiddels zijn bij Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 (Stbl. n°. 40)
bepalingen vastgesteld omtrent het bewaren der oude rechterlijke archieven,
welke dagteekenen van vóór de invoering der Fransche wetgeving, terwijl
bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 23 Mei
1879, opgenomen in de Staatscourant van den 24®*®n Mei d. a. v. werd
bepaald dat de oude rechterlijke archieven aan de gemeenten tot weder
opzeggens kunnen worden toevertrouwd of onder hare berusting gelaten,
onder voorwaarden dat:
a. het betrokken Gemeentebestuur zich verbinde de bedoelde archieven
binnen den tijd van drie jaren behoorlijk te inventariseeren en afschrift
van dien inventaris aan den Minister van Binnenlandsche Zaken over
te leggen;
b. ten allen tijde aan den Minister van Binnenlandsche Zaken des ver
langd enkele stukken uit de bedoelde archieven afgegeven of daarvan
kosteloos afschriften verstrekt zullen worden;
c. aan den Minister van Binnenlandsche Zaken mededeeling gedaan
worde van elke wijziging in de instructie voor den Gemeente-Archivaris
of in het reglement van het archief en van de veranderingen welke het
personeel over het gemeente-archief gesteld ondergaat;
d. aan den Rijks-Archivaris, en aan de Archivarissen in de provinciën
steeds toegang tot de bedoelde archieven verleend worde.
Archieven worden verder aan gemeenten niet ter bewaring toevertrouwd
of onder hare berusting gelaten, dan nadat uit een rapport van den
Rijks-Archivaris of van de Archivarissen in de provinciën gebleken is,
dat het van gemeentewege vastgesteld reglement op de archieven waar
borgen geeft voor de goede bewaring der verzameling en hare toeganke
lijkheid voor het publiek, terwijl gelijk rapport wordt vereischt van den
bouwkundige voor de gebouwen van onderwijs enz. bij het Departement
van Binnenlandsche Zaken, ten aanzien van de veiligheid der voor het
archief bestemde bewaarplaats en der daarin tegen brandgevaar genomen
voorzorgen.
Met het oog op die beschikking werden in de zitting van 19 April
1883 de Instructie voor den Archivaris en het Reglement op het Oud-
Archief als volgt vastgesteld
INSTRUCTIE voor den Archivaris der gemeente Leiden.
Art. 1.
De Archivaris is belast met het opmaken en bijhouden van een volle
dig en beredeneerd register van de boeken, charters en papieren tot het
Archief behoorende en verder datgene nader aan te duiden of te beschrij
ven wat voor het recht en de geschiedenis in het bijzonder dezer ge
meente en het vaderland in het algemeen belangrijk is.
Hij zorgt tevens voor het behoorlijk nummeren en stempelen van
gemelde boeken, charters en papieren.
Art. 2.
Hij zal te dien einde werkzaam zijn in een hem op het Raadhuis aan
gewezen lokaal en zich gedragen naar de voorschriften hem door Burg.
en Weth. gegeven of te geven.
Art. 3.
Ten aanzien van de oude rechterlijke archieven bedoeld in art. 1 van
het Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 (Stbl. n°. 40), welke aan de
gemeente tot wederopzeggens zijn toevertrouwd of onder hare berusting
gelaten, gedraagt hij zich naar de bepalingen daaromtrent gemaakt bij
beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 23 Mei
1879 L. D. afd. K. en W. opgenomen in de Staatscourant van 24 Mei
1879 n®. 119.
Art. 4.
Hij zorgt dat geen stukken van de Archieven in art. 3 bedoeld zonder
machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken worden openbaar
gemaakt en dat geene stukken dier verzameling uit hunne bewaarplaats
worden weggevoerd zonder gelijke machtiging.
Art. 5.
Hij levert jaarlijks in de maand Januari aan Burg. en Weth. een om
standig verslag in van den toestand en het gebruik van het Archief in
het afgeloopen jaar.
Art. 6.
Hij wordt door den Gemeenteraad benoemd telkens voor den tijd van
twee jaren en geniet eene jaarwedde als door den Gemeenteraad is of
zal worden vastgesteld.
REGLEMENT op het Oud Archief der gemeente Leiden.
Art. 1.
De bewaring van het Oud Archief geschiedt in de daarvoor door het
Gemeentebestuur beschikbaar gestelde lokalen op het Raadhuis en in het
Invaliedenhuis, waarvan de sleutels berusten bij den Archivaris en onder
de noodige voorzorgen ter voorkoming van brand en beschadiging.