33
A. Monti.
A. Bedie.
J. Pasma.
Zitting van Donderdag 9 April 1885,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
4°. Benoeming van een lid der Commissie van Financiën.
2°. Idem van een Voorzitter dier Commissie.
3°. Verzoek van Dr. H. Bonrsse Wils, om continuatie als stads genees-
en heelkundige. (26)
4°. Idem van mej. B. Van Velzen, weduwe C. Omvlee. om continuatie
als stads-vroedvrouw. (28)
5°. Voorstel tot het aangaan van eene gewijzigde overeenkomst in zake
den tram met de Tramway's Trust Company. (30)
6°. Verzoek van H. Kokxhoorn, om ontslag als Waagmeester. (31)
7°. Idem van Mevr. H. G. VethVan der Koogh, om ontslag als Regentes
van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (35)
8°. Idem van het Bestuur der Afdeeling Leiden van de Maatschappij
voor Tuinbouw ter bekoming van een subsidie voor de Tentoonstel
ling van planten. (32)
9°. Voorstel tot vermeerdering van het hulppersoneel aan de school
3de klasse n°. 3. (33)
10°, Idem betrekkelijk eene uitbreiding van de terreinen der Stedelijke
Gasfabriek. (34)
11°. Voordracht tot terugbetaling van het te veel genotene wegens de
Rijksbijdrage in de kosten van het Lager onderwijs over 1883. (39)
12°. Verzoek van J. D. F. J. Werner, om alsnog geplaatst te worden op
de lijst der kiezers voor leden van den Gemeenteraad. (40)
13°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting der Schutterij voor
1884. (36)
14°. Idem als voren van het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis. (36)
15°. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving
op de begrooting van de Stedelijke Werkinrichting, dienst 1884. (37)
Tegenwoordig 24 leden, als: de heeren Hartevelt, Bool, Damsté, Land,
Van Wensen, Driessen, Was, Kaiser, De Goeje, De Geus, Knappert,
Donner, Van der Hoeven, Van Hoeken, De Fremery, Groll, Bredius,
Buys, Kerstens, Le Poole, Zaalberg, Van Dissel, Juta en de Voorzitter.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
19 Maart worden gelezen en goedgekeurd.
De heeren Zaaijer, Cock en Verster hebben kennis gegeven verhinderd
te zijn de vergadering bij te wonen.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 16/20 Maart jl.
B. n°. 639 (3d« afd.) G. S. n°. 18, houdende mededeeling dat bij Koninkl.
besluit van 11 Maart jl. n°. 4 is goedgekeurd de nadere regeling van
de jaarwedden van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger.
2°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 17/21 Maart jl.
B. n°. 632 (3d« afd.) G. S. n°. 80, ten geleide van het goedgekeurd
raadsbesluit tot afstand van een gedeelte sloot langs het Delftsche jaag
pad aan C. L. Van Dooren.
3°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 17/21 Maart jl.
B. n°. 596 (3de afd) G. S. n°. 37/2, ten geleide van de afwijzende be
schikking op de reclame van J. Van der Plas tegen zijn aanslag in de
plaatselijke directe belasting, dienst 1884.
4°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 23 Maart jl.
n°. 861 afd. O, over de intrekking van het subsidie voor de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes.
Deze missive luidt als volgt
's Gravenhage, 23 Maart 1885.
Bij de behandeling van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1885
door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het begrootingsartikel waar
uit het aan Uwe gemeente bij Koninklijk besluit van 8 Februari 1883,
n°. 6 toegekend Rijkssubsidie ten behoeve van de middelbare school voor
meisjes wordt gekweten, tengevolge van de aanneming van een amende
ment van de heeren de Savornin Lohman c. s. met f 13160 verminderd.
Blijkens de toelichting verlangden de voorstellers het evenvermeld aan
Uwe en eenige andere gemeenten toegekend subsidie met 1886 te doen
ophouden en dat over het loopende dienstjaar niet meer zou worden toe
gekend dan 2/3 van het volle bedrag, derhalve slechts berekend tot het
einde van den cursus 1884/5.
Gaarne ben ik bereid, na vaststelling van de Staatsbegrooting, nader
te overwegen of er gelegenheid is voor dit jaar, in stede van 2/3, drie vierden
van het subsidie aan Uwe gemeente uit te keeren en ik stel mij voor, U
hieromtrent nader te berichtendoch ik acht mij verplicht, U voor'oopig
met het voorafgaande in wetenschap te stellen met bijvoeging dat over
1886 geen Rijkssubsidie voor dit onderwerp door U kan worden verwacht.
Aan Burg. en Weth. De Minister van Binnenl. Zaken,
van Leiden. Heemskerk.
5°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 31 Maart/2 April jl.
B. n°. 792 (3d« afd.) G. S. n°. 14, houdende mededeeling dat het raads
besluit tot het in erfpacht nemen van grond ten behoeve van de Leidsche
duinwaterleiding voor kennisgeving is aangenomen.
5". Missives van Mr. C. Cock, waarbij deze bedankt voor de benoeming
tot lid der Commissie van Financiën en van Mr. S. Le Poole, die de
benoeming aanneemt.
ZlTTUaVIKSLAe 1885
Deze missives luiden als volgt
Leiden, 21 Maart 1885.
Edel Achtb. Heer.
Ik heb de eer Uw.Edel Achtb. beleefd te verzoeken aan den Gemeen
teraad kennis te geven, dat ik, hoewel op hoogen prijs stellende het blijk
van vertrouwen mij door den Gemeenteraad geschonken door mij te be
noemen tot lid van de Commissie van Financiën, echter in de gegeven
omstandigheden mij verplicht acht voor die benoeming te bedanken.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn,
Aan den Edel Achtb. Heer Uw.Edel Achtb. Dw. Dienaar,
Voorzitter van den Gemeenteraad van Leiden. C. Cook.
Leiden, 21 Maart 1885.
De ondergeteekende heeft de eer aan UEd. Achtb. bij deze mede te
deelen, dat hij zich thans niet onttrekken wil aan de taak hem door den
Gemeenteraad, in zijne vergadering van 19 Maart jl. opgedragen, en
dat hij dientengevolge de benoeming tot lid der Commissie van Financiën
aanneemt.
Aan den Voorzitter Het lid van den Gemeenteraad,
van den Raad der gemeente Leiden. Samuel Le Poole.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Staat van af- en overschrijving, dienst 1884, van het Evang. Luth.
Wees- en Oudeliedenhuis.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
2°. Verzoek van mevr. Buys geb. Van Ewijck, om afschrijving van
plaatselijke directe belasting, dienst 1885, wegens verandering van woon
plaats.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
3°. Rekening dienst 1884 van de Stads-bank van Leening.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
4°. Verslag van de Bank van Leening.
Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
5°. Adressen van verschillende personen, om tot Waagmeester te wor
den benoemd.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Voordracht ter benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcom
missie ter vervulling der vacature ontstaan ten gevolge van het genomen
ontslag door den heer Juta.
Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
7°. Voorstel van het Raadslid Donner, met toelichting, in zake de ver
mindering van het aantal onderwijzers aan de scholen der 3d» en 4de klasse.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. Adres van A. Monti c. s., om eene collecte te houden ten behoeve
van de werkstakende kolenmijnwerkers in België.
Dit adres luidt als volgt
Aan den Edel Achtb. Raad der gemeente Leiden.
Geven te kennen de ondergeteekendendat gelijk U bekend zal zijn, de
koolmijnwerkers van de Borinage in Belgie het werk hebben gestaakt;
dat die arbeiders daartoe zijn overgegaan omdat, terwijl de aandeel
houders zonder eenigen arbeid hunnerzijds, hunne aandeelen binnen eenige
jaren in waarde zagen verdubbelen;
terwijl de aandeelhouders zonder eenigen arbeid hunnerzijds eene rente
trekken van 10 a 12 pet. van het gestorte kapitaal, terwijl de Directeuren
traktementen genieten van 12,000 tot 20,000 gulden 'sjaars, zij, arbeiders,
gedwongen zijn in mijnen van 600 tot 1000 meters diepte te werken voor
een van 3| tot 10 cents per uur;
dat zij echter door den honger schijnen verplicht te zijn geworden het
werk te hervatten, zelfs tegen minder loondat de ondergeteekenden zich
met hunne Belgische broeders solidair gevoelen in lijden, en ter leniging
der ellende een collecte wenschen te houden binnen deze gemeente, echter
alleen in de arbeiderswijken, aangezien zij het beneden zich achten in de
wijken der bourgeoisie als aalmoes te gaan terug vragen een deel van de
daar berustende, aan de arbeidende klasse toebehoorende arbeidersprodukten
dat voor zoodanige inzameling, krachtens kon. besluit van 22 September
1823, n°. 42, 2°. schriftelijke autorisatie van het gemeentebestuur wordt
vereischt.
Redenen waarom zij het gemeentebestuur verzoeken hun de bedoelde
machtiging te verleenen, en dat wel zoo spoedig mogelijk, aangezien de
nood dringt.
Leiden, 29 Maart 1885. Langebrug n°. 25.
De Voorzitter. Het adres dat zooeven is voorgelezen is aan den Raad
gericht, doch de zaak behoort, zooals men weet, te huis bij het College
van Dagelijksch Bestuur, dat haar dan ook reeds heeft afgedaan. Op het
adres is afwijzend beschikt, op grond dat het Koninklijk besluit, waarop
adressanten zich beroepen, alleen toestaat dergelijke collecten te houden
om te voorzien in behoeften, ontstaan door rampen of ongelukken. Wij
hebben gemeend dat eene werkstaking niet kan gerangschikt worden
onder rampen of ongelukken, althans niet tot zoodanige waarop in het
aangehaald Koninklijk besluit wordt gedoeld.
9°. Rekening van Commissarissen der Gasfabriek over 1884, blijkens
welke de winst bedraagt f 84066.22.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
Aan de orde is
I. Benoeming van een lid der Commissie van Financiën.