28 12°. Missive van de wed. KooremanVan Schaik, houdende kennis geving dat zij afziet van de tijdelijke verhuring van het Kaamland te Zoeterwoude. Deze missive luidt als volgt: Leiden, 18 Maart 1885. WelEdel Achtbare Heeren Hiermede geef ik met verschuldigden eerbied te kennen, dat ik voor de mogelijke vergunning om het Raamland onder Zoeterwoude nog gedurende een jaar te gebruiken afzie, daar ik voorzien ben van ander land. Hopende aan mijne verplichtingen voldaan te hebben, teeken ik mij hoogachtend Uw dienstw. dienaresse, Wed. J. KooremanVan Schaik. Te behandelen bij pijnt 8 der gedrukte agenda. 13°. Voordracht van Burg. en Weth. tot wijziging van de voorwaarden waaronder concessie is verleend voor den aanleg en exploitatie van paar denspoorwegen, in overleg met de Raadscommissie ad hoe opgemaakt. Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd 14°. Missive van Commissarissen der Bank van Leening, dd. heden, waarbij machtiging wordt verzocht tot tijdelijke uitbreiding van het personeel aan de Bank. Deze Missive luidt als volgt: Leiden, 19 Maart 1885. Door de onverwachte sluiting van de verschillende verkoophuizen is de aandrang van publiek bij de Bank van Leening in de laatste weken zoo groot geworden, dat met het beperkte personeel van ambtenaren niet meer behoorlijk in de behoeften van den dienst kan worden voorzien. Wij hebben daarom onzen Controleur moeten machtigen tijdelijk een jongman te belasten met het aan- en wegdragen van panden tegen een weekloon van zes gulden. Aangezien deze beschikking echter valt in de termen van art. 8 alin. 3 der Verordening van 20 November 1873, zoo hebben wij de eer Uwe Vergadering te verzoeken ons voorloopig besluit door Uwe goedkeuring te bekrachtigen. Mocht eene meer duurzame voorziening noodig blijken dan zullen wij daaromtrent tijdig de vereischte voorstellen doen. Commissarissen van de Bank van Leening, Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. T. Buys, Voorzitter. De Voorzitter. Ik stel voor deze zaak dadelijk af te doen en dat de Raad zich met het genomen besluit van heeren Commissarissen vereenige. De Raad vereenigt zich hiermede. 15°. Toelichting van den heer Bredius op zijn voorstel tot invoering van controle op het gas. Wordt gesteld in handen van Commissarissen der Gasfabriek, Burg. en Weth. en de Commissie van Financiën. Aan de orde is: I. Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie Ing. St. n°. 20). De Voorzitter. Mag ik de heeren Driessen, Kerstens en Hartevelt verzoeken met mij het stembureau uit te maken? Benoemd wordt de heer F. H. A. Driessen met 21 stemmenop den heer Van der Hoeven werd één stem uitgebracht. II. Benoeming van een Commissaris der Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n°. 24). Benoemd wordt de heer Mr. H. Van der Hoeven met 18 stemmen; op den heer Driessen waren 3 stemmen en op den heer Kaiser één stem uitgebracht. De Voorzitter. Mag ik den heer Van der Hoeven vragen of hij zich bereid verklaart de benoeming aan te nemen De heer Van der Hoeven. Gaarne M. de V. III. Benoeming van drie leden der Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter. Benoemd wordt in de eerste plaats de heer Damsté met 18 stemmen; op de heeren Buys en Groll waren ieder 2 stemmen uitgebracht. De Voorzitter. Verklaart de heer Damsté zich bereid de betrekking te aanvaarden De heer Damsté. Het spijt mij, M. de V., dat de Raad vruchteloozen arbeid heeft verricht door op mij zijn stem uit te brengen. Ik zal de be noeming niet aannemen. De Voorzitter. Aangezien de heer Damsté bedankt, zal eene nieuwe vrije stemming moeten plaats hebben, Alsnu wordt benoemd de heer Knappert met 13 stemmen; op den heer Buys waren 4, op den heer Groll 2, en op de heeren Land, Verster en Juta ieder één stem uitgebracht. De Voorzitter. Verklaart de heer Knappert zich bereid de benoeming aan te nemen? De heer Knappbrt. Ik moet tot mijn leedwezen mededeelen, M. deV., dat ook ik die benoeming niet.zal aannemen. De Voorzitter. Aangezien ook de heer Knappert bedankt zal eene derde vrije stemming moeten plaats hebben. Nu wordt benoemd de heer Land met 20 stemmen; op de heeren Buys en Groll waren ieder één stem uitgebracht. De Voorzitter. Is de heer Land bereid de benoeming te aanvaarden De heer Land. Ik moet bezwaar maken M. de V. die benoeming aan te nemen. De Voorzitter. Aangezien de heer Land eveneens bedankt, zal tot eene vierde vrije stemming moeten overgegaan worden. De heer Buys wordt benoemd met 18 stemmen; op den heer Groll waren 4 stemmen uitgebracht. De Voorzitter. Verklaart de heer Buys zich bereid de benoeming aan te nemen De heer Buys. Ik begrijp, M. de V., dat het op dit oogenblik en onder deze omstandigheden voor den Raad zeer moeilijk is eene Commissie van Financiën bij een te brengen. Die moeilijkheden wil ik niet vergrooten en daarom zal ik mij voor het oogenblik bij het besluit van den Raad neer leggen en dus de benoeming aanvaarden. (Toejuichingen.) De Voorzitter. Nu volgt de stemming over een tweede lid dier Commissie. Benoemd wordt de heer Groll met 13 stemmen; de heer Cock verkreeg 9 stemmen. De Voorzitter. Is de heer Groll bereid die benoeming aan te nemen De heer Groll. Niet zoo onmiddellijk, M. de V.! Alvorens ik daartoe overga, zou ik gaarne wenschen te weten, wat de taak der Commissie eigenlijk is. Ik weet echter niet of het nu de geschikte tijd is om daarnaar te vragen en of de Raad bereid zou zijn aan de beantwoording eenigen tijd te besteden. Ik moet echter eerst bekend zijn met de bedoe ling der instructie en zal daarna beslissen of ik de benoeming kan aan vaarden. De Voorzitter. De heer Groll kan natuurlijk tijd van beraad nemen, maar ik reken het niet tot mijne plichten den leden uitlegging te geven van bijzondere instructiën, door den Raad voor de verschillende Commis- siën vastgesteld. In de vorige vergadering is daarenboven gebleken hoe een oogenschijnlijk bij uitstek duidelijk geredigeerd artikel van de ge meentewet, aanleiding kan geven tot gevoelens, die lijnrecht tegenover elkander staan. Ik geloof niet dat het tot de roeping van den Voorzitter behoort den leden van den Raad in eene openbare vergadering uitlegging te geven van verordeningen, die hij zelf heeft vastgesteld en bovendien zou, wanneer ik daartoe overging, volstrekt niet uitgemaakt zijn dat mijne opvatting als juist werd erkend. Het lid, dat mijne inlichtingen aannam, zou dus niets verder komen al deelde ik hem mijne persoonlijke meening over het doel der verordening mede. De heer Groll. Wanneer U dit niet wil doen, zou er toch niets tegen zijn dat de Raad mij die inlichtingen verschaft. Daar dit mij echter moeilijk toeschijnt, zal ik de benoeming niet aannemen. De Voorzitter. Aangezien de heer Groll bedankt zal eene nieuwe vrije stemming moeten plaats hebben. De heer Cock wordt nu benoemd met 12 stemmen. De heer Kaiser verkreeg 4, de heer Driessen 5 en de heer Le Poole 1 stem. Aan den heer Cock zal kennis gegeven worden van zijne benoeming. Bij de stemming over het derde lid wordt de heer Le Poole benoemd met 12 stemmen. De heer Kaiser verkreeg 4, de heer Driessen 3, de heer Juta 2 en de heer Bredius 1 stem. Aan den heer Le Poole zal kennis gegeven worden van zijne benoeming. De stemming over een Voorzitter wordt uitgesteld, totdat bekend zal zijn of de beide laatste benoemde leden hunne benoeming zullen aannemen. IV. Verzoek van N. Van Haaren, om diepgrond te storten in de Brase- mermeer. (Zie Ing. St. n°. 17.) De heer Was. Ik heb eene kleine bedenking tegen deze voordracht, die wellicht door eene geringe redactiewijziging is weg te nemen. Burg. en Weth. stellen voorhet verzoek van Van Haaren, om diepgrond te storten in het Brasemermeer en een zandplaat aldaar te doen wegbaggeren, in te willigen, onder de in het rapport der Commissie van Fabricage gestelde voorwaarden. Nu is een dezer voorwaarden, „dat Van Haaren zich moet verstaan met den pachter van het vischwater ten aanzien van het bedrag der schadevergoeding, door het bergen van grond als anderszins, daarop aanspraak makende," d. i. zoo deze daarop aanspraak mocht maken. Ik meen, dat door deze voorwaarde de Gemeente niet gewaarborgd is tegen eene mogelijke latere aanspraak van de zijde van den pachter. De pachter is niet gebonden door dit Raadsbesluit en wanneer Van Haaren het werk uitvoert, zonder zich vooraf met den pachter verstaan te hebben, dan zou deze daarin een reden kunnen vinden om rechtstreeks van de gemeente schadeloosstelling te komen vorderen. Het zou m. i. daarom beter wezen als aan Van Haaren de verplichting werd opgelegd zich vooraf met den pachter te verstaan en daarvan het schriftelijk bewijs over te leggen aan Burg. en Weth. De Voorzitter. Het Dagelijksch Bestuur heeft geen bezwaar tegen de wijziging door den heer Was voorgesteld en neemt die over. Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. V. Voordracht betrekkelijk de aanneming in erfpacht van duingrond onder Katwijk voor de Leidsche Duinwater-Maatschappij. (Zie Ing. St, n°. 18.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Verzoek van warmoezeniers omtrent het rondventen van groenten. (Zie Ing. St. n°. 19.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming afgewezen. VII. Idem van S. Van Leeuwen, om van aannemingen te worden ontslagen. (Zie Ing. St. n°. 22).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 2