13
N#. 17a. Leiden, 6 Februari 1885.
Ook de Commissie van Financiën wenscht hare denkbeelden te doen
kennen nopens het door hun mederaadslid, Mr. J. T. Buys, ingediende
voorstel tot aanvulling van de verordening van 6 Maart 1852, (Gemeente
blad n°. 6) in dien zindat het voortaan de vaste Commissiën uit den
Gemeenteraad zoowel als het Dagelijksch Bestuur zal zijn verboden om
zonder 's Raads machtiging in daartoe leidende gevallen een gemeenschap
pelijk rapport met advies uit te brengen, in stede dat door de betrokken
Commissiën afzonderlijk op eenig voorstel worde gerapporteerd.
De argumenten waarop de heer Buys zijn voorstel grondt en waar
mede de Commissie tot het ontwerpen en herzien van de verordeningen
betreffende de huishouding der gemeente instemt, zullen wij hier onbe
sproken laten, in de eerste plaats omdat zulks hier niet op onzen weg
ligt en ten anderen, omdat het College van Dagelijksch Bestuur daarop
reeds in het breede en naar onze overtuiging op geheel afdoende wijze
heeft geantwoord.
Bij ons weegt echter zwaarder het motief hetwelk bij den voorsteller
moet hebben voorgezeten toen hij zijn voorstel overwoog en waaraan,
zooals uit de memorie van toelichting ook blijkt, het onlangs gemeen
schappelijk ingediend rapport in zake de verlaging van den gasprijs ten
grondslag ligt en waaruit dus logisch valt op te maken dat aan het
deugdelijk, onbevangen en zelfstandig oordeel van de Commissie van
Financiën in deze zaak wordt getwijfeld.
Men schijnt niet vreemd van de gedachte, dat de Commissie van
Financiën, te zwak tegenover het College van Dagelijksch Bestuur, te
veel geneigdheid tot transigeeren zou hebben betoond en tengevolge daar
van zich door dat College als 't ware zou hebben laten overheerschen
en waardoor de aannemingskans van dat voorstel beduidend zou zijn
bevorderd.
Allerminst zij het van ons te wachten dat wij ook maar eene enkele
poging zouden aanwenden om deze bedektelijke afkeuring of als men wil,
beschuldiging, te wederleggen of omtrent die gehoudene gemeenschappe
lijke vergadering in bijzonderheden te treden.
De Commissie van Financiën is zich geheel bewust, dat zij, door tot
die samenspreking medegewerkt te hebben, juist het belang der zaak en
gevolglijk het belang der gemeente heeft bevorderd en gediend en ofschoon
zulks van ieder onzer naar zijn overtuiging wordt geëischt, zoo rust die
plicht in nog grooler mate op de Commissiën, die den Raad tot steun
en voorlichting dienen en tot samenstelling waarvan de Raad zijn ver
trouwen in die personen, bij het doen der keuze uitspreekt.
De wijze derhalve waarop- en de aanleiding waardoor thans dit voor
stel bij den Raad wordt aanhangig gemaakt, leiden er de ondergeteekenden
dus toe zulks als een bewijs van minder vertrouwen in hunne zelfstan
digheid en onbevangen oordeel aan te merken en kan het niet vreemd
schijnen, dat zij den Raad in de gelegenheid wenschen te stellen tot be
noeming van eene nieuwe Commissie van Financiën te kunnen overgaan
en onverschillig dus of het onderwerpelijk voorstel door den Raad worde
aangenomen of niet, hebben de ondergeteekenden de eer aan Uwe Ver
gadering mede te deelen, dat zij als leden van de Commissie van Finan
ciën hun ontslag nemen.
G. WlLHELMY DaMSTÉ.
Aan den Gemeenteraad Knappert.
van Leiden. N. K. F. Land.
N°. 24. Leiden, 16 Maart 1885.
Onder overlegging van eene voordracht van Commissarissen der Gas
fabriek voor de benoeming van een Commissaris ter vervulling van de
vacature ontstaan ten gevolge van het door den heer J. Groll als zoo
danig genomen ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen
dat die voordracht door ons College als volgt is aangevuld, met voorstel
om alsnu tot eene benoeming over te gaan
1°. Dr. M. J. De Goeje,
2°. Dr. T. Zaaijer.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Maart 1885.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uwe Vergade
ring het volgende tweetal aan te bieden voor de benoeming van een
Commissaris, ter vervulling van de vacature ontstaan ten gevolge van
het door den heer J. Groll genomen ontslag en zulks ter voldoening aan
art. 3 der verordening van 3 November 1876 (Gem blad n°. 10:
1°. Mr. H. Van der Hoeven,
2°. P. L. C. Driessen.
Commissarissen voornoemd,
De Fremery.
E. F. Van Dissel.
Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. Groll.
N°. 35. Leiden, 5 Maart 1885.
Onder verwijzing naar nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergadering
in overweging vergunning te verleenen aan G. W. Van der Drift, tot het
leggen van eene waterloozing naar de Haarlemmertrekvaart, en aan H. J.
Visser, om een waterstoep te leggen in de Warmondersingelgracht, alsmede
een boom te planten en zulks onder de door de Commissie van Fabricage
voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edel Achtb. Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met deze, ondergeteekende G. W. Van der Drift, te kennen ver
gunning te mogen hebben tot het leggen van een waterloozing van het
perceel n°. 30 aan de Haarlemmertrekvaart, tot het afleiden van hemel
water in de vaart, bestaande uit Engelsch aarden buizen, wijdte 20 c.m.
G. W. Van der Drift,
Koopman.
Leiden, 3 Maart 1885.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van G. Wt
Van der Drift te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen he
verleenen der gevraagde vergunning tot het leggen van een waterloozing
voor een te bouwen huis aan de Haarlemmertrekvaart n°. 30, onder de
gemeente Leiderdorp, door den grintweg naar de vaart, behoudens voor
zooveel noodig de toestemming van het Hoogheemraadschap van Rijnland,
mits de Engelsche aarden buizen worden gelegd ter diepte van veertig
centimeters onder den beganen grond en de ontgraving weder behoorlijk
wordt aangevuld en de passage niet belemmmerd, onder toezicht van den
Gemeente-Architect, alsmede tegen betaling van het recht van een gulden
vijftig cents 'sjaars, ten kantore van den Gemeente-Ontvanger.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, enz.
der gemeente Leiden.
Aan de Edel Achtb. Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Ilendrikus Johannes Visser
van beroep koffiehuishouder, wonende a'an de Haarlemmertrekvaart bij de
Warnionderbrug, wiik Z. n°. 32, onder de gemeente Leiderdorp;
dat de requestrant wenscht eène houten stoep te leggen in de Singel
gracht, ten oosten van de Warmonderbrug aan de Singelzijde, in genoemde
gracht vooruitspringende 1 meter en ter breedte van 1,50 meter;
dat hij verder wenscht voor zijn woning te plaatsen, een of twee Ipen-
of Lindenboomen tot bescherming van de heete zonnestralen des zomers
dat hij èn tot de daarstelling van de door hem gewenschte stoep èn
tot de planting der boomen moet gebruik maken van den eigendom aan
de stad Leiden toebehoorende.
Weshalve de requestrant zich wendt tot UEd. Achtb. eerbiedig verzoe
kende, dat het UEd. Achtb. moge behagen hem de daarstelling van boven
genoemde stoep en de planting van den bedoelden boom of boomen wel te
willen toestaan.
Leiden, 17 Februari 1885. 't Welk doende,
H. J. Visser.
Leiden, 3 Maart 1885.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het repuest van H. J.
Visser te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen
der gevraagde vergunning, om een waterstoep te plaatsen in de Singelgracht,
nabij de Warmonderbrug voor zijne woning wijk Z. n°. 32 onder de ge
meente Leiderdorp, mits tot wederopzeggens toe, onder toezicht van den
Gemeente-Architect en met vergunning van het Hoogheemraadschap van
Rijnland, alsmede tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3 n°. 2
van het tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857, voortsom op openbaren
gemeentegrond langs den gevel van zijn woonhuis tot wederopzeggens toe,
één boom te plaatsen op aanwijzing van den Gemeente-Architect, welke
boom tot de beplanting der Gemeente behoorende, het eigendom der ge
meente wordt.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 26. Leiden, 16 Maart 1885.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een adres
van Dr. H. Boursse Wils, houdende verzoek om continuatie in zijne be
trekking van Stad-Genees- en Heelkundige.
Vermits er bij ons tegen de inwilliging van het verzoek geene beden
king bestaat geven wij U in overweging den adressant wederom voor den
tijd van 3 jaren in zijne betrekking te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Edelachtbaren Raad dei' gemeente Leiden.
Dr. H. Boursse Wils verzoekt aan den Gemeenteraad in zijne betrek
king van Stads-Heel- en Geneeskundige te worden gecontinueerd.
Leiden, 14 Maart 1885. Dr. H. Boursse Wils.
N°. 27.
Naar aanleiding van het besluit dezer vergadering, van den 29sten
Januari 1885, tot verlaging van den gasprijs, heeft de ondergeteekende
de eer voor te stellen, dat den Raad in overweging worde gegeven om
te besluiten:
tot wederinvoering van de contróle op de lichtsterkte van het gas
dat die zal worden opgedragen aan een te benoemen deskundige, niet
in betrekking staande tot het bestuur der gemeente en het beheer der
gasfabriek
dat de duur dier contróle voorloopig wordt bepaald tot het tijdstip,
waarop de mindere ontvangst, ten gevolge van de prijsverlaging, door
het vermeerderd gebruik zal zijn gedekt.
Gedaan in de vergadering van den 19den Februari 1885.
J. Bredius.
Leiden, 11 Maart 1885.
Naar aanleiding van U Wel-Ed. Achtb. missive, dd. 7 dezer maand,
N°. 194, heb ik de eer hierbij in te zenden de in Uwe missive bedoelde
toelichting.
Den Heere Burgemeester der J. Bredius,
Gemeente Leiden. Lid van den Gemeenteraad.
Naar aanleiding van de missive van den heer Burgemeester, Voorzitter
van den Gemeenteraad van Leiden, dd. 7 Maart 1885, n°. 194, heeft de
ondergeteekende de eer tot toelichting van zijn voorstel, dd. 19 Februari
11., te doen strekken
dat het gevolg, hetwelk het besluit tot vermindering van den gasprijs
kan hebben, en naar zijne meening zal hebben, in verband met den finan-
cieelen toestand der gemeente, hem heeft genoopt om genoemd voorstel
in te dienen.