10
N». 20. Leiden, 4 Maart 1885.
Ter vervulling van de vacature, in onze Commissie ontstaan, tengevolge
van het nemen van ontslag door den heer Mr. J. S. D. Van Doorn, hebben
wij de eer Uwe Vergadering, de volgende aanbeveling van twee personen
aan te bieden:
1°. F, H. A. Driessen.
2°. F. Beijerinck.
De Plaatselijke Schoolcommissie,
Aan den Gemeenteraad D. Bierens de Haan, Voorzitter,
van Leiden. J. A. Van Hamel, Secretaris.
N®. 21. Leiden, 5 Maart 1885.
Door de Commissie voor de Bewaarscholen is een voorstel ingediend
om thans over te gaan tot de hoogst noodzakelijke verbouwing van een
gedeelte der Bewaarschool in de Groenesteeg, welk voorstel hiernevens
aan Uwe Vergadering wordt aangeboden.
In 1874 is een gedeelte dipr Bewaarschool verbouwd, waarvoor op de
begrooting eene som van 11000 was beschikbaar gesteld, terwijl boven
dien voor den aankoop van een huisje aan het eind der Groenesteeg en
grenzende aan de school een som van 1500 behalve de kosten van
overdracht, is uitgegeven.
Destijds zijn ook reeds pogingen aangewend om het in het thans aan
hangig voorstel bedoeld huisje in de Kaarsenmakersstraat in eigendom te
bekomen, welk huisje voor eene geheele verbouwing benoodigd was, doch
zonder gewenscht resultaat.
Uit dien hoofde heeft men zich in 1874 tot eene gedeeltelijke verbou
wing beperkt.
Inmiddels is de behoefte meer en meer gebleken aan eene vernieuwing
en vergrooting van het oude gedeelte der school en is het huisje boven
bedoeld thans voor een redelijke koopsom te verkrijgen.
Overigens zijn zooals blijkt uit het rapport der Commissie ook andere
plannen om tot verbetering der school te geraken bij de Commissie in
overweging genomen doch is, na nauwkeurig onderzoek, het zoogenaamd
plan A., aantrekking aan de school van meerbedoeld huisje, het meest
aanbevelenswaard bevonden. Met deze zienswijze der Commissie vereenigen
wij ons ten volle en meenen ons aan de daaromtrent in het rapport
voorkomende beschouwingen te kunnen refereeren.
Wat de zaak zelve betreft vertrouwen wij dat Uwe Vergadering met
de Commissie en ons College van de noodzakelijkheid der verbouwing
overtuigd zult wezeneen bezoek aan de school zal een ieder moeten doen
gevoelen dat de toestand inderdaad onhoudbaar is geworden en dat, al
mocbt niet tot de voorgestelde verbouwing worden overgegaan, in allen ge
valle de noodzakelijke herstellingen zullen moeten worden uitgevoerd,
waarvan de kosten geraamd zijn op 5600. De kosten van het voorge
steld plan zijn geraamd op 8788.20, terwijl de aankoop van het huisje
met inbegrip van de kosten van overdracht eene uitgave zal vorderen van
2700, te zamen alzoo ongeveer H500.
De uitgave zal bij aanneming van het plan, uit den aard der zaak uit
de buitengewone ontvangsten moeten worden bestreden, evenzeer als zulks
in 1874 ten aanzien van de eerste verbouwing heeft plaats gehad, terwijl
de gelden kunnen worden gevonden uit het nog beschikbaar gedeelte der
4 percents geldleening ad 500.000.
Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging tot de voorgestelde
verbouwing te besluiten, ons College te machtigen om over te gaan tot
den aankoop van bovenbedoeld huisje in de Kaarsenmakersstraat gren
zende aan de Bewaarschool voor de som van 2500 en vast te stellen
den hierbij overgelegden suppletoiren staat tot verhooging van de begroo
ting, dienst 1885, met 11500, in ontvangst van volgn. 51 geldleening
ter voorziening in de kosten van buitengewone werken en in uitgaaf van
volgn. 142, kosten der Bewaarscholen.
Tevens kunnen wij bij deze gelegenheid mededeelen dat door wijlen
Johanna Van der Hoop, weduwe van D. Van Leijden Gael in der tijd
een legaat is gemaakt aan de Bewaarschool voor arme en havelooze kin
deren in de Groenesteeg te Leiden, bestaande in eene uit haren boedel aan
te koopen inschrijving op het Grootboek 2| percent. Nationale schuld groot
in kapitaal vier duizend vijfhonderd gulden (ƒ4500) onder last
van uitkeering van twee gulden in contanten wekelijks aan Sara De Hen
weduwe van Abraham Smit; dat deze vruchtgebruikster ten vorigen jare
is overleden en dat alzoo, aangezien krachtens raadsbesluit van 22 Sep
tember 1870 de bijzondere Bewaarschool in de Groenesteeg met alle lusten
en lasten door de gemeente is overgenomen, die inschrijving op het Groot
boek moet komen ten name van de gemeente Leiden en de renten, zoo
lang het kapitaal niet is afgeschreven, moeten worden besteed ten bate
van de thans openbare Bewaarschool in de Groenesteeg.
Met het oog op het gering bedrag der inschrijving in verhouding tot
de voor de verbouwing benoodigde uitgave, achten wij het niet wenschelijk
dat thans tot afschrijving worde overgegaan, maar geven wij Uwe Verga
dering in overweging ons College te machtigen om de noodige maatregelen
te nemen ten einde het legaat worde overgeschreven ten name van de
gemeente Leiden ten behoeve van de Bewaarschool in de Groenesteeg,
zullende alsdan de renten jaarlijks in ontvangst en uitgaaf op de begroo
ting worden uitgetrokken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 19 Februari 1885.
Wij hebben de eer Uwe aandacht te vestigen op de Bewaarschool in
de Groenesteeg, die wat het gebouw betreft, in eenen onhoudbaren toestand
gekomen is. Het oude gedeelte wordt in zoo hooge mate bouwvallig, dat
ernstige en afdoende maatregelen, onzes inziens, geen langer uitstel ge-
doogen.
De Bewaarschool in de Groenesteeg was tot in het jaar 1853 eene
openbare lagere school, en werd, dus meer dan 30 jaren geleden, onder
de werking van de wet van 1806, die aan een schoolgebouw uiterst geringe
eischen stelde, afgekeurd en door de school in de Gortestraat vervangen.
Kort daarna werd zij afgestaan aan eene bijzondere Commissie, die er
eene bewaarschool voor havelooze kinderen in vestigde, welke bewaar
school in 1871 door de gemeente overgenomen werd, nadat de Commissie
verklaard had, bij gemis aan voldoenden geldelijken steun, haar niet langer
in stand te kunnen houden.
Eenigen tijd nadat wij met het toezicht over deze school belast geweest
waren, stond het bij onze Commissie vast, dat het oude, bouwvallige en
hoogst ondoelmatige gebouw door een nieuw vervangen moest worden.
Een onderzoek, door Uw College ingesteld, bewees de juistheid van die
bewering, en de Commissie ontving de aangename verzekering, dat zij
op Uwe krachtige medewerking zoude mogen rekenen.
Wij werden door U uitgenoodigd om een doelmatig plan voor eene
nieuwe school te ontwerpen. Bij de bewerking van dit plan bleek het, dat
de bestaande ruimte onvoldoende was. Vandaar dat enkele kleine huizen
aan de zijde der Binnenvestgracht aangekocht werden en de straat, tus-
schen deze huizen en de gracht gelegen, aan den publieken dienst ont
trokken en bij het terrein der Bewaarschool gevoegd werd.
Tot zoover ging alles naar wensch. Had de Commissie nog één huisje
kunnen verkrijgen, in de Kaarsenmakersstraat en aan de school grenzende
gelegen, zij zoude een plan ontworpen hebben, dat aan alle billijke
eischen zou hebben voldaan en vermoedelijk zou zij gedurende eene lange
reeks van jaren dit onderwerp hebben kunnen laten rusten. Tot hare
groote teleurstelling was het bedoelde perceeltje echter niet te krijgen.
De toenmalige eigenares was in geen geval tot den verkoop te bewegen.
Intusschen drong de nood en onze Commissie besloot U in overweging
te geven de school gedeeltelijk af te breken en te vernieuwen, bij voor
keur het vernieuwde gedeelte en alleen in geval van hooge noodzakelijk
heid, het oude te gebruiken, totdat de omstandigheden mochten veranderen
en het boven bedoelde huis in ons bezit zou komen.
Dit voorstel werd aangenomen en in 1874 de nieuwe school betrokken.
Het oude gedeelte werd hier en daar wat hersteld en opgeknapt, maar
in de bestaande onzekerheid achtte ieder onzer ook de Commissie van
Fabricage deelde in deze meening het onraadzaam, aan dit oude ge
deelte, dat men hoe eer hoe liever wenschte af te breken, groote sommen
ten koste te leggen. Zoo ging het met den dag achteruit.
Het werd een ware kwelling voor den gemeente-bouwmeester, want
nauwelijks was het eene karreweitje klaar, of het andere werd weder met
klimmenden aandrang gevraagd.
Daarbij kwamen nog andere groote gebreken.
De bestekamers en waterplaatsen waren slecht en onvoldoende in aantal,
eene bergplaats voor brandstoffen en een lokaal voor de overkleederen
der kinderen ontbraken geheel.
Eindelijk kwam het zoo lang gewenschte huis in handen van een ande
ren eigenaar die bereid was het te verkoopen. Ongelukkig was de prijs,
dien hij wilde bedingen, naar Uw oordeel buitensporig hoog, en dit had
ten gevolge dat de onderhandelingen werden afgebroken, zoodat de Com
missie naar andere middelen moest zoeken om aan den bestaanden onhoud
baren toestand een eind te maken.
Ons oog viel op de scheepmakerij, waarvan de grond aan de gemeente
behoort en onmiddellijk aan de bewaarschool grenst.
Wij traden in overleg met deskundigen en meenden in ons verslag
over den toestand der Bewaarscholen in 1883 te mogen verzekeren, dat
het ons niet onwaarschijnlijk voorkwam dat zonder krenking van bijzon
dere belangen, een deel van dien grond gebruikt zou kunnen worden om
aan de bewaarschool voldoende ruimte en eene doelmatige inrichting te
schenken.
Nu wij de zaak grondiger onderzocht hebben en in haar geheel kunnen
overzien, vinden wij de uitdrukking „zonder krenking van bijzondere be
langen" niet volkomen juist, immers de scheepmakerij verliest een deel
van haar terrein, dat bijna geheel bebouwd en aan het water gelegen is;
en de verplaatsing der werkplaats, der teer- en rookhokken zal ruim
twee duizend gulden kosten.
Het staat natuurlijk niet aan ons te beslissen of de gemeente deze
kosten al dan niet voor hare rekening zal nemen, maar dit staat vast,
neemt de gemeente de bedoelde strook van haren grond terug, dan moeten
de kosten gemaakt worden, ingeval van verplaatsing tot voormelde som,
en ingeval van opruiming tot een geringer bedrag.
Het plan, dat wij ontworpen hebben is ons, ondanks alle moeite en
zorg, die wij met den Gemeente-architect er aan besteed hebben, ten
slotte niet meegevallen. Wanneer eene strook ter breedte van 6 a 7 meters
aan de bewaarschool getrokken wordt, verkrijgen wij zeker meer dan
voldoende ruimte.
In het nieuwe gedeelte komen dan vijf leerkamers, een gang en een
vertrek voor overkleederen, in het oude twee ruime speellokalen, en op
de strook twee speellokalen, eene bergplaats voor brandstoffen, een zeer
voldoend aantal bestekamers en waterplaatsen met een ruim voorportaal
waarin een aantal waschkommen geplaatst kunnen worden. De kosten
zijn 15102.50, hieronder zijn niet begrepen, die voor de verandering
van de scheepstimmerwerfhet aantal leerlingen, dat in de bewaarschool,
zooals zij volgens dit plan worden zou, kan worden opgenomen, bedraagt
meer dan 400.
Dit aantal is werkelijk te groot. Eene bewaarschool is eene inrichting
tot opvoeding van jonge kinderen, die daar eene zekere mate van
vrijheid moeten genieten, die individueel gekend en geleid moeten worden.
In zulk eene groote bewaarschool gaat het individu op in de massa, de
uitwendige orde wordt door het te groote aantal te veel hoofdzaak en
de groote taak maakt eene verdeeling van den opvoedenden arbeid over
een groot aantal onderwijzeressen noodig, waardoor de persoonlijke invloed,
de goede werking van gemoed en karakter verzwakt, zoo niet verloren gaat.
Aan ons bezwaar tegen de te groote uitbreiding is eenigermate te ge-
moet te komen door een kleinere strook te nemen, iets meer dan de
helft van de bovenbedoelde waardoor het aantal der opgegeven lokalen
en het maximum der te plaatsen leerlingen zou verminderen. De onkosten
zouden dan wat den schoolbouw betreft 2800, die van de verandering
der werf 600 minder bedragen.
Ook tegen dat vereenvoudigde plan hebben wij bedenkingen. Het gebouw
wordt zeer onregelmatig, maar vooral achten wij het een bezwaar, dat
't huis in de Kaarsenmakersstraat tusschen twee schoollokalen in ligt.
Wanneer daar steeds ordelijke en zindelijke menschen wonen, is het be-