GEMEENTERAAD VM LEIDEN. 69 INGEKOMEN STUKKEN. N®. 151. Leiden, 6 October 1884. Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer U mede te deelen dat er ook bij ons geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van L. P. H. Eijkman, om eervol ontslag uit zijne be trekking van leeraar in de Engelsche taal en het schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool voor jongens. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging het gevraagd ont slag te verleenen ingevolge het verzoek met ingang van 1 December e. k. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edel Achtb. Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende: Leonard Pieter Hendrik Eijkman, leeraar in de Engelsche taal- en letterkunde en het schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool voor jongens alhier, dat hij, wegens zijne benoeming te Amsterdam, verzoekt eervol ontslagen te worden uit bovengenoemde betrekking tegen den eersten December a. s. Leiden, 26 September 1884. 't Welk doende, L. P. H. Eijkman. Leiden, 29 September 1884. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. In antwoord op uwe missive n°. 799 dd. 26 September jl. en onder terugzending van het daarbij gevoegde adres, hebben wij de eer U te be richten dat er bij ons geen bezwaar bestaat om aan den leeraar in de Engelsche taal- en letterkunde en in het schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool alhier, den heer L. P. H. Eijkman, overeenkomstig diens verzoek, met ingang van 1 December e. k., een eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen. De Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. H. Kern, Voorzitter. N. L. J. Van Buttingha Wioiiers, Secretaris. 's Gravenhage, 2 October 1884. In antwoord op Uwe missive van 2 October 1884, n°. 817, heb ik de eer U te berichten dat tegen het verleenen van bovenvermeld eervol ont slag geen bedenkingen bestaan. De Inspecteur van het Aan H. H. Burg. en Weth. Middelb. Onderwijs. van Leiden. A. T. Van Aken. N°. 153. Leiden, 10 October 1884. De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde begroo- tingen voor 1885 van de gesubsidieerde instellingen van weldadigheid onderzocht en ter zake geene bedenkingen te maken. De daarbij voorgedragen subsidiën zijn in overeenstemming met het Raadsbesluit van 19 November 1868 en met 5°/0 verminderd. a. Het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis. De Commissie stelt U voor het door Bestuurders uitgetrokken subsidie ad f 2800 vast te stellen bij een besluit, waarvan het model bij dit rap port is gevoegd, en voorts de begrooting goed te keuren. De ontvangsten op f 17348.25 De uitgaven op17348.25 Sluitende Quitte. bij een besluit, waarvan het model aan den voet der begrooting is gedrukt. b. Het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. Voor deze administratie stelt zij voor het gevraagd subsidie op 560 te bepalen bij het hierbij, gevoegd besluit en hare begrooting goed te keuren. De ontvangsten op f 6212.50 De uitgaven op 6211.05 Met een goed slot van f 1.45, bij het aan den voet der begrooting gedrukt besluit. c. Het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur. Het subsidie voor dat bestuur geeft zij in overweging op het daarbij voorgestelde cijfer van 102 te bepalen bij het genoemd besluit en de begrooting goed te keuren. De ontvangsten op f 1380.44 De uitgaven op 1380.44 Sluitende Quitte, bij het aan den voet der begrooting gedrukt besluit. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 153. Leiden, 10 October 1884. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat het onder zoek der begrootingen voor 1885 van de volgende niet gesubsidieerde gemeente-instellingen van weldadigheid tot geene bedenkingen heeft geleid. Zij stelt U mitsdien voor deze goed te keuren bij besluiten, waarvan het model aan den voet dier respectieve begrootingen is gevoegd, als die van a. Het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, in ontvangst ad 30663.12 en in uitgaaf ad f 30663.12, sluitende Quitte. b. Het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, in ontvang ad f 12024.75, en in uitgaaf ad 12024.75, sluitende Quitte. c. Het Roomsch-Katholiek Armbestuur, in ontvang ad f 7835.70, en in uitgaaf ad f 7835.70, sluitende Quitte. d. Vrouwen-Kraammoeders, in ontvang ad f 2385.475 en in uitgaaf ad f 2385.47®, sluitende Quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 154. Leiden, 10 October 1884. Het onderzoek der begrooting van het Stedelijk Werkhuis, voor 1885, heeft bij onze Commissie tot geene bedenkingen geleid. Wij geven U derhalve in overweging die begrooting goed te keuren, in ontvang ad f 17582.50 in uitgaaf ad f 17582.50, sluitende Quitte, en het door deze administratie verlangde subsidie voor 1885 ad f 2500, als f 1340 uit de gemeentekas en f 1160 als rente van het legaat door wijlen H. V. J. Buzzi te Frankfort a/d Main, aan de gemeente Leiden, ten behoeve van het Stedelijk Werkhuis vermaakt, toe te staan bij een besluit, waarvan het model hierbij is gevoegd. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N®. 155. Leiden, 9 October 1884. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een rapport van de Commissie van Fabricage op het verzoek van J. C. P. Steenhauer, waarbij wordt verzocht dat het gedeelte sloot langs zijne woningen aan den Morschsingel van gemeentewege worde gedempt. Met de Commissie zijn wij van oordeel dat op het verzoek, zooals het is liggende, afwijzend moet worden beschikt en dat alleen vergunning kan worden gegeven tot overwulving voor eigen rekening. Wij geven Uwe Vergadering uit dien hoofde in overweging; 1°. aan adressant te kennen te geven dat er bezwaar bestaat het in zijn adres bedoeld gedeelte sloot voor rekening der gemeente te doen dempen 2°. ons college te machtigen om bij eventueel inkomende aanvragen vergunning te verleenen tot overwulving der singelsloot voor rekening der belanghebbenden en den daardoor verkregen grond tot wederopzeggens ter beplanting in gebruik te geven tegen betaling van de daarvoor vastgestelde rechten en onder de door ons college te stellen voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Weffid. Achtb. Heeren Burg. en Weth. en Gemeenteraad te Leiden. De ondergeteekende Jan Carel Pieter Steenhauer verzoekt door dezen met gepasten eerbied, om bij de demping van de sloot aan den Morsch singel in het plan van demping opgenomen te worden strekkende met drie huisjes aan den Morschsingel, behoorende onder de gemeente Leiden en den verderen grond voor genoemde drie huisjes in gebruik te mogen nemen, in rechte lijn met den heer W. A. Van Lith. Leiden, 8 Mei 1884. 't Welk doende, J. C. P. Steenhauer. Leiden, 7 October 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. C. P. Steenhauer betreffende het dempen van het overig gedeelte van de Stads- sloot langs den Morschsingel te berichten dat het gedeelte der sloot waar langs zijn nieuwgebouwde woningen onder het grondgebied dezer gemeente gelegen zijn, aanvangt bij het overwulfde deel dat bij beschikking van den 23sten Januari 1879 aan W. A. Van Lith ter beplanting is in gebruik gegeven, terwijl het overige gedeelte der sloot langs woningen loopt die onder de gemeente Oegstgeest gelegen zijn, waarvan de bewoners op ver schillende wijzen die sloot verontreinigen, 't zij door uitloozingen van faecale stoffen, 't zij door het inwerpen van vuilnis enz. De Commissie heeft in het belang der openbare reinheid en gezondheid, in de maand Juni van dit jaar de sloot doen uitbaggeren, maar 't is noodig dat de sloot wordt uitgediept of uitgeschoten, tenzij al de bewo ners geneigd zijn die voor hunne rekening te overwulven en daarna ver langen, evenals bij bovenaangehaalde beschikking aan W. A. Van Lith is toegestaan, den grond ter beplanting in gebruik te verkrijgen. De kosten van het uitdiepen of uitschieten kunnen niet geheel ten laste der gemeente Leiden komen, omdat de daaraangrenzende woningen onder de gemeente Oegstgeest gelegen, daarbij het meeste belang hebben, zoodat daartoe alleen zou kunnen worden overgegaan bijaldien de helft der kosten werd gedragen door het Gemeentebestuur van Oegstgeest. De Commissie acht het bij deze gelegenheid gepast op te merken, dat het hoogst noodig is maatregelen te nemen dat de overige stadssingel- slooten langs de gemeenten Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude loo- pende en de grensscheiding uitmakende niet langer door de bewoners van de andere gemeenten worden verontreinigd, op grond dat dezelfde oorzaken van het verontreinigen aldaar bestaan en dezelfde gevolgen hebben. Intusschen kan ook aan J. C. P. Steenhauer en allen die in gelijk ge val verkeeren op hunne aanvragen worden toegestaan, wat bij bovenaan gehaalde beschikking aan W. A. Van Lith werd vergund, om de sloot langs hunne perceelen voor hunne rekening te overwulven en den daar door verkregen grond ter beplanting op de gestelde voorwaarden in ge bruik te verkrijgen, mits iedere nieuwe overwulving aansluite aan eene reeds bestaande en gemaakt worde volgens de aanwijzing en onder toezicht van den Gemeente-Architect. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der gemeente Leiden. N°. 156. Leiden, 10 October 1884. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voor drachten van Burg. en Weth. tot continuatie van de levering van school boeken enz. aan J. H. Zitman, en tot terugbetaling van eene som van 212.09 aan de eigenaars der aan de thans gedempte sloot langs den Stationsweg gelegen perceelen. Nu de kosten van demping minder hebben bedragen dan de raming acht zij het met Burg. en Weth. op de aangevoerde gronden billijk dat eene percentsgewijze terugbetaling plaats hebbe. Mitsdien wordt in overweging gegeven overeenkomstig de voorgestelde conclusien te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 1