61
Zitting van Donderdag 35 September 1884,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitterde heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Vaststelling van eene voordracht voor de benoeming van drie Zetters.
(130 en 145)
2°. Verzoek van Dr. Jan Ten Brink om teruggave van schoolgeld. (143)
3°. Idem als voren van L. K. Harmsen. (144)
4°. Idem van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart, tot plaatsing
van een gebouw op het terrein. (146)
Tegenwoordig 21 leden, als: de heeren Hartevelt, Bool, Groll, De
Fremery, Bredius, Juta, Damsté, Zaaijer, Van Dissel, Le Poole, Verster,
Van der Hoeven, Knappert, Zaalberg, De Geus, De Goeje, Was, Van Wensen,
Buys, Land en de Voorzitter.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
11 September jl., worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Missive van Zijne Exellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken,
van 18 September jl. n°. 2993 afd. O. houdende goedkeuring van het
raadsbesluit tot regeling van het onderwijs in de Ned. taal- en letterkunde,
geschiedenis en aardrijkskunde en de benoeming van den heer A. Hendriks
tot leeraar aan het Gymnasium.
2°. Dispositie van de Ged. Staten der provincie Zuid-Holland dd. 15/19
September jl. B. n°. 2530 (3®e afd.) G. S. n°. 32/3, ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting dienst 1884 in
ontvangst en in uitgaaf met f 7000 (kosten feestviering bij gelegenheid van
de onthulling Gedenkteeken Leiden's Ontzet).
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Reclames van de Wed. G. C. Krulder geb. Poptie, M. Paats, A. J. Tege
laar, W. F. Van Wijk, J. Krombergs, F. A. Klarner, Wed. J. Alt geb.
Bomli, T. A. J. Van Zoelen, M. H. Fontein en A. Van Frank, tegen
hunnen aanslag in de plaats, dir. belasting, dienst 1884.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Verzoeken van S. De Clercq Wz. en R. W. H. Klandermans, om
afschrijving van plaats, dir. belasting dienst 1884, wegens verandering
van woonplaats.
3°. Begrooting voor 1885 van het Ned. Israel. Armbestuur.
4°. Suppletoire staat van begrooting dienst 1884 van het H. G. of
Arme Wees- en Kinderhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Afschrift der rekening en verantwoording van de Leidsche Schouw
burg-Commissie over het speelseizoen 1883/4.
Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
6°. Verzoek van Comm. van den Leidschen Schouwburg, om het gewone
jaarlijksche subsidie uit de gemeentekas, voor 1885.
Te behandelen bij de begrooting voor 1885.
7°. Verzoek van de hoofdlieden a/d Stadswaag, om eene tegemoetko
ming in de kosten van het aanschaffen en onderhouden van gereedschappen.
8°. Adressen van den Raad van administratie over het Invalidenhuis,
Commissarissen van den Leidschen Schouwburg en Commissarissen der
Sociëteit Amicitia, tot ondersteuning van het verzoek van de afd. Leiden
der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, tot verlaging van den
gasprijs van f 0.08 op f 0.06 per M3.
9°. Verzoek van J. H. Zitman, om continuatie van de onderhandsche
aanbesteding van de levering van schoolboeken enz. ten dienste van de
openbare lagere scholen, voor den tijd van drie jaren.
10°. Verzoek van C. L. Van Doorn, tot demping van een gedeelte sloot
langs het Delftsche Jaagpad voor het perceel n°. 165.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter deelt nog mede:
dat de verkiezing van drie leden van den Gemeenteraad zal plaats hebben
op Dinsdag 21 October.
In het Hoofdbureau zullen zitting hebben de heeren De Geus en Groll
en het Hulpbureau zal zijn samengesteld uit de heer Hartevelt, Voorzitter,
en de heeren Driessen en Donner, leden.
Aan de orde is:
I. Vaststelling van eene voordracht voor de benoeming van drie Zetters.
(Zie Ing. St. n°. 145).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Hartevelt, Van Dissel en Knappert
verzoeken met mij het stembureau uit te maken?
Achtereenvolgens worden bij stemming op de voordracht geplaatst de
heeren
.0 1°. J. Filippo Hz.
2°. A. G. Hessels.
1°. Willem Kok.
2°. Mr. N. L. J. Van Buttingha Wichers.
„0 1®. H. P. Kelder, en
2°. W. C. Mulder.
II. Verzoek van Dr. Jan Ten Brink, om teruggave van schoolgeld.
(Zie Ing. St. n®. 143).
Zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
III. Idem als voren van L. K. Harmsen.
(Zie Ing. St. n®. 144).
Zonder discussie of hoofdelijke stemming afgewezen.
IV. Verzoek van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart, tot plaat
sing van een gebouw op het terrein.
(Zie Ing. St. n®. 146).
De heer Van Dissel. M. de V.! Ik geloof niet dat er tegen de inwil
liging van het verzoek bezwaar bestaat, daar de ruimte tusschen de kazerne
en de Kweekschool voor Zeevaart 7 a 8 meter bedraagt en aan die zijde
van de kazerne tot nog toe weinig of geen ramen zijn.
Toch wensch ik U te vragen of vanwege de administratie der kazerne
geen bezwaren zijn gemaakt of wel haar gevoelen omtrent het verzoek is
ingewonnen. Bij eventueele verbouwing of verandering in de inrichting
der kazerne, zou het gebouw, dat nu de Kweekschool gaat oprichten, wel
licht lastig kunnen zijn.
De Voorzitter. Ik kan den heer Van Dissel in mijne qualiteit van
Voorzitter van den Raad geen bepaald antwoord op zijne vraag geven.
Ik geloof trouwens dat de Raad zich met die vraag niet heeft in te laten,
daar het enkel een quaestie tusschen twee buren geldt. De grond, waarop
de Kweekschool gebouwd is en het daarbij behoorend afgesloten terrein, zijn
door de gemeente aan haar in gebruik afgestaan, met de bepaling, dat er geen
gebouw of getimmerte mag opgericht worden, dan met toestemming van den
Raad. Nu het bestuur van de Kweekschool een gebouw wil oprichten en
daarvoor toestemming vraagt, gaat de bemoeiing van den Raad dan ook
niet verder dan die aanvrage te toetsen aan het gemeentebelang. Overigens
houd ik het er voor dat wanneer de geprojecteerde bouw hinderlijk voor
de kazerne was, de administratie wel uit eigen beweging daartegen zou
opkomen.
De heer Van Dissel. Daartegen, M. de V. meen ik te moeten opmer
ken, dat het waarschijnlijk te Iaat zal zijn, wanneer de administratie tegen
het bouwen opkomt als eenmaal de vergunning door den Raad is gege
ven, tenzij zij eenig recht kan doen gelden, wat ik echter niet geloof dat
hier het geval is.
Ik houd het er daarom voor dat het voorbehoud van vergunning door
den Raad in zich sluit, het recht van weigering indien daartoe eenige
reden welke ook bestaat.
Daarom was het mijn vraag of door de administrateurs ook bezwaren
zijn ingebracht. Dezen zijn toch ook buren, waarmede de Raad niet gaarne
in onmin zou willen leven.
De Voorzitter. Ik onderstel dat de Raad met niemand en dus ook niet
gaarne met de administratie in onmin zou willen leven. Hij behoeft zich echter
deze zaak niet aan te trekken; de bepaling werd niet gemaakt met het
oog op het gerief of ongemak van anderen, maar alleen in het belang
der gemeente. Men heeft willen voorkomen dat op een terrein, dat in
eigendom aan de gemeente behoort en door den Raad in gebruik is ge
geven aan anderen, gebouwen zouden worden opgericht die een misstand
zouden kunnen veroorzaken, en daarom heeft de Raad zich het recht voor
behouden om de vergunning daartoe te geven of te weigeren.
Dit is, zoover ik weet, het eenige motief voor de bepaling geweest en
uit dien hoofde zal er wel geen bezwaar bestaan het verzoek van de
Kweekschool toe te staan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het verzoek toegestaan.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de openbare vergadering gesloten
en daarna overgegaan 1ot het houden van eene zitting met gesloten deuren.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.