GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
61
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 137. Leiden, 6 September 1884.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens ter vaststelling
aan te bieden een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor
het loopende jaar, ter verhooging van enkele posten dier begrooting, die
door meerdere uitgaven op een te laag bedrag zijn uitgetrokken en alzoo
een te kort zullen opleveren, te vinden door afschrijving van den post
voor onvoorziene uitgaven. Die posten zijn de volgende:
Volgn. 113. Belooning en premiën aan de brandspuitlieden en beambten
1500, volgn. 121. Kosten voor het vaccineeren van behoeftigen 1000,
volgn. 148. Onderstand, vervoer en verplegingskosten, mitsgaders die van
geneeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen 200.
Tengevolge van het aantal zoowel grootere als kleinere branden welke
sedert het begin van dit jaar hebben plaats gehad, is reeds over een be
drag ad 3646.03 beschikt, zoodat het op de begrooting uitgetrokken
bedrag ad 3650, niet meer toereikend is om daaruit de kosten en pre
miën van den laatsten brand te kunnen voldoen.
Op grond dat er gedurende dit jaar meer branden kunnen plaats heb
ben en ook met het oog op de gelden welke nog aan bezoldigingen
en voor het beproeven der brandspuiten moeten worden betaald, achten
wij het noodig dat het artikel met f 1500 worde verhoogd.
Eene verhooging met 1000 van den post kosten voor het vaccineeren
van behoeftigen" is benoodigd naar aanleiding van het raadsbesluit van
den 19 Juli 1884, waarbij een crediet tot gemeld bedrag werd verleend
voor de oprichting van een tijdelijk pare vaccinogène.
De voor onderstand, vervoer- en verpleegkosten uitgetrokken som van
1200, waarvan 100 moet worden uitgekeerd aan het Minnehuis voor
de verpleging van H. Verschoor, blijkt niet voldoende te zijn om daaruit
de steeds toenemende kosten te dier zake te kunnen bestrijden.
Sedert 1 Januari tot 31 Juli 1884, bedroegen de kosten voor verpleging
bij particulieren van verlaten kinderen en gebrekkige of behoeftige perso
nen f 761.67^, terwijl voor nachtverblijf en reiskosten voor doortrekkende
personen, alsmede voor verstrekte voeding aan arrestanten uit dezen post
is betaald 242.51, uitmakende te zamen een bedrag van 1004.18|,
zoodat met het oog op de behoeften waarin nog moet worden voorzien,
eene verhooging met 200 in overweging wordt gegeven. Voor het vol
gende jaar is ter zake eene som van 1400 geraamd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders.
N°. 138. Leiden, 6 September 1884.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voordrach
ten van Burg. en Weth. tot verhooging van de gemeente-begrooting met
7000, voor de feestviering op 3 October a. s., tot af- en overschrijving op die
begrooting en tot uitbreiding van het onderwijzend personeel voor de
Jongensschool 2a« klasse, zoodat zij in overweging geeft om dien overeen
komstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 139. Leiden, 8 September 1884.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergade
ring in overweging aan den heer P. J. De Fremery den gevraagden grond
aan den Morschsingel in gebruik te geven onder de door de Commissie
van Fabricage voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 29 Augustus 1884.
De ondergeteekende P. J. De Fremery, wonende alhier op den Morsch
singel n°. 1, heeft de eer aan den Gemeenteraad mede te deelen, dat door
de demping van de sloot langs den Morschsingel de natuurlijke grensschei
ding is weggenomen, en verzoekt met verschuldigden eerbied, in vergoe
ding daarvan een hek te mogen plaatsen, zooals dit op een uittreksel uit
de kadastrale hierbij overgelegde kaart is aangewezen, in de richting van
de gedempte sloot op 10 of 20 centimeter achter de geplaatste boomenrij,
tot wederopzeggens toe en tegen betaling van eene jaarlijksche recognitie
volgens art. 3 n°. 26 van het tarief vastgesteld den 5 Maart 1857.
't Welk doende,
De Fremery.
Leiden, 6 September 1884.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van den heer
P. J. De Fremery te berichten, dat daarbij gevraagd wordt, evenals bij
Raadsbesluit van 23 Januari 1879 aan W. A. Van Lith is toegestaan om
de gedempte sloot langs den Morschsingel voor zijn perceel op den hoek
van dien singel en den Stationsweg te gebruiken en met een ijzeren hek
van het singelpad af te scheiden en dat daartegen geen bezwaar bestaat
omdat daardoor een regelmatige toestand aldaar zal worden verkregen.
De Commissie stelt derhalve voor aan den heer P. J. De Fremery tot
wederopzeggens toe ter beplanting in gebruik te verleenen den door dem
ping der sloot verkregen grond tusschen zijn eigendom en de boomenrij
aan den Morschsingel ter grootte van ongeveer 445 centiaren, af te scheiden
met een ijzeren hek volgens aan te wijzen, rooing ten genoege der Com
missie en tegen betaling van het recht van 15.57£ volgens art. 3 n°. 26
van het tarief vastgesteld den 5 Maart 1857.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.