56 roep staat alleen opgegeven: behanger. De moeilijkheid om zetters te krij gen is reeds meermalen ter sprake gebracht; daar ik echter eene rijksbe trekking bekleed waardoor ik met dat college moet samenwerken, is het voor mij uiterst moeilijk aan het verzoek van den heer Bool te voldoen. Wat de quaestie betreft of de rooimeesters en de directeur van de brand weer in deze als gemeente-ambtenaren zijn aan te merken, dit zou ik niet durven beslissen; art. 5 der wet spreekt duidelijk, doch ik voor mij ge loof niet dat men daarbij de voormelde betrekkingen op het oog heeft gehad. Ik zou daarom in overweging willen geven om bij de inzending van de voordracht den Commissaris des Konings met dit geval in kennis te stel len, dan volgt van zelf eene beslissing. De Voorzitter. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen stel ik voor de vaststelling van de dubbeltallen te» verdagen tot de volgende vergadering, wanneer een gewijzigde voordracht zoo noodig kan worden ingediend. Aldus wordt besloten. IV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1884, van het Ger. Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 129). Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. V. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1884. (Zie Ing. St n°. 126). De Voorzitter. Door toevallige omstandigheden als ziekte enz. zijn de werkzaamheden zeer belemmerd en bleek buitengewone hulp noodig. Bij den Raad zal dus wel geen bezwaar bestaan dit artikel met f 300 te vermeerderen. De heer Van Dissel. M. de V.! De eerste reden, dat de post niet vol doende zal wezen ten gevolge van langdurige ziekte van een der beambten, komt mij zeer billijk voor. Maar verder staat: „dat is gebleken dat op het bureau van den Burgerlijken Stand en Bevolkingsregisters buitengewone hulp benoodigd is, ten einde de veelvuldige werkzaamheden aldaar behoor lijk kunnen worden volbracht." Is er wellicht iets bijzonders gebeurd, zoodat er meer werk was dan in andere jaren? Of zal het blijken dat deze buitengewone hulp voortaan ieder jaar noodig zal zijn? De heer Hartevelt. De verhooging zal speciaal voor dit jaar zijn. Er is een staat gemaakt voor de tienjaarlijksche volksstelling, hetgeen een enorm werk is en waardoor andere werkzaamheden moesten blijven liggen. Om nu eenigszins bij te komen is deze som noodig. Echter ook door ziekte. Een der ambtenaren moest geruimen tijd thuis blijven, toen hij lijdende was aan de pokken. De verhooging zal dus alleen voor het jaar 1884 noodig zijn. In stemming gebracht wordt de voordracht met algemeene stemmen goedgekeurd. VI. Verdeeling van den Raad in sectiën. Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld 1ste Sectie: H. J. Bool, Wethouder, Voorzitter, J. Groll, lid van de Commissie van Fabricage, S. C. M. Knappert, lid der Commissie van Financiën, Dr. G. Zaalberg, Mr. S. Le Poole, Dr. M. J. De Goeje, Dr. T. Zaaijer, Mr. F. Was. 23e Sectie: H. C. Hartevelt, Wethouder, Voorzitter, L. M. De Laat De Kanter, lid der Commissie van Fabricage, G. Wilhelmy Damsté, lid der Commissie van Financiën, P. L. C. Driessen, J. H. Donner, Mr. C. Cock, Mr. J. Th. Buijs, Mr. J. Bredius. 33e Sectie: P. J. De Fremery, Wethouder, Voorzitter, Dr. E. F. Van Dissel, lid der Commissie van Fabricage, Mr. N. K. F. Land, lid der Commissie van Financiën, J. I. Van Wensen, G. A. De Geus, F. A. Verster, Van Wulverhorst, Mr. H. Van der Hoeven, H. C. Juta. De Voorzitter. Aangezien de vergadering, wanneer de leden die bij de beoordeeling der rekening niet tegenwoordig mogen zijn, haar verlaten hebben, onvoltallig zou zijn voor het nemen van een besluit, moet de behandeling van de Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken over 1883 en ook die van de Rekening van het Stedelijk Werkhuis tot eene volgende vergadering uitgesteld worden. Wenscht nog een der leden het woord? De heer Verster. Ja, M. de V.! Ik wenschte tot Burg. en Weth. de vraag te richten, hoever men gevorderd is met de plannen tot het nemen van maatregelen tegen de cholera? Kunnen wij binnen korten tijd voor stellen tegemoet zien? De Voorzitter. Aan de voorstellen is bereids uitvoering gegeven. De bezwaren door den heer Zaalberg ingebracht, zijn reeds opgeheven, daar de uitdieping voltooid is voor dit jaar. De lokalen zijn aangewezen en verder geloof ik niet dat dadelijke beschikkingen te nemen zijn. De heer Verster. Ik zeg U dank voor de ontvangen inlichtingen, M. de V. Ik meen daaruit te mogen opmaken, dat de noodige maatre gelen zijn genomen en dat daarvoor geene buitengewone uitgaven worden vereischt, tot het doen waarvan de toestemming van deze vergadering noodig zoude zijn. De heer Bool. Die gevolgtrekking van den heer Verster gaat wel wat ver! Er zijn nog geen maatregelen tegen de cholera genomen, die naar buiten werken, omdat het Dagelijksch Bestuur van oordeel was, dat daar voor geen termen waren, zoolang de gevreesde ziekte zich bleef bepalen tot het zuiden van Europa. De maatregelen, die genomen zijn, zijn uitslui tend van voorbereidenden aard. Mocht echter de ziekte naderbij komen, dan zullen er zeker dadelijk voorstellen worden gedaan, en daaronder zullen er ongetwijfeld zijn, die uit den aard der zaak ook uitgaven ten gevolge zullen hebben. De heer Verster. De mededeelingen van den heer Bool heb ik met genoegen gehoord, M. de V. De heer Van Dissel. M. de V.! Onlangs heb ik gezien dat men bij den toegang naar de Sterrenwacht bezig is met het opslaan van indisclie woningen, uitsluitend van hout gemaakt en met daken van een soort van stroo. Ik meen dat dit in strijd is met de politie-verordening op het bou wen. Zijn of worden er bijzondere maatregelen genomen dat deze huizen geen gevaar kunnen opleveren voor brand? Uit de lage schoorsteenen, van nabijgelegen kleine huizen kunnen bij oostelijke winden daarop gemak kelijk vonken vallen en dan is het gevaar voor brand vrij .groot. De Voorzitter. Ik zal zeer gaarne een onderzoek instellen. Daar die woningen zeer laag zijn, vermindert dit wellicht het gevaar, aangezien de huizen die ter zijde staan, hooger zijn. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 2