52
te komen in het feit dat bij de vroegere verpachtingen aan de drie vorige
huurders, hunne namen werden zooeven in het adres genoemd,
de gasleiding met inbegrip van ornamenten werd verhuurd. Het liet zich
dus aanzien dat bij de laatste verpachting hetzelfde zou geschieden en
daardoor de huurder in het denkbeeld verkeerde dat onder het woord
gasleiding eveneens de ornamenten begrepen waren.
In deze opvatting werd hij versterkt door het bedrag der jaarlijksche
huur der leiding, ad 24 gulden, welke door zijn voorgangers betaald
was voor het gebruik der leiding met de ornamenten. Bovendien ver
tegenwoordigen die 24 gulden een kapitaal van ongeveer 500 gulden, dat
de kosten van aanleg en onderhoud moet uitmakenen het is niet
waarschijnlijk dat de gasleiding alleen, d. i. zonder ornamenten circa 500
gulden zoude gekost hebben.
Ik geloof dus tenzij het op goede gronden door Burg. en Weth.
kan worden tegengesproken dat de vroegere pachters voor dezelfde
huur van 24 gulden ook het gebruik der gasornamenten hadden.
Is dit alles waar, dan ligt er m. i. iets onbillijks in eene afwijzende
beschikking, omdat de tegenwoordige pachter alleen de leiding in gebruik
heeft, terwijl zijn voorgangers daarenboven nog in het bezit waren der
ornamenten. Ik zou dus willen vragen, hem eene vergoeding te verleenen
voor de te veel betaalde huur, en in elk geval voordat wij zijn verzoek
afwijzen, een onderzoek in te stellen of zijn voorgangers, voor dezelfde
huur, ook niet het gebruik der gasornamenten hadden.
De Voorzitter. In antwoord op hetgeen door den heer Juta is aan
gevoerd, kan ik mededeelen, dat bij de gasfabriek alleen de leiding als
eigendom bekend staat en als zoodanig gebracht is, terwijl voor huurprijs
daarvan f 24 wordt berekend. Dat door vorige pachters daarbij gasorna
menten ontvangen zouden zijn, betwijfel ik ten sterkstemisschien echter
dat er toevallig een enkel overgebleven is, dat later toch door een beter
vervangen moest worden.
Bovendien is bij het vaststellen van de verpachtingsvoorwaarden, op
verzoek van een der leden van den Raad, ten einde alle misvatting te
voorkomen, alleen gesproken van gasleiding, en nu verstaat de gasfa
briek onder die uitdrukking nimmer iets anders dan de buizen, die het
benoodigde gas aanvoeren tot aan de ornamenten.
Burg. en Weth. vinden dus volstrekt geen aanleiding om te meenen dat
adressant verongelijkt is. Men houde daarbij wel in het oog dat hij, ge
durende niet minder dan zes jaren, zonder eenig protest aan de gasfabriek
de f 24 betaald heeft. Het komt mij daarom voor, dat wanneer hij ge
meend had onbillijk behandeld te zijn, hij zich hoogst waarschijnlijk wel
onmiddellijk aan den Raad zou geadresseerd hebben en niet 6 jaren later
zijn bezwaar zou hebben ingebracht.
De heer De Goeje. Slechts een enkele vraag, M. de V.! Na hetgeen
door den heer Juta daaromtrent gezegd is, komt het ook mij wel eenigs-
zins voor dat f 500 voor den aanleg van eene eenvoudige gasleiding wel
wat hoog berekend is. Gaarne zoude ik dus eenige inlichtingen ontvangen.
Is die betrekkelijk hooge som werkelijk noodig geweest enkel voorden
aanleg van de pijpen, dan is het geheel en règle, dat door adressant
jaarlijks f 24 betaald wordt. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan is
er in de zaak wel iets onbillijks gelegen. De omstandigheid dat hij reeds
zes jaren lang stilzwijgend betaald heeft, kan daarbij onrecht niet tot
recht maken.
De Voorzitter. Naar mijn inzien is het zeer moeielijk aan te nemen,
dat de gasfabriek meer in rekening zou gebracht hebben dan waartoe zij
gerechtigd was.
Zooals bekend is, wordt bij het aanleggen van buizen, behalve het
arbeidsloon, niet meer dan 10 °/0 winst berekend, en nu kan ik onmogelijk
gelooven, dat, bij een zoo uitgebreide inrichting als deze, ten nadeele van
een enkel persoon van die voorwaarde zou afgeweken zijn.
Trouwens kan ik mij best begrijpen, dat met het oog op het aantal
kamers waardoor de buizen geleid moeten worden, de aanleg zeer kost
baar is.
Hoe dit echter ook zij, de voorwaarden, door den Raad vastgesteld,
waren aan adressant, van den beginne af, volkomen bekend, en het komt
mij daarom zeer zonderling voor, dat hij eerst nu bij den Raad een
request indient.
De heer Juta. M. de V. 1 Tot mijn spijt heb ik geen bepaald antwoord
van U mogen vernemen op mijn vraag of de vroegere pachters voor ƒ24
in huur hadden èn de gasleiding èn de gasornamenten. Dat ant
woord is U mij geheel schuldig gebleven.
De mogelijkheid bestaat, M. de V., dat die man zich herhaaldelijk bij
Burg. en Weth. heeft vervoegd, maar tot nog toe geen redres op zijn
grieven heeft gekregen en eindelijk besloten heeft, zich aan den Gemeen
teraad te adresseeren. Ik geef U dus in overweging aan mijn verzoek om
een nader onderzoek in te stellen te voldoen en daarbij ook te letten op
hetgeen door den heer De Goeje in het midden is gebracht. De antwoor
den nu door U gegeven zijn eenigszins twijfelachtig, terwijl in eene vol
gende vergadering dan meer definitief geantwoord zou kunnen worden,
waardoor de vergadering meer zekerheid zou erlangen of hetgeen de pach
ter beweert, waarheid bevat. Die zekerheid heb ik niet. Ik stel daarom
voor deze zaak te renvoyeeren naar Burg. en Weth. om nadere inlich
tingen.
De Voorzitter. Ik moet U nogmaals opmerkzaam maken, dat nu alleen
in aanmerking komen de voorwaarden waarop de laatste verpachting
heeft plaats gehad en die van eene vorige verpachting nu geen invloed
meer kunnen uitoefenen. Het contract bevat de bepaling dat alléén de
leiding voor 24 gulden 'sjaars in gebruik kan worden genomen, daaronder
zijn dus niet begrepen de ornamenten. De pachter heeft geweten, toen hij de
pacht aanvaardde wat hij moest betalen en wat hij daarvoor in gebruik
ontving. Al wordt nu uitgemaakt dat de vorige huurders feitelijk meer
voordeel hadden, dan nog kan dit niet van invloed zijn op hetgeen de
tegenwoordige pachter betalen moet.
Ik kan dan ook niet inzien dat nadere inlichting der Vergadering
meer licht zal geven.
De heer Le Pooi.e. Ik ondersteun het voorstel van den heer Juta,
M. de V., om deze zaak te renvoyeeren naar Burg. en Weth. om nadere
inlichtingen. De geheele quaestie komt hierop neer: wat verstaat men onder
gasleiding, welke interpretatie moet aan het woord leiding gegeven worden
De pachter beweert dat daaronder verstaan wordt de gelegenheid tot
aanvoer tot de vlam, Burg. en Weth. alleen de buizen. Wanneer de pach
ter gehuurd heeft in de veronderstelling dat tot de leiding behoort eene
gasinrichting tot de vlam, dan belmoren daartoe ook de ornamenten en
is hij werkelijk benadeeld door deze voor eigene rekening te hebben moe
ten aanschaffen, en 6 jaren lang nog bovendien f 24 te hebben moeten betalen.
In dit doolhof zie ik geen anderen uitweg dan het renvoyeeren der
stukken naar het Dagelijksch Bestuur, zooals de heer Juta wil.
De heer Hartevelt. M. de V.Hetgeen door den heer Juta verlangd
wordt, staat duidelijk in het advies van Burg. en Weth. te lezen. Daar
staat: „terwijl het gebouw zonder gasornamenten is verhuurd". Duide
lijker kan het niet. Wat betreft het gebruik van de gasleiding waaraan
f 24 'sjaars moet worden betaald, ook dit is zeer duidelijk in de voor
waarden van het contract opgenomendie f 24 hebben echter niets met
gasornamenten te maken.
De heer Bredius. Ik ondersteun ook zeer het voorstel van den heer
Juta, en wel omdat het mij nog niet overtuigend is gebleken, dat, het
geen adressant betaalt, werkelijk in evenredigheid staat tot de kosten
voor den aanleg gegeven. Het kan zeer goed zijn dat daarvoor minder
■is uitgegeven, en dat dus de pachter meer betaalt, dan billijkerwijze kan
worden gevorderd.
De heer Juta. Mag ik nog even opmerken, M. de V., dat de heer
Hartevelt mij verkeerd heeft begrepen. Onder de 24 gulden, die de pach
ter nu betaalt zijn niet begrepen de ornementen, terwijl de vorige pach
ters niet alleen de leiding in gebruik ontvingen, maar eveneens de orna
menten voor dezelfde huur.
De heer Was. M. de V.Ik ben het volkomen met U eens, dat het
contract, waarbij de heer Mulié den Burg gepacht heeft, zoo duidelijk
mogelijk is, en hij, wat er ook vroeger met andere pachters gebeurd moge
zijn, volgens het huurcontract voor het gebruik der gasleiding aan de
fabriek jaarlijks f 24 te betalen heeft.
En toch ben ik het met den heer Juta eens, dat het beter is de be
handeling van de zaak uit te stellen, te meer daar dit volstrekt niet tot
nadeelige gevolgen of bezwaren aanleiding kan geven. De heer Mulié heeft
namelijk een later request ingediend, en, hoe duidelijk dit ook door den
Secretaris moge voorgelezen zijn, zou ik het daarbij aangevoerde nog wel
eens aandachtig willen nagaan.
En waarom wensch ik dit? Niet omdat de heer Mulié naar streng
recht in het gelijk zou zijn. De overeenkomst is m. i. zoo duidelijk mogelijk.
Poch de Gemeenteraad spreekt geen recht naar streng recht. Hij
heeft vooral op de bil I ij k heid te letten.
Mocht het uit het door den heer Mulié aangevoerde of uit andere om
standigheden blijken, dat adressant werkelijk bij het aangaan der overeen
komst in de meening heeft verkeerd en moest verkeeren, dat onder het
woord gasleiding ook gasornament moet verstaan worden, wat in
het algemeen daaronder door niemand verstaan wordt, dan zou ik er wel
vóór wezen, zijn verzoek toe te staan.
De heer Bool. Ik wilde doen opmerken dat onder de gasleiding ook de
gasmeters begrepen zijn, doch bemerk dat zulks het geval niet is, zoodat
de f 24 dus werkelijk voor de leiding bestemd zijn.
De Voorzitter. Voor de meters moeten de gasverbruikers zelf zorg dragen.
Overigens zijn Bui%. en Weth. gaarne bereid het verzoek in nadere
overweging te nemen en daarbij op het later ingekomen adres te letten.
V. Voordracht betrekkelijk den aanleg van een park op de Ruïne.
(Zie Ing. St. n°. 124).
De heer De Goeje. M. de V.In art. 2 worden de kosten voor den
aanleg van het park om het monument bepaald op f 7000, tot betaling
waarvan contractant ter eener zich verbindt.
Wil dit nu zeggen, dat met die f 7000, de kosten voor den aanleg
werkelijk geheel bestreden moeten worden, of moet die som slechts als
een bijdrage van het Rijk beschouwd worden, zoodat, wanneer de ge
meente een park van 8000 wenschte, zij het recht zou hebben de bij
drage met dit bedrag te vermeerderen.
De Voorzitter. Ik geloof dat het Rijk er volstrekt niets tegen zal
hebben, wanneer de gemeente Leiden aan het park meer ten koste zal
willen leggen. De Regeering verklaart eenvoudig dat zij geen hoogere
bijdrage dan 7000 wil verleenen. Zij is daarbij met zooveel welwillend
heid te werk gegaan als maar met mogelijkheid van haar verwacht kon
worden, zij is in alle mogelijke opzichten in onze voorstellen getreden.
De heer De Goeje. Nog een enkele opmerking. In de laatste woorden
van art. 3 van het contract wordt bepaald, dat de eigendom van het
terrein voor de wederoprichting van het monument verblijft aan contrac
tant ter eener. Ik beschouw dit echter als een schrijffout, en zal hier
wel moeten worden gelezen contractant ter andere zijde.
Wel verkrijgt contractant ter eener het terrein dat vrij komt, maar het
terrein waarop het monument dan geplaatst wordt, behoort toch, dunkt
mij, het eigendom der gemeente te zijn.
Terwijl toch art. 1 algemeene bepalingen bevat, wordt in art. 3 slechts
een uitzondering gemaakt voor het geval dat het gedenkteeken voor
Leidens ontzet ten behoeve der stichting van Universiteitsgebouwen zou
moeten verplaatst worden, maar daarmede wordt de bepaling van art. 1
dat het terrein door het gedenkteeken ingenomen aan de gemeente moet
blijven, geenszins te niet gedaan. Derhalve dient voor contractant ter
eener noodzakelijk in de plaats gesteld te worden contractant ter
andere.