41
ik, naar aanleiding van de tabel, door de Commissie zelf in het licht ge
geven, dat het gemiddeld cijfer der lichtsterkte, zooals die op het terrein
der Gasfabriek was waargenomen, gedurende niet minder dan 7 maanden
beneden de 16 kaarsen (het bij raadsbesluit voorgeschreven minimum) was
gebleven en slechts gedurende 5 maanden voldoende was geweest. Dit jaar
mag ik echter en ik doe dit natuurlijk met genoegen constateeren,
dat volgens dezelfde opneming van de gemiddelde gassterkte, door dezelfde
Commissie op dezelfde plaats verricht, het gemiddelde cijfer geen enkele
maand beneden de 16 kaarsen is gebleven, ja zelfs meestal meer dan 17
kaarsen bedroeg.
Terwijl ik de Commissie geluk wensch met het door mij geconstateerde
aanvankelijk succes, voeg ik er echter de waarschuwing bij, dat men dit
toch vooral niet overschatte. De Commissie is trouwens oprecht genoeg
zelve daarop te wijzen, waar zij op blz. 13 van het verslag mededeelt,
dat men dit jaar ik bedoel 1883 begonnen is ook op plaatsen
buiten de fabriek gelegen, met name in de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes en in het Gymnasium photometrische opmetingen te doen. Ik zeg
de Commissie dank voor dezen stap in de goede richting. Het is toch een
bekend feit, dat het gas in den regel aan lichtsterkte verliest nadat het
de fabriek verlaten heeft en door drukking verder verplaatst wordt. Hoe
veel dat verlies bedraagt en op welken afstand het gewoonlijk öf geheel
of gedeeltelijk ophoudt, laat ik in het midden.
Hoe dit ook zij, de Commissie heeft een voorloopig onderzoek ingesteld,
doch daarbij zelve verklaard, dat het resultaat nog weinig betrouwbaar
was en dus in zoo verre nog niet veel te beteekenen had, omdat de
waarnemingen niet talrijk genoeg waren en bovendien nog eenige ongun
stige omstandigheden daarbij van invloed hebben kunnen zijn. Intusschen
meent de Commissie, onder gemeld voorbehoud dat verlies approximatief,
doch volstrekt niet zeker, te mogen stellen op 0.9 Engelsche kaarsen. Trekt
men nu dat bij benadering door de Commissie aangenomen verlies af van de
gemiddelde cijfers voor de verschillende maanden in de zooeven genoemde
tabel, dan verkrijgt men toch nog werkelijk vrij goede resultaten. Slechts in
twee maanden daalt dan het gemiddelde cijfer beneden het door den
Raad vastgestelde minimum en wel in April en Mei, waarvan de cijfers
dan respectievelijk 15.23 en 15.26 Engelsche kaarsen worden. Februari
met 15.86 Engelsche kaarsen zal ik maar gelijk rekenen omdat het ver
schil werkelijk niet veel te beteekenen heeft.
Gaarne wensch ik dat de Commissie voort zal gaan met het nemen
van die proeven op verschillende punten van de stad en, zoo mogelijk,
op grootere schaal. Immers daardoor alleen zal kunnen blijken of inder
daad uitvoering wordt gegeven aan het Raadsbesluit, waarbij de licht
sterkte van het gas op minstens 16 Engelsche kaarsen gesteld word.
Het is toch natuurlijk nooit de bedoeling van den Raad geweest dat
alleen de arbeiders op de Gasfabriek of de inwoners der in de onmid
dellijke nabijheid daarvan gelegen buurten voldoende licht zouden ontvan
gen, maar zij heeft daarbij wel degelijk het belang van de gansche
burgerij op het oog gehad.
Thans kom ik tot de inlichtingen die ik eveneens naar aanleiding van
het verslag wenschte te ontvangen.
Op bladzijde 18 wordt het heuglijke feit medegedeeld, dat het aan de
Commissie gelukt is voor het ammoniak-water een veertig maal hooger
bedrag te bedingen en als verkoopprijs te maken, dan waartoe zij vroe
ger, gebonden door het oude contract, dus geheel buiten haar schuld, in
staat was. Ja, terwijl de geheele quantiteit, die in de eerste negen maan
den onder het oude contract geproduceerd werd, slecht 112.50 opbracht,
leverden de laatste drie maanden, onder de werking van het nieuwe
contract met de heeren Solvay Cie te Brussel, f 2618.20op!
Dit gunstige resultaat is natuurlijk slechts kunnen verkregen worden
door onder anderen aan de Gasfabriek zelve het ammoniak-water te con-
centreeren en aldaar voor dat doeleinde eene inrichting te bouwen of te
laten bouwen. Wel verre van daarvan heeren Commissarissen een verwijt
te willen maken, wensch ik hun geluk met de fraaie uitkomsten daardoor
verkregen, en hoop ik dat zij nog vele dergelijke resultaten mogen ver
krijgen. Mijn verzoek om inlichting heeft dan ook alleen betrekking op
eene zinsnede op genoemde bladzijde van het verslag voorkomende, waar
de Commissie dit gunstig resultaat vermeldende en de verplichtingen
opsommende, die zij daarbij tegenover de firma Silvay Comp. op zich
heeft genomen, zegt: „Onzerzijds moet dit water franco geleverd worden
in eene Concentratiefabriek, voor hunne rekening gebouwd op het terrein
van den nieuwen gashouder waarvoor zij den grond kosteloos in gebruik
hebben, terwijl wij het in het belang der Gasfabriek hebben geacht, den
Directeur te vergunnen, de leiding der werkzaamheden in de Concentra
tiefabriek voor die firma op zich te nemen."
Nu wenschte ik naar aanleiding van deze woorden eenvoudig twee
vragen aan de Commissie te doen.
De eerste, in mijn oog de belangrijkste, is deze: of de Directeur der
Gasfabriek voor de werkzaamheden, die hij nu ten behoeve der Brussel-
sche firma in de Concentratiefabriek verricht, hetzij van die firma, hetzij
op andere wijze, eenige renumeratie ontvangt, boven zijn vaste traktement?
En nu de tweede vraag, die echter, zooals ik reeds zeide, van veel minder
belang is. De grond, waarop de Concentratiefabriek gebouwd is, blijkt
kosteloos aan de heeren Solvay en Cie in gebruik te zijn gegeven; althans
dit meen ik uit het verslag te moeten opmaken. Intusschen mag en kan,
mijns inziens, een dergelijk in gebruik geven van Gemeente-eigendom,
onverschillig of het om niet of voor geld geschiedt, niet plaats hebben
zonder een raadsbesluit, en zoodanig raadsbesluit is, zoo ver ik weet, niet
genomen. Hoe is dit? Ik geef toe, dat het raadplegen van den Raad in
casu niet veel zou beteekend hebben en neergekomen zou zijn op het ver
vullen van eene kleine formaliteit en wil er gaarne bijvoegen, dat ik de
eerste zou zijn geweest om het verzoek tot genoemde in gebruikgeving
toe te staan, indien het tot ons gericht ware geweest. En toch zag ik die
formaliteit gaarne alsnog nader vervuld. De wet gebiedt haar; art. 138
der Gemeentewet zegt uitdrukkelijk, dat over het in gebruik geven van
Gemeente-eigendom door den Raad wordt beslist.
De heer Van Dissel. Gaarne zal ik aan den heer Cock de gevraagde
inlichtingen geven, voor zoover ik daartoe in staat ben, natuurlijk zon
der uit naam van de Commissie te kunnen spreken.
De Voorzitter. Ik geef het woord aan den heer Van Dissel tot het
geven van inlichtingen.
De heer De Fremery. Een oogenblik M. de V.Ik zou namelijk willen
voorstellen het antwoord van de Commissie in te wachten, nadat zij bijeen
geweest zal zijn. De heer Cock toch verlangt zijne inlichtingen te ont
vangen van de Commissie, en, zooals de heer Van Dissel zooeven
terecht opmerkte, zijn de leden der Commissie individueel niet geroepen
namens de geheele Commissie te spreken. Ik zou hem daarom in beden
king geven of het niet raadzaam zou zijn het antwoord, dat de Commissie
in hare vergadering zal kunnen opmaken, af te wachten.
Verlangt echter de heer Van Dissel het woord, om persoonlijk eenige
inlichtingen te geven, dan heb ik daarmede volkomen vrede, zoo dit
slechts niet tot verkeerde opvattingen aanleiding geeft.
De heer Van Dissel. M. de V. 1 Na de opmerking van den heer
De Fremery zal ik liever van het woord afzien, te meer omdat de zaak
geen haast heeft.
De vergadering wordt hierop gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.