34 1°. den bijzonderen aard der werkzaamheden en de bekwaamheden die daartoe gevorderd werden 2°. den aanzienlijk vermeerderden arbeid, die op de schouders van den Directeur der Gasfabriek gelegd werd. j Naar aanleiding van deze argumenten, wer.sch ik tot U, M. de V., eenige vragen te richten. Vooreerst, waaruit blijkt het, dat bij dit werk tot uitbreiding der Gasfabriek een ingenieur noodig ware geweest Is het dan niet bij elke fabriek de gewoonte, dat, wanneer er een uit breiding plaats heeft, de Directeur het werk controleert? En zou dit niet hier te eer het geval moeten zijn waar de productie zich tot één grondstof, de fabricatie zich tot één product bepaalt? Hebben bovendien Commissarissen voor de Gasfabriek, die zoo noodig de hulp en voorlichting van deskundigen kunnen inroepen, die hulp ge- wenscht, en heeft de Directeur zelf daartoe het verlangen te kennen gegeven? Wat aangaat het tweede argument, de vermeerdering van arbeid! M. de V.! Ik heb nu bijna 16 jaren de eer gehad medevertegenwoor diger der gemeente Leiden te zijn, maar ik heb in al dien tijd geen voor dracht van Burg. en Weth. ontmoet, waarbij voor een ambtenaar buiten gewone belooning werd gevraagd voor buitengewoon bewezen diensten. i Heeft b. v., om maar iets te noemen, de tegenwoordige Gemeente-Archi- I tect, voor de diensten, door hem bewezen bij de belangrijke uitbreiding Jan de Gasfabriek, in de jaren 1872 en 1873, toen zijne instructie hem aartoe nog niet verplichtte, eene buitengewone belooning ontvangen Is aan denzelfden titularis, toen hier het Liernurstelsel werd ingevoerd, waarbij hij, door het geven van inlichtingen aan de leden van den Raad, zoo" wel als door de buitengewone werkzaamheden daaraan verbonden, veel tijd heeft opgeofferd, eene buitengewone belooning toegekend Om tot een ander ambtenaar over te gaan, heeft ooit de Gemeente- Óntvanger, die de belangrijke winsten der Gasfabriek in ontvangst neemt, eene extra belooning genoten voor zijne zoo ongeloofelijk vermeerderde werkzaamheden door al die scholen die er bij gekomen zijn sedert hij werd aangesteld? Gaarne zou ik van U, M. de V., alvorens mijn stem uit te brengen ijenig antwoord op deze vragen hebben, om naar gelang daarvan misschien nog eene vraag daarbij te voegen. o De heer Cock. Met leedwezen heb ik kennis genomen van deze voor dracht van Burg. en Weth. en zal genoodzaakt zijn mijne stem daartegen hit te brengen. 'i Het voorstel, zooals het hier ligt, luidt om 1000 als belooning uit tie reiken aan den Directeur der Gasfabriek. Dit nu is naar mijne stellige Overtuiging of veel te weinig, of veel te veel. a' Men kan aannemen dat de Directeur en dit schijnt min of meer hét gevoelen van Burg. en Weth. te zijn door het aanvaarden van 2ijne betrekking en het aannemen van zijn traktement slechts geroepen en Verplicht is tot het verrichten der gewone dagelijksche werkzaamheden Aan de fabriek, in een woord enkel administreeren en dirigeeren. Hij zoude 'dus, om eene uitdrukking aan het stoomwezen ontleend te bezigen, slechts ten gewoon machinist-drijver zijn en niet tevens hoogere kennis bezitten, •ztoodat hij den naam van ingenieur-machinist verdiende. Is Neemt men nu aan dat onze Directeur wat ondenkbaar is slechts 'Sfangesteld is in de hoedanigheid van, wat ik zoo even noemde, gewoon -fiiachinist-drijver, en hij dus natuurlijk slechts de'daarvoor benoodigde ktennis behoefde te bezitten en uit te oefenen en verder niets meer, welnu 'dhn zou het bij een dergelijk werk als dit noodig geweest zijn, om, zooals 'ttlle administratiën en corporatiën in die omstandigheden doen, een des- 'taindige te laten komen. Zoo nemen naamlooze vennootschappen, die nieuwe fabrieken oprichten, kleine polders die stoomgemalen stichten en verder ■alle corporaties, die geen daartoe bekwaam hoofdambtenaar of ingenieur bezitten, in dergelijke gevallen een speciaal deskundige aan om plannen maken en op de uitvoering toezicht te houden, tegen een minimum- j>plooning van 5 percent, hetgeen hier, aangezien het een werk van meer ,d^n f 200,000 geldt, een bedrag van ruim f 10,000 zou uitmaken. Had ,j}ü in die veronderstelling onze Directeur toevallig die meerdere benoo digde kennis ik bedoel de meerdere kunde dan die van machinist drijver, voor welke laatste hij geacht zoude worden traktement te genie ten dan zou niets in zoo verre hem verhinderen met alle vreemde deskundigen, wier hulp werd ingeroepen, te concurreeren, en in dat geval "Kén hij willicht aanspraak maken, evenals alle anderen, op tienduizend gulden. os- Gaat men echter van een ander stelsel uit, hetzelfde dat op alle amb- rtenaren zoowel van het rijk als van de gemeente toegepast wordt, dat zij namelijk door het aannemen van hunne betrekking en hun traktement verbonden zijn om, ieder natuurlijk binnen zijn gebied, al de kracht, van qgeest en lichaam beiden, die in hen is, veel of weinig, aan hunne betrek king te wijden, dan komt men tot de conclusie dat f 1000 veel te veel 'IS,' dewijl niets, zelfs geen halve cent extra, mag genoten worden. -n9Ik ben van de laatste meening, namelijk dat een ambtenaar niet voor Men buitengewonen arbeid op eene buitengewone belooning aanspraak -kan maken, en zal dus tegen het voorstel van Burg. en Weth. moeten stemmen. m[Ik herhaal hierbij met nadruk dat naar mijne meening een som van r£)(1000 noch uit het ééne noch uit het andere stelsel te verklaren is, en .$prg. en Weth. dus blijkbaar op twee gedachten gehinkt hebben. Eindelijk geloof ik dat Burg. en Weth. werkelijk den Directeur van de Gasfabriek met hun voorstel geen dienst gedaan hebben. Dergelijke gra tificatiën verliezen toch al hunne waarde, wanneer zij niet met unanimiteit "Mrden toegestaan, en het was te voorzien, dat dit hier niet het geval zou zijn. De "Voorzitter. In de eerste plaats zal ik de vragen van den heer 'ïië Poole beantwoorden. Reeds dadelijk moet ik mij echter de opmerking Mhiorloven dat het mij voorkomt dat de heer Le Poole niet juist heeft begrepen wat de bedoeling van ons voorstel is, of dat wellicht de voor- "dfacht te dien opzichte niet duidelijk genoeg is. Er wordt namelijk niet rlv3orgesteld die gratificatie te geven voor de vermeerdering der werk zaamheden van den Directeur, welke een gevolg zijn van de uitbreiding "Sêt fabriek, maar omdat hij, als Directeur, gedurende de verbouwing tot uitbreiding der fabriek, behalve met zijne gewone bezigheden, belast is geweest met zeer belangrijke en veelomvattende buitengewone werk zaamheden. Het kwam heeren Commissarissen daarom billijk voor, een vo.orstel te doen hem daarvoor eene extra belooning toe te kennen. Ik zal niet veel antwoorden op de opmerking van den heer Cock. Ik deel geheel zijn gevoelen aangaande hetgeen hij meende dat van gemeente ambtenaren mag worden gevorderd. Men kan ook naar mijne meening van den ambtenaar alles eischen, wat hij kan en behoort te kunnen praesteeren in het ambt, waarin hij speciaal is aangesteld. Doch zoo wij in den algemeenen regel al kunnen samengaan, in de toepassing in dit bijzondere geval houdt die overeenstemming op. Ik ben het namelijk met den heer Cock niet eens dat er geen onderscheid zou bestaan tusschen een Directeur van een Gasfabriek en een Gas-Ingenieur. Daar hieruit nu het geheele verschil dat tusschen ons bestaat voortspruit, zal ik hierover niet verder spreken, daar wij het dan toch niet eens zullen worden. Er zullen naar mijn gevoelen tal van Gas-Ingenieurs bestaan, die niet in staat, of althans minder geschikt zijn, om een fabriek goed te besturen; en evenzeer zullen er vele Directeuren worden gevonden, die geen aan spraak kunnen maken op den naam van Gas-Ingenieur. En wanneer men nu een ambtenaar bezit, die de capaciteiten voor de beide betrekkingen in zich vereenigt, ofschoon hij slechts voor één van beide is aangesteld, en hij is daardoor in staat arbeid te verrichten dien men in de meeste gevallen aan speciaal daarvoor te benoemen personen zou moeten opdra gen, dan vind ik dat men van dien ambtenaar het meerdere, waarvoor hij niet speciaal is aangesteld, niet mag vorderen, zonder hem daarvoor afzonderlijk te beloonen. De heer Le Poole maakte vergelijkingen met andere ambtenaren en andere speciale gevallen. Indien ik mij echter niet vergis de geachte spreker kan dit intusschen beter weten dan ik meen ik dat den heer Van der Paauw destijds voor zijne bemoeiingen bij den bouw der Gasfa briek wel eene buitengewone belooning is toegekend. Dat de tegenwoordige Gemeente-Architect geene buitengewone belooning heeft^ ontvangen voor de inrichting van het Liernurstelsel, is volkomen juist; doch daarvoor bestond ook volstrekt geene aanleiding. Immers dit werk behoorde geheel tot zijn vak. De meerdere werkzaamheden, het ge volg van de uitbreiding der fabriek, laten wij ook geheel buiten aanmer king, omdat deze tot den werkkring van den Directeur behooren. Tus schen deze en ons voorstel bestaat geenerlei verbandware dit het geval, wij zouden eene traktementsverhooging hebben voorgedragen. Ons voorstel slaat alleen op het buitengewone werk, het toezicht op- en het be stuur van de verbouwing der fabriek, en op de economische wijze waarop dit tengevolge der bemoeiingen van den Directeur is geschied. De heer Cock meende dat de belooning ongeveer f 10.000 zou moeten zijnindien aan onze fabriek niet een Directeur was verbonden, die zelf in staat was dit werk te besturen, en wij hadden dus een speciaal persoon daarmede moeten belasten, dan zoude onze rekening inderdaad met dat bedrag verzwaard zijn. Te eerder kan men dus naar mijn inzien instem men met ons voorstel om eene gratificatie van f 1000 te geven, aan den man, die door zijne bekwaamheden voor ons eene economie van eenige duizende guldens heeft gemaakt. De heer Cock beweerde dat de belooning of te veel öf te weinig be droeg en dat het Dagelijksch Bestuur op twee gedachten had gehinkt. Hij vergist zich echter ten eenenmale. Het voorstel is door heeren Com missarissen der Gasfabriek aan den Gemeenteraad gedaan en op de gewone wijze bij Burg. en Weth. ingekomen; wij hebben daarvan voor het eerst kennis gekregen, toen het door Commissarissen was ingediend. De som van 1000 is door ons uit het voorstel van Commissarissen overgeno men. Het is m. i. geen geheel willekeurig cijfer; uit het voorstel van Commissarissen blijkt dunkt mij duidelijk waarom zij juist dit hebben voorgedragen. Het is dezelfde som, die aan de beide deskundigen voor hun onderzoek en advies destijds is toegekend. Dat den Directeur van de Gasfabriek door ons voorstel geen dienst bewezen zou worden, is eene bewering welke ik geheel voor rekening laat van den heer Cock. Ik geef niet toe dat dergelijke voordrachten alle waarde verliezen, wanneer zij niet met unanimiteit van stemmen worden goedgekeurd. In het ergste geval, n.l. dat het voorstel werd verworpen, zou het voor den Directeur toch altijd nog een bewijs zijn dat zijne diensten ten minste door Commissarissen en het Dagelijksch Bestuur gewaardeerd worden. De heer Le Poole. Uw antwoord, M. de V. heeft mij tot mijn leed wezen niet bevredigd; want eenige vragen zijn niet beantwoord en U heeft mij verkeerd begrepen als gij meent dat ik mij vergiste omtrent het tijdelijk karakter van de buitengewone werkzaamheden van den Directeur der Gasfabriek, werkzaamheden welke geheel tot zijn vak behooren. Ook verschil ik met U van meening wanneer gij beweert dat een invoering en inrichting van een stelsel als dat van Liernur, tot het vak van een Gemeente-Architect zouden behooren. Ware dat het geval, dan behoorde a plus forte raison de aanbouw van vuren, en de verder opgesomde uitbrei dingswerkzaamheden tot het vak van een Directeur der Gasfabriek. Ik acht dus de voorgestelde belooning niet gerechtvaardigd, vooral wanneer ik ten slotte de aandacht vestig op de bezoldiging van den titularis, en naar aanleiding daarvan de laatste vraag tot U M. de V. richt Welke ambtenaar heeft een zoo groot traktement als de Directeur van de Gasfabriek De rector van het Gymnasium heeft f 3800de Directeur van de H. B. S. f 3800; de Burgemeester, onze geachte Voorzitter, 3600 en de Directeur van de Gasfabriek f 3500, plus vrij woning, vuur en licht. Kan het beter? Ter zake is hier een advies van de Commissie van Financiën, in het jaar 1872 opgesteld, naar aanleiding van eene bespreking in de Commissie van de Gasfabriek over het billijke om onzen architect een buitengewone belooning van f 600 te geven voor zijne buitengewone werkzaamheden bij de uitbreiding van de Gasfabriek in dat jaar. De Commissie van Financiën zeide toen, mijn geachte buurman was destijds, meen ik, rapporteur en de conclusie van haar rapport werd met algemeene stemmen aangenomen: „Wanneer door een gemeente-ambtenaar werkzaamheden worden verricht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 2