61 Zitting van Donderdag IS October 1883, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. ie behandelen onderwerpen: 4°. Benoeming van een lid van het college van Vrouwen-Kraammoe- ders. (498) 2°. Idem van een Stads-Genees- en Heelkundige. (200) 3°. Idem van een lid der Commissie voor de Strafverordeningen. 4°. Voordracht tot overplaatsing van den tweeden onderwijzer H. A. Koorenhof van de school 3a» klasse n°. 4 naar de school 3a® klasse n°. 2. (499) 5°. Idem van de derde onderwijzeres mej. C. Van der Harst van de school 4a® klasse n°. 4 naar de school 3a® klasse n°. 3. (207). 6°. Verzoek van mej. A. J. Van Loghem, om ontslag als derde onder wijzeres aan de Meisjesschool 2a« klasse. (201) 7°. Voordracht betrekkelijk eene staking van den winterdienst op de tramlijn Haven-Station. (456, 478 en 205) 8°. Verzoek van H. A. Meijer, om restitutie van schoolgeld. (496) 9°. Voordracht tot het instellen van eene rechtsvordering tegen den pachter van den tol aan het Delftsche Jaagpad en diens borgen. (202) 40°. Idem tot het doen rooien van boomen op de begraafplaats. (206) 44°. Verzoek van C. F. A. Hoefftcke, ter bekoming van gemeentegrond. (208) 42°. Voordracht tot vermindering van de kapitalen aan de Gasfabriek verstrekt. (209) 43°. Idem betrekkelijk de liquidatie van het Utrechtsche Jaagpad. (192) 44°. Begrootingen voor 4884 van de niet-gesubsidiëerde instellingen van weldadigheid, als a. het R.-K. Armbestuur. b. het Gereformeerde Minne- of Arme Oude-Mannen- en Vrouwenhuis. c. het College van Vrouwen-Kraammoeders. (495) 45°. Idem van de gesubsidieerde instellingen van weldadigheid, als: a het R.-K. Wees- en Oudeliedenhuis. b. het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. c. het Nederlandsch Israelietisch Armbestuur. (494) 46°. Idem van de Bank van Leening. (193) 47°. Idem van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis. (203) 48°. Inlichtingen van Commissarissen der Gasfabriek omtrent de licht sterkte van het gas. (138) Tegenwoordig 24 leden, als: de heeren Hartevelt, Verster, Le Poole, Van der Zweep, Bool, Juta, Damsté, Zaaijer, Van Dissel, Land, Dercksen, Buys, Bredius, De Fremery, Was, Driessen, De Goeje, Zaalberg, De Geus, Knappert, Van der Hoeven, Cock, Scheltema en de Voorzitter. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 4 October jl. worden gelezen en goedgekeurd. De heer Cock komt ter vergadering. De Voorzitter deelt mede: 4°. Dispositie van de Ged. Staten der provicie Zuid-Holland, van 9/12 October jl. G.S. n°. 34, ten geleide van het goedgekeurde 48t® suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1883. 2°. Dispositie als voren, van 9/12 October jl. B n°. 2458 (3a« afd.), G.S. n°. 46, ten geleide van de vastgestelde rekening der gemeente Leiden over 1882. 3°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, van 15 Octo ber j.l. n°. 3727, Afd. O., waarbij wordt goedgekeurd het raadsbesluit van 4 October jl., houdende benoeming van een Conrector en een leeraar aan het Gymnasium alhier. 4°. Missive van Dr. J. E. Van Iterson J.Az., waarbij hij de benoeming tot Curator van het Gymnasium aanneemt. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 4°. Adres van Mr. J. Van Outeren, in zake het leggen van trottoirs in het Noordeinde. Te behandelen bij de begrooting voor 4884. 2°. Nader adres van P. 11. Hoos en andere bewoners van de Haven, Haarlemmerstraat enz., in zake de voorgestelde staking van den dienst op de tramlijn Haven-Station. Te behandelen bij punt 7 der gedrukte agenda. 3°. Verzoek van P. Kapteyn, te Oegstgeest, om afschrijving van plaat selijke directe belasting, dienst 4883. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin. 4°. Verzoek van P. Fontein Jr., om den eigendom van een gedeelte gemeentegrond bij de Zijlpoort. 5'. Verzoek van H. Broese van Groenou, om restitutie van schoolgeld betaald voor zijn zoon, leerling der jongensschool 48t® klasse. 6°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Broodfabriek, tot het leggen van eene waterloozing naar de Rijnsburgersingelgracht bij die fabriek. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Begrooting voor den dienst 1884 van het Stedelijk Werkhuis. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 8°. Voordracht ter benoeming van eene leerares in de vrouwelijke hand werken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. ZlTTlNGVSRSLAQ 1883. De Voorzitter deelt nog mede dat op 45 October jl. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, dat ter inzage van de leden in de leeskamer is nedergelegd. De heer Scheltema komt ter vergadering. Aan de orde is: I. Benoeming van een lid van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie Ing. St. n°. 198.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Juta, Land en Zaalberg verzoeken met mij het stembureau uit te maken? Benoemd wordt mevr. de wed. J. M. Couvée, met algemeene stemmen. II. Benoeming van een Stads-Genees- en Heelkundige. (Zie Ing. St. n°. 200.) Benoemd wordt de heer G. Winkler Prins, met algemeene stemmen. III. Benoeming van een lid der Commissie voor de strafverordeningen. Benoemd wordt de heer Mr. H. Van der Hoeven, met 22 stemmen. De heeren Mr. Modderman en Mr. C. Cock verkregen ieder één stem. De Voorzitter. Verklaart de heer Van der Hoeven zich bereid de be noeming te aanvaarden? De heer Van der Hoeven. M. de V.Ik ben bereid mijne benoeming te aanvaarden, maar doe dit met zeer gemengde gevoelens. Vooreerst met een gevoel van leedwezen, omdat ik onwillekeurig en zeer tegen mijn zin oorzaak ben, dat de Commissie voor de Strafverorde ningen verder verstoken zal zijn van de voorlichting van den heer Cock. Wanneer ik toch bedenk dat een der eerste vereischten om een goed lid van die Commissie te zijn, bestaat in bekendheid met de plaatselijke toe standen en de plaatselijke gesteldheid, een vereischte, waaraan de heer Cock in alle opzichten voldoet, zal ik de eerste zijn om te erkennen dat hij reeds daarom alleen voor die betrekking veel geschikter is dan ik, ge zwegen nog van al zijn andere hoedanigheden, waarover ik, daar hij naast mij gezeten is, thans liever niet spreek. Nu wij echter den heer Cock in de vorige vergadering zoo positief hebben hooren verklaren, dat zijn besluit in deze onherroepelijk vaststaat eene verklaring nog zooeven tegen mij afzonderlijk herhaald meen ik, alles in overweging genomen, de betrekking te mogen aanvaarden. En wanneer ik dan daartoe overga, doe ik dat aan den anderen kant met genoegen, omdat ik daarin zie een zeer te waardeeren en door mij zeer gewaardeerd blijk van vertrouwen dezer vergadering, en omdat die betrekking mij in staat stelt op een geliefd terrein werkzaam te zijn ten bate van deze door mij geliefde gemeente. (Toejuichingen). IV. Voordracht tot overplaatsing van den tweeden onderwijzer H. A. Koorenhof van de school 3a® klasse n°. 4, naar de school 3a® klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 499). Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd, met bepaling dat de overplaatsing zal ingaan met 4° December a.s. V. Voordracht tot overplaatsing van de derde onderwijzeres mej. C. Van der Harst van de school 4a® klasse n°. 4, naar de school 3a* klasse n°. 3. (Zie Ing. St. n°. 207). Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Verzoek van mej. A. J. Van Loghem, om ontslag als derde onder wijzeres aan de Meisjesschool 2a® klasse. (Zie Ing. St. n°. 201). Zonder discussie of hoofdelijke stemming eervol verleend. VII. Voordracht betrekkelijk eene staking van den winterdienst op de tramlijn Haven-Station. (Zie Ing. St. n°. 465, 478 en 205). De heer Verster. Toen in de vorige zitting, M. de V., door mij over deze zaak werd gesproken, heb ik mij de uitdrukking laten ontvallen, dat de maatschappij er naar streefde „meer winsten" te behalen. Die woorden zijn toen door U gequalificeerd alsbittere ironie. Ik ver zeker U echter dat dit volstrekt niet in mijne bedoeling* lag en ik neem nu die woorden terug, daar ik overtuigd ben geworden dat de maatschappij met aanzienlijk verlies werkt, en ik mij derhalve juister zoude hebben uitgedrukt, wanneer ik had beweerd, dat de maatschappij er naar streefde „minder verlies" te lijden. De overgelegde rekening is echter zeer globaal. Ik had maar mis schien zijn daaraan bezwaren verbonden meer inlichtingen gewenscht omtrent ieder der beide lijnen afzonderlijk. Uit de verstrekte opgaven is echter duidelijk gebleken dat de beide lijnen met verlies worden geëxploi teerd, hetgeen mijn beweren van vroeger staaft, dat een paardentram in onze gemeente geen levensvatbaarheid zoude bezitten. Ik begrijp dat er thans veel kans bestaat dat de staking van de lijn Haarlemmerstraat-Haven gedurende den winter zal worden aangenomen maar wanneer dit gebeurt zou ik wel het m i. zeer billijk verzoek, ver vat in het laatst ingekomen adres willen ondersteunen om namelijk con cessionarissen te verplichten de exploitatie over die lijn geheel te staken en de straat, waarover de lijn loopt, in dien toestand te brengen, waarin die vroeger was. Dan zullen èn de inwoners, en de maatschappij gebaat zijn. De maatschappij zal op die lijn geen verliezen meer lijden, en de inwoners ontslagen zijn van den last, die door de rails aan het verkeer wordt veroorzaakt. Ik zou dus gaarne zien dat, in stede van staking gedurende de winter maanden, tot geheele- opheffing der lijn Haarlemmerstraat-Haven werd besloten en die straten in hunnen vorigen toestand werden teruggebracht. De Voorzitter. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer Verster een enkel woord. Door dien geachten spreker is opgemerkt dat de maatschappij verplicht is de beide lijnen te berijden en dat het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 1