94 n°. 200. N°. 194. Leiden, 1 October 1883. De Comm. van Fin. heeft de in hare handen gestelde begrootingen voor 1884 der gesubsidieerde instellingen van weldadigheid onderzocht en geene bedenkingen daarop gevonden, terwijl de daarbij voorgedragen subsidien in overeenstemming zijn met het raadsbesluit van 19 November 1868 en met 5 pet. verminderd. a. Het Roomsch Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis. De Comm. stelt U voor het door Bestuurders uitgetrokken subsidie ad ƒ3500, te bepalen, bij een besluit, waarvan het model bij dit rapport is gevoegd en voorts de begrooting goed te keuren: De ontvangsten op 17228.66. De uitgaven op17228.66. Sluitende Quitte. bij een besluit waarvan het model aan den voet der begrooting is gedrukt. b. Het Evangelisch Lutliersch Wees- en Oudeliedenhuis. Voor deze administratie stelt zij voor het gevraagd besluit en hare be grooting goed te keuren: De ontvangsten op6212.50. De uitgaven op6211. Met een goed slot van 1.50, bij het aan den voet der begrooting gedrukt besluit. c. Het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur. Het subsidie voor dat bestuur stelt zij voor te bepalen op ƒ127.50 bij het genoemd besluit en de begrooting goed te keuren: De ontvangsten op1438.485. De uitgaven op1438.48*. Sluitende Quitte, bij het aan den voet der begrooting gedrukt besluit. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 195. Leiden, 1 October 1883. De Comm. van Fin. heeft de eer U te berichten dat het onderzoek der begrootingen voor 1884 van de navolgende niet gesubsidieerde gemeente instellingen van weldadigheid tot geene bedenkingen heeft geleid. Zij stelt U derhalve voor deze goed te keuren bij besluiten, waarvan het model aan den voet dier respectieve begrootingen voorkomt, als die van: 1°. het Roomsch Katholiek Armbestuur in ontvang ad 7182.64, en in uitgaaf ad ƒ7182.64, sluitende Quitte; 2°. het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, in ontvang ad ƒ11967,25 in uitgaaf ad ƒ11967.25, sluitende Quitte; en 3». het college van Vrouwen- Kraammoeders, in ontvang ad 2847.865 en in uitgaaf ad ƒ2847,865, sluitende Quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 196. Leiden, 6 October 1883. Onder overlegging van nevensgaand adres geven wij Uwe Vergadering in overweging aan 11. A. Meijer restitutie te verleenen van schoolgeld over de maanden Juli en Augustus, betaald voor zijne dochter, leerlinge der school 2d» klasse voor jongens en meisjes, tot een bedrag van 2.67, vermits het schoolgeld over een kwartaal bedraagt 4. Adressant heeft zich in den loop der maand September metterwoon in deze gemeente gevestigd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de Wei-Edele Achtbare Heeren Burg. en Weth. te Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Hendrikus Augustus Meijer, wonende op de Hoogewoerd n°. 70 te Leiden. Dat hij, niet bekend zijnde met de regeling van het onderwijs te Leiden, als zijnde hier eerst pas komen wonen, zijn dochtertje Josephina den 48aen September op de school van den heer Van Dijk heeft aangegeven om school te gaan, echter niet wetende dat ik dan het geheele derde kwartaal moest beta len, zooals Uw Edel Achtbare uit bijgaande kwitantie kunt zien. Verzoekt hij suppliant Uw Edel Achtbare onderdanig om teruggave of afschrijving van het te veel betaalde schoolgeld. Hierop UEd. gunstig adres te gemoet ziende, zoo noem ik mij Uw onderdanige dienaar, Leiden, 1 October 1883. H. A. Meijer. M°. 19». Aan den Gemeenteraad van Leiden. Nu. 198. Aan den Gemeenteraad te Leiden. Edel Achtbare Heeren I Ten gevolge van het overlijden van mevrouw M. Visser geb. Poelyoe, is er in het College van Vrouwen Kraammoeders alhier, eene vacature ontstaan. Ten einde daarin te voorzien, hebben wij de eer U Edel Achtbaren het onderstaande dubbeltal voor te stellen, met beleefd verzoek daaruit eene keuze te doen. Mevrouw de Wed. S. M. Couvée geb. Boucher. Mevrouw de Wed. F. C. S. Garrer geb. Van t Hooft. Namens Vrouwen Kraammoeders, H. E. SchaapPiekaar. Leiden 28 Sept. 1883. H. G. Braakenburg—Sabelis. Geven met eerbied te kennen; T. W. Van Hartrop en de 36 mede-ondergeteekenden, allen eigenaars of bewoners van panden in het Noordeinde alhier; dat zij met leedwezen hebben kennis genomen van het voorstel door HEI. Burg. en Weth. in uwen Raad gedeponeerd, behelzende het wegne men der stoepen en het leggen van trottoirs in genoemde straat; dat zij immers overtuigd zijn dat, wanneer dit voorstel door Uwen Raad werd aangenomen, hunne panden in waarde zouden verminderd zijn dat zij ook ter wille van veiligheid, met het oog op het drukke verkeer in bedoelde straat, het zeer wenschelijk achten, de bestaande stoepen, welke hunne woningen bij drijven van vee als anderzins, beveiligen, te behouden dat daarenboven genoemde straat belangrijk zal worden ontsierd, wan neer de stoepen van welke vele zelfs zeer kostbaar zijn aangelegd, wer den weggenomen dat de groote bezwaren die bij de uitvoering van het plan zich moe ten voordoen, aanmerkelijke kosten zullen noodzakelijk maken, die zij voor de Gemeente zouden betreuren. Redenen waarom zij zich tot Uwen Raad wenden met het eerbiedig verzoek, geen gevolg te geven aan het ten deze door HH. Burg. en Weth. gedaan voorstel. 't welk doende, enz. T. W. Van Hartrop. Leiden, October 1883. N°. 199. Leiden, 6 October 1883. Ons vereenigende met het advies van de hoofden der scholen n°. 1 en 2 van de 3de klasse, dat met het ter zake ingewonnen bericht van den Arrondissements-Schoolopziener in de leeskamer ter inzage van de leden is nedergelegd, geven wij Uwe Vergadering in overweging om den tweeden onderwijzer H. A. Koorenhof over te plaatsen van de school der 3de klasse n°. 1 naar die van n°. 2, ter vervulling van een der aan laatstgenoemde school bestaande vacatures. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 6 October 1883. Wij hebben de eer U mede te deelen dat naar de betrekking van Stads-Geneeskundige alhier zich slechts een sollicitant heeft aangemeld en wel de heer C. Winkler Prins, die zich als Geneeskundige in deze ge meente heeft gevestigd. Door het College van Stads- Genees- en Heelkundigen, wiens advies is ingewonnen, bestaat geen bezwaar tegen de benoeming van genoemden heer, terwijl wij ons met dat advies wel kunnen vereenigen. Wij geven U derhalve in overweging meergenoemde C. Winkler Prins te benoe men tot Stads-Genees- en Heelkundige, op eene jaarwedde van 450, onder bepaling dat voorloopig alleen de geneeskundige praktijk door hem zal worden uitgeoefend, doch dat, zoodra er eene vacature ontstaat onder de Stads-Ileelkundigen, hem mede de heelkundige praktijk zal worden opgedragen, in welk geval de jaarwedde tot 800 wordt verhoogd. Het bedoeld advies van Stads- Genees- en Heelkundigen is ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 201. Leiden, 6 Octoder 4883. Evenmin als bij het hoofd van de meisjesschool der 2ae klasse bestaat er bij ons bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek van mejuffrouw A. J. Van Loghem, om eervol ontslag uit de betrekking van 3ae onder wijzeres aan de genoemde school. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging het gevraagd ont slag eervol te verleenen ingevolge het gedaan verzoek met ingang van 40 November a. s. De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Burgemeester en Wethouders, Geeft de ondergeteekende met verschuldigden eerbied te kennen, dat zij, ten gevolge harer benoeming tot onderwijzeres aan de openbare meis jesschool te Amersfoort, tegen 40 November aanstaande, eervol ontslag verzoekt uit hare tegenwoordige betrekking als onderwijzeres aan de meis jesschool der 2ae klasse alhier. 't Welk doende, Leiden, 4 October 4883. A. J. Van Loghem. Leiden, 4 October 4883. In antwoord op Uwe apostille van 2 dezer heb ik de eer U te mel den, dat bij mij geen bezwaar bestaat om aan mej. A. J. Van Loghem eervol ontslag te verleenen tegen den gevraagden tijd. Het hoofd der Openbare Meis- Aan Heeren Burg. en Weth. jesschool 2a° klasse, van Leiden. S. Winkler. N°. 202. Leiden, 4 October 4883. Niettegenstaande herhaalde aanmaningen en insinuatiën zijn de pachter van de opbrengst der passage- of gabel- en schouwgelden voor het gebruik van het Delftsche Jaagpad en diens beide borgen nalatig gebleven het ter zake verschuldigde te voldoen. Over het jaar 4882 moet nóg voldaan worden 269.75 en over 4883 de drie verschenen termijnen op 4 April, 4 Juli en 4 October ad 2246.25, te zamen uitmakende 2516. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken en het door ons inge wonnen rechtskundig advies, in de Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd, geven wij alsnu Uwe Vergadering in overweging ons College te machtigen om eene rechtsvordering in te stellen tegen den pachter en de borgen bovenbedoeld, tot betaling van het verschuldigde. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 203. Leiden, 11 October 4883. De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde begroo ting voor 1884 van het gesubsidiëerde Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, onderzocht. Zij heeft daarop geene bedenkingen, terwijl het daarbij voorgedragen subsidie, hetwelk krachtens raadsbesluit, dd. 29 November 1868, telken jare met 5 pet. wordt verminderd, thans tengevolge van de door den heer Martinus Wynaendts van Maarsseveen aan die instelling besproken erfstelling, met 40 pet. van de hoofdsom is verminderd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 4