(MEENTERAAD YAW LEIDEN. 57 INGEKOMEN STUKKEN. N#* 119. Leiden, 18 Juni 1883. Ingevolge art. 2 van de verordening houdende reglement voor de Bank van Leening, hebben wij de eer U hiernevens aan te bieden eene alpha- betisch gestelde voordracht voor de benoeming van een Commissaris der Bank ter vervulling van de vacature ten gevolge van de periodieke aftre ding van den heer H. W. F. Bakker, als: II. W. F. Bakker, M. W. Jaeger en C. Wassenaar. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 185. Leiden, 25 Juni 1883. N®. ISO. Leiden, 13 Juni 1883. De Comm. van Fin. heeft de eer U te berichten dat zij op den in hare handen gestelden suppletoiren staat van begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis over 1883, strekkende tot belegging van het saldo der rekening over 1882 in inschrijving op het grootboek, geene bedenkingen heeft, weshalve zij de eer heeft Uwee Vergadering in overweging te geven dien goed te keuren in ontvangst en uitgaaf ad 2815.43y2. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N®. 121. Leiden, 21 Juni 1883. De Comm. van Fin. heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat zij heeft onderzocht den suppletoiren staat van begrooting en staat van af- en overschrijving op de begrooting van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, voor den dienst 1882. Vermits dat onderzoek tot geene bedenkingen heeft geleid, geeft zij U in overweging die staten goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 12S. Leiden, 22 Juni 1883. Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer U mede te deelen dat er bij ons geen bezwaar is tegen het verleen en van ver gunning aan de firma Gebr. Van Wijk C°. tot het leggen van twee waterafvoerkanalen naar de Uiterste gracht, voor het perceel n°. 42. Wij geven U daarom in overweging gunstig op het verzoek te beschik ken onder de voorwaarden vermeld in het rapport der Comm. van Fabr. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz, Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Gebr. Van Wijk C°. alhier, dat zij op hunne fabriek in de Veste- straat n°. 42 wenschen te plaatsen een stoomketel en machine benevens het inrichten van een ververij, drogerijen en het maken van twee water afvoerkanalen naar de Uiterste gracht. Waarvoor beleefdelijk de toestemming Uwer Vergadering wordt verzocht. Leiden, 24 Mei 1883. 't Welk doende, Gebr. Van Wijk C°. Leiden, 19 Juni 1883. De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van de firma Gebr. Van Wijk C°. te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, om twee waterafvoerkanalen, be staande uit cementbuizen, van de wasscherij en drogerij in hare fabriek aan de Vestestraat, wijk 7 n°. 233/38 straatn. 42, te leggen door de straat naar de Uiterste gracht, waardoor vervalt de volgens beschikking van 18 September 1854 aanwezige uitloozing, mits zulks geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect en tegen betaling voor ieder kanaal van de rechten, bepaald bij art. 3 n°. 11, 16 en 17 van het tarief, vast gesteld den 5den Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. der Gemeente Leiden. De Commissie van Fabricage. N®. 123. Leiden, 25 Juni 1883. Naar aanleiding van art. 3 van het Reglement van beheer, hebben wij de eer U de volgende dubbeltallen voor te dragen, ter vervanging van de leden van ons bestuur buiten den Gemeenteraad, die den l6ten Juli moeten aftreden, zijnde de heeren J. Van Heukelom Jr., C. J. Leembruggen en A. J. Krantz, die weder op nieuw benoembaar zijn: 1®. de heeren J. Van Heukelom Jr. en Mr. J. A. F. Coebergh. 2®. C. J. Leembruggen en W. C. Zuurdeeg. 3®. A. J. Krantz en M. W. Jaeger. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Bestuurderen van het Werkhuis. J. Van Heukelom Jr. Voorzitter. H. C. Juta, Secretaris. N°. 124. Leiden, 26 Juni 1883. De Comm. van Fin. heeft de in hare handen gestelde rekening van het Stedelijk Werkhuis over het jaar 1882 onderzocht en daarop geene be denkingen gevonden. Zij heeft derhalve de eer U voor te stellen die goed te keuren, in ont vang en uitgaaf ad f 17709.92, alzoo sluitende quite. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen het verzoek van W. B. Slotboom, om restitutie van schoolgeld wegens vertrek uit de gemeente met 1 Mei jl. Door adressant is voor één kind, leerling der Jongensschool l8te klasse over het tweede kwartaal 1883 het schoolgeld ad 15 voldaan, zoodat hem overeenkomstig de bestaande bepalingen een bedrag van 10 over de maanden Mei en Juni kan worden gerestitueerd, waartoe wij de vrij heid nemen te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, W. B. Slotboom Ist® Luitenant 3de Regement Huzaren. dat hij met 1 Mei uit deze gemeente gaat vertrekken; dat één zijner kinderen tot dien tijd als leerling op de Jongensschool l8t« klasse was toegelaten; dat door hem het verschuldigde schoolgeld voor het bezoeken dier school, over het 2de kwartaal, ten volle is voldaan; dat hij nochtans meent op grond van art. 2 der verordening van den 11 November 1880 (Gemeenteblad n°. 9 van 1882) aanspraak te kunnen maken op gedeeltelijke teruggave of kwijtschelding van het betaalde schoolgeld. Redenen waarom hij tot Uwe Vergadering het eerbiedig verzoek richt, hem wel teruggave te willen doen verleenen van hetgeen door hem even tueel over het loopende kwartaal te veel werd betaald. Leiden, April 1883. 'tWelk doende, W. B. Slotboom. N®. 126. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergadering in overweging; 1°. te verklaren dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd is een gedeelte van het slob uitkomende aan de Van-der-Werfstraat, groot 4.50 centiaren, en 2®. dien grond onder de door de Comm. van Fabr. voorgestelde voor waarden in eigendom af te staan aan het Hofje genaamd Joost Fransen van der Linden'spoort. De voorgestelde koopprijs van f 2 per centiare komt ons billijk voor ook op grond dat diezelfde som is gevorderd van de Leidsche Bouwver- eeniging voor den afstand van bouwterrein aan de Haven- en Gortestraten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan het Gemeentebestuur te Leiden. Geeft met passende bescheidenheid te kennen, Dr. Conradus Leemans, Regent-Rentmeester van het Hofje genaamd Joost Fransen van der Linden's poort op de Marendorps Achtergracht thans aan de P. A. Van-der-Werf- straat te Leiden: dat de muur met poort, die het erf van het Hofje, aan het einde van het slob, leidende van de Van-der-Werfstraat, afsluit zóó geplaatst is, dat het eerste huisje (n°. 12) kadastraal gemerkt 1463, voor de helft binnen, voor de andere helft buiten dien muur zich bevindt; dat die muur en poort in eenen toestand verkeeren die eene aanzien lijke herstelling vordert; dat het in meer dan een opzicht wenschelijk is dien muur af te breken en een weinig verder in het slob weder op te bouwen, zoodat het ge noemde huisje in zijn geheel binnen het afgesloten erf kome, op de wijze als in de nevensgaande kaart met gele kleur is aangewezen dat volgens eene in het archief van het Holje bewaarde akte van 7 Juni 1779, blijkt, dat door Regenten „precario en tot opzeggens toe" toe stemming werd verleend, aan den eigenaar van een huisje in genoemd slob tot het leggen aldaar van een regenbakje en daarop metselen van een mondje, hoog circa anderhalven voet en zoo breed in het vierkant; dat men hieruit wellicht eenig recht van beschikking aan de zijde van het Hofje over het slob zou mogen onderstellen; dat het evenwel geraden schijnt voor de verplaatsing van den bedoel den muur de goedkeuring van het Gemeentebestuur te erlangen dat de Regent-Rentmeester voornoemd, de vrijheid neemt zich tot het Gemeentebestuur van Leiden te wenden, ten einde, voor zooveel noodig, machtiging te erlangen tot de gewenschte verplaatsing van afsluitings muur en poort; dat hij, bij dit zijn verzoek overlegt eene kaart van het Hofje, op de schaal van 1250, waarop met geel de verplaatsing van den afsluitings muur is aangeduid, en een uittreksel van den perceelsgewijzen kadastra- len legger der gemeente Leiden, met omschrijving van de verschillende perceelen tot het Hofje behoorende. Leiden, 4 Juni 4883. Hetwelk doende, enz. De Regent-Rentmeester van het Hofje voornoemd, C. Leemans. Leiden, 26 Juni 1883. Bij het hiernevens gevoegd adres van Dr. C. Leemans, Regent-Rent meester van het Hofje, genaamd Joost Fransen van der Linden'spoort aan de Van-der-Werfstraat, wordt vergunning gevraagd om den muur en de poort, die het Hofje afsluiten van de openbare straat of slob, te verplaatsen en daartoe een gedeelte van die straat of slob in te nemen. Door die verplaatsing zal het lichtraam van het eerste huisje in de slob uitkomende, binnen het Hofje worden geplaatst en daardoor de toe stand verbeterd. De Comm. van Fabr. heeft daartegen geen bezwaar en neemt de vrij heid voor te stellen daartoe 4.50 centiaren van de openbare straat, bij het kadaster bekend als zoodanig, nadat zulks aan den openbaren dienst is onttrokken, in eigendom aan het Bestuur van voornoemd Hofje af te staan, om te worden verheeld aan sectie H n°. 1464, tegen een koopprijs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 1