GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 51 INGEKOMEN STUKKEN. N» 105. Leiden, 31 Mei 1883. Onder verwijzing naar nevensgaand rapport der Comm. van Fabr. geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den aannemer van het reinigen van de Langebrug, J. Van Ulden, gedeeltelijke kwijtschelding te verleenen van de beloopen boete, tot een bedrag van een honderd gulden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, J. Van Ulden te Leiden, aannemer van het reinigen der Langebrug dat hij bij de uitvoering van dat werk op onderscheidene plaatsen hoopen puin ontmoette, die daarin gevallen waren door het leggen van buizen voor de waterleiding en het breken van gaten in het gewelf, eene niet te voorziene omstandigheid dat de vorst menigmalen het afvoeren van de af komende specie belette dat de specie van geringe kwaliteit was door de groote hoeveelheid water, die bij het opbaggeren noodzakelijk werd medegevoerd; dat de aard van het werk het vinden van geschikt werkvolk zeer be moeilijkte en alleen het boven verwachting hooge loon 3.50 per man en per nacht) enkelen kon bewegen hunne krachten te leenen dat hij gedurende de uitvoering dikwijls stuitte op dammen van zand, soms wel ter lengte van 30 meters, die vooraf moesten worden opge ruimd, geene waarde vertegenwoordigden en meer werkloon vorderden door den langzamen voortgang; dat door den langen tijd, die er sedert de vorige reiniging verloopen was, het onmogelijk bleek op den bepaalden tijd gereed te zijn. Altemaal redenen, die hem nopen zich tot Uwe Vergadering te wenden met het eerbiedig verzoek hem van de boete, wegens te late oplevering van het werk verbeurd, vrij te stellen. 't Welk doende enz., J. Van Ulden. Leiden, 29 Mei 1883. De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van J. Van Ulden, houdende verzoek tot kwijtschelding van boeten te berichten, dat door hem den 16de° October 1882 is aangenomen het reinigen van de Lange brug, dat drie maanden later moest zijn afgeloopen, dat evenwel het aan genomen werk voor f 460 eerst den zesden April van dit jaar is opge leverd, waarvoor hem de boete, van f 5 daags over 68 dagen te late oplevering volgens het contract van aanneming, ten bedrage van f 340 op zijn aannemingssom is gekort. De Commissie kan alleen in aanmerking nemen de buitengewone hindernis sen die het reinigen en het vervoer van de specie belemmerden, n. 1. de hoo pen puin en zand die door het leggen van gas- en duinwaterpij pen in het riool waren veroorzaakt, alsmede de vorst die het vervoer door slooten en binnenwateren onmogelijk maakte, waarvoor zij een getal van twintig dagen in rekening kan brengen, zoodat daardoor de boete met 20 x ƒ5 of 100 zou kunnen worden verminderd. De Commissie meent op dien grond te mogen voorstellen het verleenen van gedeeltelijke kwijtschelding der boeten en zulks tot een bedrag van één honderd gulden. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N°. 106. Leiden, den 2 Juni 1883. Wij hebben de eer U mede te deelen dat ook bij ons geen bedenking is tegen het door H. Van Maanen gedaan verzoek, om ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking van tweeden onderwijzer aan de Jongensschool der l»te klasse. Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging gunstig op het verzoek te beschikken en het ontslag eervol te verleenen ingevolge adressants verzoek tegen 20 Augustus a. s. De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 28 Mei 1883. Aan den Raad der gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren Bij dezen heb ik de eer U beleefd te verzoeken mij tegen 20 Augustus e. k. ontslag te willen verleenen uit mijne betrekking van tweeden onder wijzer aan de l8te Openbare Jongensschool in Uwe gemeente. Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Edele Achtbare Heeren. Uw dienaar, H. Van Maanen. Leiden, 29 Mei 1883. Ter voldoening aan Uwe apostille van 28 Mei jI., heb ik de eer U te berichten, dat ik geen bezwaar heb om den Heer Van Maanen het ge vraagde ontslag eervol te doen verleenen. Aan den Burgemeester Het Hoofd der Jongensschool l8t« klasse, dezer gemeente. G. Japikse. N#. 107. Leiden, den 5 Juni 1883. Na overleg met den Voorzitter der Comm. van Fabr. hebben wij de eer U mede te deelen dat er geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van A. Alt, om een hardsteenen stoep te leggen vóór zijn huis aan de Mare n°. 78, mits niet meer dan tachtig centimeters voor den gevel uitspringende, alsmede om een zerk te leggen voor den ingang van het bovenhuis in de Van-der-Werfstraat, mits niet meer dan dertig centimeters breedte en niet boven de straat uitspringende. Evenmin bestaat er bezwaar tegen het verzoek van J. N. Van der Heijden, om een hardsteenen zerk te leggen voor den nieuwen ingang van het huis op den hoek van den Nieuwen Rijn en de Hartesteeg, n°. 49, mits niet meer dan 40 centimeters buiten den gevel uitspringende. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging gunstig op de beide verzoeken te beschikken. De adressen worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennen, de ondergeteekende Abraham Alt te Leiden, dat hij voor zijn perceel aan de Lange Mare n°. 78 wenscht te maken een hardsteenen stoep, ter breedte van 1,00 meter voor den gevel uitspringende; dat hij voor den ingang naar de bovenwoning wenscht te leggen een stoepzerk, ter breedte van 0,75 meter voor den gevel uit springende, en dat hij de deuren tot toegang naar zijne smederij in de Van-der-Werfstraat naar buiten wenscht open te draaien, alles volgens bijgaande teekening, met verzoek dat hem de vereischte vergunning daar toe worde gegeven. Hetwelk doende, Leiden, 22 Mei 1883. A. Alt. Aan Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. De ondergeteekende Jan Nicolaas Van der Heijden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat hij voor zijn perceel n°. 49 aan den Nieuwen Rijn de bestaande stoep door een nieuwe wenscht te vervangen, en het leg gen van een zerkje in de steeg, waarvoor hij de toestemming van Uwen Raad beleefd verzoekt. Leiden, 25 Mei 1883. 't Welk doende, J. N. Van der Heijden, aannemer. N°. 108. Leiden, 7 Juni 1883. Met Burg. en Weth. zijn wij van oordeel dat er termen bestaan om aan den aannemer van het reinigen der Langebrug eene gedeeltelijke kwijt schelding te verleenen van de door hem beloopen boeten vooral op grond van de belemmeringen ondervonden ten gevolge van het leggen van gas- en duin waterbuizen. Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging tot de voorgestelde kwijtschelding ad 100 te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. lOO. Leiden, 7 Juni 1883. Aan den inspecteur van politie G. De Groot, aan welke betrekking eene jaarwedde van f 900 is verbonden, is met ingang van 1 Juli e. k. eervol ontslag verleend en ten gevolge van de daardoor te ontstane vacature tot die betrekking benoemd de inspecteur van politie R. Pronk, thans in het genot van eene jaarwedde van f 400 als zoodanig en tevens ambtenaar belast met het toezicht op de honden ter richtige invordering van de hondenbelasting, welke laatste betrekking mitsdien vacant zal worden. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan R. Pronk voor noemd een eervol ontslag te verleenen als ambtenaar belast met het toe zicht op de honden met ingang van 1 Juli a. s. en tot de benoeming van een opvolger over te gaan, terwijl wij de vrijheid nemen daarvoor aan te bevelen Ernst Henri Grefe, volontair-inspecteur van politie te Sneek. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 7