GEMEENTERAAD TAN LEIDEN.
r
41
INGEKOMEN STUKKEN.
N6. 77. Leiden, 30 April 4883.
In art. 9 der verordening bepalende het getal der scholen voor open
haar lager onderwijs enz. (Gemeenteblad n°i 44 van 4884) is o. m. be
paald dat aan de vakonderwijzers of onderwijzeressen die met het onderwijs
in ln (beginselen der nieuwe talen) op de scholen van de 3de en 4de
klasse worden belast, eene jaarlijksche toelage van 450 of van f 200
wordt toegekend, naarmate hun het onderwijs in een of twee dezer vak
ken wordt opgedragen, en dat aan hem, die het Iloofd der school ver
vangt, bovendien eene jaarlijksche toelage van f 50 wordt toegekend.
Blijkens het hierbij overgelegd rapport van het Hoofd der school 3da
klasse n°. 4, waarmede de Plaatselijke Schoolcommissie zich vereenigt,
is thans tengevolge van het vermeerderd aantal leerlingen voor wie onder
wijs in het Fransch wordt verlangd, eene uitgave benoodigd van f 4400,
terwijl op de begrooting slechts een bedrag van f 900 is uitgetrokken,
waaronder nog is begrepen de uitgave voor het onderwijs in het Hoog-
duitsch en Engelsch aan de Meisjesschool 2de klasse.
Wij geven Uwe "Vergadering mitsdien in overweging ons te machtigen
tot invoering van de voorgestelde regeling, zullende alsdan zoo noodig,
later een voorstel worden ingediend tot verhooging van den betrekkelij
ker, post der begrooting, jaarwedden der onderwijzers.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, den 42 April 4883.
In het begin van Augustus des vorigen jaars werd het onderwijs in de
Fransche taal voor de leerlingen der scholen 3de en 4de klasse begonnen
met vier klassen; met October werd het getal leerlingen met 60 ver
meerderd, waardoor twee nieuwe klassen gevormd werden en het aantal
lesuren van twee der vier onderwijzers werd verdubbeld. Van de eerst
genoemde vier klassen zijn nog over 42, 45, 25 en 23 leerlingen: van
de twee andere 27 en 28 leerlingen. Er is nu bij den aanvang van den
nieuwen cursus door de ouders van 49 leerlingen, die in de 4Gde klasse
zijn gekomen, voor hunne kinderen aangevraagd om het onderwijs in de
Fransche taal te mogen ontvangen. Ik neem de vrijheid U voor te stellen
van de vier hoogste klassen er drie te vormen, en wel van 27, 25 en
23 leerlingen; de twee volgende klassen te laten zooals die nu zijn (27
en 28 leerlingen) en twee nieuwe klassen te maken van de 49 leerlingen,
die zich aangemeld hebben.
Indien U dit voorstel kunt goedkeuren, zal aan een derden der vier
onderwijzers mede een dubbel aantal lesuren moeten worden opgedragen
en zijn salaris, evenals dat van de twee anderen, met 450 gulden per jaar
verhoogd moeten worden.
De uitgaven voor de onderwijzers met het onderwijs in de Fransche taal
belast, zou dan worden:
aan J. A. Buys f 200 plus f 450 tijdelijk (voor 2 klassen 1.
J. Korswagen f 300 tijdelijk idem
H. J. Oonk f 300 tijdelijk idem
C. Weyers f 450 tijdelijk (voor 4 klasse).
Aan elke klasse wordt vier uren les gegeven, overeenkomstig de ver
ordening.
Aan Heeren Burg. en Weth. Het Hoofd der Openbare school
der gemeente Leiden. 3de klasse n°. 4.
A. Van dek Harst.
Leiden, 25 April 4883.
In antwoord op uwe missive dd. 49 April 4883, n°. 342, en met terug
zending van het daarbij gevoegde schrijven van den heer Van der Harst,
hebben wij de eer U te berichten, dat wij ons geheel kunnen vereenigen
met het door dezen gedane voorstel, tot uitbreiding van het onderwijs in
de Fransche taal aan de scholen der 3de en 4de klasse.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Plaatselijke Schoolcommissie,
der gemeente Leiden. D. Bierens de Haan, Voorzitter.
J. S. D. Van Doorn, Secretaris.
N°. 78. Leiden, 3 Mei 4883.
De Comm. van Fin. vereenigt zich ten volle met het voorstel van Burg.
en Weth, om het aan te bieden gedenkteeken van Leiden's Ontzet te
aanvaarden.
Of de Ruïne de meest geschikte plaats is voor dat gedenkteeken heeft
deze Commissie niet te beoordeelen, doch, indien tot de plaatsing op de
Ruïne wordt besloten, kan zij geen bezwaar maken tegen de alsdan te
maken kosten tot het voorgesteld bedrag van 3500.
Moeielijker valt het haar mede te gaan met het voorstel om de gelden
te vinden door geldleening. Hoewel een dergelijke maatregel bij eene
buitengewone uitgave als deze alleszins te rechtvaardigen zoude wezen,
schijnt het toch meer passend in dit bijzonder geval de benoodigde gelden
te vinden uit de gewone inkomsten. Het geschenk dat aan Leiden wordt
aangeboden, zouden wij wenschen ook als geschenk aan de nazaten over
te dragen. Dat dit niet het geval zoude wezen wanneer de begrootingen
van vele volgende jaren nog belast bleven met de door de gemeente te
dragen kosten voor de plaatsing, is duidelijk. Eveneens dat de ingezetenen
het offer niet te zwaar zullen achten, en gaarne zullen bijdragen tot
eene zaak die „allen Leidenaren van welken stand of leeftijd ookzoozeer
ter harte gaat.
Ongetwijfeld zoude de post plaatselijke directe belasting in de eerste
plaats voor eene verhooging met het vereischt bedrag in aanmerking komen.
Intusschen zal de bewerking van het kohier binnen eenige dagen zijn vol
tooid, terwijl het te heffen percent, volgens bekomen inlichtingen, reeds
is vastgesteld, zoodat thans eene verhooging van dien post tot groote
moeielijkheden zoude aanleiding geven.
Mocht Uwe vergadering alzoo met ons van oordeel wezen dat de onder-
werpelijke uitgave niet door geldleening maar uit de gewone inkomsten
moet worden bestreden, dan geven wij U in overweging daarin te voor
zien door verhooging van den post: renten wegens op prolongatie uitge
geven gelden, met bovengenoemd bedrag van f 3500.
Op dien post immers, bij de vaststelling van de begrooting voor dit
jaar uitgetrokken op f 4000, is thans reeds over de eerste vier maanden
ontvangen f 4076.49, zoodat zonder bezwaar tot de voorgestelde verhooging
zoude kunnen worden overgegaan.
Wat aangaat het tweede punt van het voorstel van Burg. en Weth.
om namelijk voorwaardelijk te besluiten tot eene bebouwing van de Ruïne,
achten wij het wenschelijk de beslissing aan te houden totdat de uitslag
van de door voornoemd college met den Minister van Binnenlandsche Zaken
in zake de Ruïne aangeknoopte onderhandelingen zal zijn medegedeeld.
Tegen eene, al zij het ook voorwaardelijke, beslissing tot de inrichting
van de Ruïne als bouwterrein, waarvan de kosten begroot worden op
f 44000, bestaat bij ons voorshands dit bezwaar dat een groot gedeelte
van de gronden der gedempte Binnenvestgracht bij het Plantsoen tot dus
verre niet zijn verkocht, terwijl op dit oogenblik eenige neiging schijnt
te bestaan om den aanbouw van woonhuizen aldaar voort te zetten.
Mocht nu een besluit worden genomen, de strekking hebbende om ook
de Ruïne binnen korter of langer tijd als bouwterrein beschikbaar te stel
len, dan zoude daardoor ongetwijfeld de verdere bebouwing van de gron
den aan het Plantsoen belangrijk worden vertraagd.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 79. Leiden, den 4 Mei 4 883.
In de Raadszitting van 44 Januari 4883 werd besloten tot de inrich
ting van een tijdelijk pare vaccinogène en het bedrag der kosten daaraan
verbonden voorloopig geraamd op f 4000.
Naar aanleiding hiervan hebben wij de eer Uwe Vergadering voor te
stellen om den post der begrooting voor 4883 „kosten voor het vaccineeren
van behoeftigen" met f 4000 te verhoogen door afschrijving van dat be
drag van het artikel „Onvoorziene Uitgaven."
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N#. 80.
Leiden, 7 Mei 4883.
Door den fungeerend Controleur der rijks-belastingen is bij missive van
4 Mei jl. aanvrage gedaan om het lokaal aan de Hooglandsche kerk op
de Nieuwstraat wederom voor den tijd van 5 jaren aan het Rijk te ver
huren ten behoeve van de ambtenaren van 's rijks-belastingen voor den
tegenwoordigen huurprijs van f 50 per jaar.
Laatstelijk werd bedoeld lokaal krachtens raadsbesluit van 48 Apiil
4878 wederom onder de hand aan het Rijk verhuurd, nadat het met
andere perceelen der gemeente in het openbaar ter verhuring was aan
geboden en geene inschrijvingen voor dit perceel waren ingekomen.
Naar het ons voorkomt bestaan er thans evenmin bedenkingen om aan
het verzoek der administratie van 's rijks-belastingen gunstig gevolg te
geven, zoodat wij Uwe Vergadering voorstellen bedoeld lokaal wederom
aan het Rijk te verhuren voor den tijd van 5 jaren, ingegaan 4 Mei 4883
en zullende eindigen uit. April 4888, tegen een huurprijs van f 50 per
jaar en verder onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 91. Leiden, 7 Mei 4883.
Na ingewonnen advies van den Voorzitter der Comm. van Fabr. bestaan
er bij ons geene bedenkingen tegen de inwilliging van nevensgaand ver
zoek van de Wed. F. G. Mastenbroek, om een toegang tot den kelder te
maken in de stoep vóór haar huis op de Breestraat n°. 470, zoodat wij
Uwe Vergadering in overweging geven de gevraagde vergunning te ver-
leenen onder voorwaarde dat de kelderingang met dubbele deuren of lui
ken worde gesloten en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3
n°. 37 van het tarief vastgesteld den 5 Maart 4857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Heeft de ondergeteekende, Wed. F. G. Mastenbroek geb. Van Ameyden
de eer ter kennis te brengen, dat zij in de stoep van het perceel Bree
straat n°. 79 een kelderingang wenscht te maken, met ijzeren luik af
gesloten.
Hiervoor vergunning van UEd. Achtb. behoevende, neemt zij de vrijheid
beleefdelijk te verzoeken, dat haar die worde verleend.
't Welk doende,
Leiden, den April 4883. Wed. F. G. Mastenbroek.
N°. 82. Leiden, 7 Mei 4883.
Onder overlegging van het verzoek van F. Brunt te Bodegraven om
een duiker te leggen door het Utrechtsche jaagpad en van de betrekkelijke
stukken geven wij Uwe Vergadering na ingewonnen advies van den Voor
zitter der Comm. van Fabr. in overweging de gevraagde vergunning te
verleenen voor het leggen van den duiker, evenzeer als zulks in andere
gevallen is toegestaan, met bepaling dat het leggen van den duiker geen
verstoring in het gebruik van het jaagpad veroorzake en tegen betaling
van eene jaarlijksche recognitie van f 4.50, welke recognitie in dergelijke
gevallen steeds wordt gevorderd, en verder behoudens, voor zooveel noo
dig, de door de betrokken Waterschappen te verleenen toestemming.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der stad Leiden.
Geeft met eerbied te kennen de ondergeteekende Frederik Brunt, grond
eigenaar, wonende te Bodegraven;
dat hij door het jaagpad gelegen ten noorden van den Rijn onder de