19
Zitting van Donderdag 19 April 1883,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een derden onderwijzer of onderwijzeres aan de
Jongensschool 2de klasse. (58)
2°. Verzoek van Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier, om continuatie
als archivaris. (69)
3°. Suppletoire begrooting van het Stedelijk Werkhuis, dienst 1882. (55)
4°. Voordracht betrekkelijk het in gebruik geven van lokalen in de Smids-
steeg aan het Rijk. (56 en 70)
5°. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1883. (57 en 67)
6°. Voordracht betrekkelijk de demping van een gedeelte der Binnen
vestgracht. (59 en 70)
7°. Idem betrekkelijk de bewaring van de oude rechterlijke archieven. (60)
8°. Verzoek van Dr. G. D. L. Huet, aangaande de tijdelijke verpleging
van behoeftige krankzinnigen. (63 en 72)
9°. Voordracht tot verkoop van grond langs de Haarlemmertrekvaart.
(66 en 70)
10°. Verzoek van F. M. Ribot, om een schuitenhuis te leggen. (71)
Tegenwoordig 20 leden, als: de heeren Donner, Knappert, Zaalberg,
Quant, Hartevelt, De Fremery, Bool, Bredius, Juta, Wilhelmy Damsté,
Zaaijer, Van Dissel, Land, Dercksen, Verster, Le Poole, Buys, De Goeje,
Van der Zweep en De Laat de Kanter.
De heer Van Wensen heeft kennis gegeven verhinderd te zijn de ver
gadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
29 Maart jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Ged. Staten, van 2/5 April jl. G. S. n°. 3/1, ten
geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 15 Maart jl. tot oprichting
van eene Kaasmarkt in deze gemeente.
2°. Idem als voren, van 3/6 April jl. G. S. n°. 46, ten geleide van
den goedgekeurden staat van af- en overschrijving, dienst 1882, op de
begrooting der dienstdoende schutterij.
3°. Idem als voren, van 3/6 April jl. G. S. n°. 30, ten geleide van de
goedgekeurde raadsbesluiten tot afstand van een gedeelte sloot langs het
Raamland aan den Maresingel, aan B. Vliegenthart, tot onderhandsche ver
huring van een huis aan de Aalmarkt aan P. Du Croix en tot het treffen
van eene dading met het Gemeentebestuur van Oegstgeest, in zake de sloot
langs den Stationsweg.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van F. Brunt te Bodegraven, tot het leggen van een duiker
door het Utrechtsche jaagpad.
2°. Adres van J. Ph. Koelman en H. P. Vogel, houdende mededeeling
der bezwaren tegen het plaatsen van het gedenkteeken van Leiden's ont
zet, op de Ruïne.
3°. Verzoeken van Dr. G. Pekelharing en W. L. D. Onken, om eervol
ontslag respectievelijk uit de betrekking van leeraar in de staatsweten
schappen aan de Hoogere Burgerscholen voor Jongens en voor Meisjes en
uit die van leeraar in de hoogduitsche taal- en letterkunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens.
4°. Verzoeken van Dr. A. Van Iperen en Dr. W. P. Weebers, om continuatie
in de betrekkingen respectievelijk van stads-genees- en heelkundige en stads-
geneeskundige.
5°. Verzoek van F. J. Bots, om naar huiten openslaande deuren te mogen
maken aan het perceel in de Vestestraat n°. 12.
6°. Verzoeken van J. Oosting, E. A. II. Seipgens, W. H. A. Clifford
en H. J. A. Basting, om benoemd te worden tot leeraar in de hoogduitsche
taal- en letterkunde, en van Dr. G. Iieimans, om te worden benoemd
tot leeraar in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Rekening over 1882 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis.
8'. Verzoek van W. B. Slotboom, om afschrijving van plaatselijke directe
belasting, dienst 1883.
99. Rekening over 1882 van het Evangelisch Luthersch Wees- en
Oudeliedenhuis,
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
10°. Missive van den heer Mr. P. C. Librecht Lezwijn, houdende mede
deeling dat hij bij de aanstaande verkiezing van leden van den Gemeente
raad voornemens is te verzoeken voor die betrekking buiten aanmerking
te blijven.
Deze missive luidt als volgt:
Leiden, 16 April 1883.
Edel Achtbare Heeren
Tot mijn leedwezen word ik door ongesteldheid verhinderd Uwe ver
gadering bij te wonen.
Als lid van den Gemeenteraad dit jaar moetende aftreden, is het mijn
voornemen aan de kiezers te verzoeken buiten aanmerking te blijven voor
eene herkiezing.
Zitting verslag 1883.
Voor eenigen tijd de gemeente verlatende, zal ik Uwe vergaderingen
niet meer bijwonen. Vergunt mij daarom schriftelijk van U afscheid te
nemen, en den Raad mijnen dank te betuigen voor de welwillendheid mij
vele jaren betoond.
Mogen Uwe beraadslagingen strekken tot den bloei der gemeente Leiden,
die ook mij dierbaar is en blijven zal.
Met verschuldigde gevoelens heb ik de eer te zijn,
UEd. Achtb. dw. dienaar,
Aan den Raad der gemeente Leiden. P. C. Librecht Lezwijn.
De heer Le Poole komt ter vergadering.
De Voorzitter. Mijne HeerenToen in de vergadering van den 20st»n
September van het vorige jaar mededeeling werd gedaan van het verzoek
van den heer Lezwijn om eervol ontslag als Wethouder van deze ge
meente, werd door de leden van dezen Raad op ondubbelzinnige wijze blijk
gegeven, op welken hoogen prijs het vele goede, door den heer Lezwijn
in die betrekking voor de gemeente verricht, werd gesteld. Ik twijfel dan
ook niet of de Raad zal met leedwezen vernomen hebben, dat de heer
Lezwijn voortaan ook geen deel meer zal uitmaken van deze vergadering,
te meer, daar de redenen, die hem tot dit besluit genoopt hebben, van
zeer treurigen aard zijn. Ik ben dan ook overtuigd de tolk te zijn van de
leden van deze vergadering, wanneer ik daarover mijn leedwezen en dat
van het Dagelijksch Bestuur uitspreek, met den wensch dat de gezondheids
toestand van den heer Lezwijn weldra zoodanig zal zijn verbeterd, dat
deze voor hem geen beletsel meer kan zijn om zijne plaats in deze verga
dering weder in te nemen.
Toejuichingen
De heer Buys komt ter vergadering.
11°. Missive van de Inspecteurs der krankzinnigengestichten, omtrent de
oprichting van een gesticht voor krankzinnigen in deze gemeente.
's Gravenhage, 9 April 1883.
Het heeft onze aandacht getrokken, dat sedert eenigen tijd in het Caecilia-
Gasthuis binnen Uwe gemeente krankzinnigen tot aan hunne opneming in
een geneeskundig gesticht bewaard worden. Ten gevolge der overbevolking
in de krankzinnigengestichten duurt die tijdelijke bewaring niet zelden zeer
lang, hetgeen tot groot nadeel strekt van hen, die aldus bewaard wor
den, daar hunne kans van genezing ongunstiger wordt, naarmate zij langer
van deskundige behandeling in een wèl ingericht gesticht voor krankzinni
gen verstoken zijn.
Wij hebben kennis genomen van de wijze waarop die tijdelijke bewaring
der behoeftige krankzinnigen te Leiden geschiedt, en mogen niet ont
veinzen, dat zij verre is van te beantwoorden aan het denkbeeld, dat men
zich van eene doelmatige verpleging van krankzinnigen vormt.
Tevens hebben wij de overige lokalen van het Caecilia-Gasthuis in oogen-
schouw genomen en het is ons voorgekomen, dat die lokalen zonder groote
kosten zouden kunnen ingericht worden tot een geneeskundig gesticht,
waarin 100 tot 120, misschien meer krankzinnigen behoorlijk verpleegd
kunnen worden.
Wij meenen, dat uit de bedoelde verbouwing van het Caecilia-Gast
huis de volgende voordeelen voor de gemeente Leiden zouden voort
vloeien
1°. de behoeftigen te Leiden, die in een staat van krankzinnigheid ge
raken, kunnen spoedig onder doelmatige behandeling geplaatst worden;
2°. de betrekkingen dergenen, die in de gemeente Leiden te huis be-
hooren, kunnen gemakkelijk in de gelegenheid gesteld worden, hunne
krankzinnigen te bezoeken;
3°. de gemeente wordt, ten aanzien van de plaatsing harer behoeftige
krankzinnigen, onafhankelijk van de besturen van gestichten in
andere gemeenten
4°. de kosten der verpleging, waartoe ook de rijks- en provinciale
subsidiën behooren, komen ten bate van Leiden en zijne inwoners, ter
wijl thans in andere gemeenten het voordeel daarvan genoten wordt.
Bovendien zouden ook krankzinnigen uit andere gemeenten kunnen
opgenomen worden, waardoor bij eene goede administratie de kos
ten der krankzinnigenverpleging voor Uwe gemeente aanzienlijk kun
nen verminderen;
5°. de mogelijkheid zal geboren worden, om klinisch onderwijs in de
psychiatrie aan de universiteit te geven, wanneer men zich daar
omtrent met de Regeering verstaan kan.
Wij hebben gemeend, het bovenstaande onder Uwe aandacht te moeten
brengen, en spreken hierbij den wensch uit, dat Uw college heeren Burg.
en Weth. uitnoodige, een plan van verbouwing van het Caecilia-Gasthuis
tot bovenvermeld doel te doen ontwerpen, waarbij wij ons gaarne bereid
verklaren, den bouwkundige de noodige inlichtingen te verschaffen.
De Inspecteurs van de gestichten
voor krankzinnigen.
Aan den Raad der gemeente Leiden. J. N. Ramaer.
H. Van Cappelle.
De Voorzitter. Ik stel voor deze missive te behandelen bij punt 8
van de agenda.
Aldus wordt besloten.
12°. Proces-verbaal van de opneming der boeken en kas van den
Gemeente-Ontvanger.
Wordt in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd.
De Voorzitter deelt nog mede:
Dat aan den eervol ontslagen machinist aan de Stedelijke Gasfabriek
A. La Court een pensioen is toegekend van f 218.94, berekend naar
eene jaarwedde van f 559 en 23Yj dienstjaar, en zulks met ingang van
20 Maart jl.
Vervolgens wordt overgelegd:
Adres van het Bestuur der Leidsche Broodfabriek, ter bekoming van
een gedeelte der te dempen Binnenvestgracht en van de firma J. Parmentier
Zonen, een verzoek om in deze zaak heden geen beslissing te nemen.