OEMEEXTERAAD VAN LEIDEN.
39
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 73. Leiden, den 17 April 1883.
Onder overlegging van bijgaande adressen van de doctoren A. Van Iperen
en W. P. Weebers, houdende verzoek om gecontinueerd te worden in de
betrekkingen respectievelijk van stads-genees- en heelkundige en van stads-
geneeskundige, hebben* wij de eer Uwe vergadering mede te deelendater
bij ons tegen de inwilliging dier verzoeken geene bedenking is, zoodat wij
U beleefd in overweging geven de beide doctoren wederom voor den tijd
van drie jaren in hunne genoemde betrekkingen te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
Dr. A. Van Iperen, praktizeerend geneesheer, wonende binnen deze
gemeente
dat de tijd zijner benoeming tot stads-genees- en heelkundige dezer
dagen verstreken is;
dat hij gaarne wenscht in die betrekking werkzaam te blijven
Reden waarom hij de vrijheid neemt Uwe vergadering te verzoeken hem
opnieuw als zoodanig te willen benoemen.
Hetwelk doende,
Leiden, 12 April 1883. A. Van Iperen.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
De ondergeteekende heeft de eer beleefdelijk te verzoeken om continuatie
in zijne betrekking als stads-geneesheer van wijk I en II dezer gemeente.
Met verschuldigde hoogachting,
Leiden, den 16 April 1883. W. P. Weebers.
Med. Doet.
N#. 74. Leiden, den 27 April 1883.
Onder overlegging van nevensgaande stukken hebben wij de eer Uwe ver
gadering mede te deelen dat er ook bij ons geene bedenking is tegen de
inwilliging der verzoeken van de heeren Dr. G. Pekelharing en W. L. D.
Onken, om eervol ontslag uit de betrekkingen respectievelijk van leeraar in
de hoogduitsche taal- en letterkunde en van leeraar in de staatsweten
schappen.
Wij geven U derhalve in overweging het gevraagd ontslag te verleenen
onder de bepaling evenwel dat dit ontslag, overeenkomstig de verordening,
zal ingaan op 7 Juni e. k. of zooveel vroeger als hunne respectieve op
volgers in functie zullen kunnen treden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Den Haag, 26 April 1883.
Onder terugzending der stukken, bij de in margine vermelde missive
in mijne handen gesteld, heb ik de eer UEd. Achtb. in overweging te
geven, het daarheen te leiden, dat aan de leeraren Dr. G. Pekelharing
en W. L. D. Onken eervol ontslag uit hunne betrekkingen worde ver
leend, met ingang van 7 Juni e. k. of zooveel vroeger als hunne opvolgers
zullen in functie treden.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Inspecteur voor Middelbaar Onderwijs.
der Gemeente Leiden. M. Salverda.
Leiden, 21 April 1883.
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
In antwoord op uwe missive n®. 319 dd. 11 April jl., heeft de Commissie
van toezicht op het Middelbaar onderwijs de eer U te advieseeren de
adressanten tot een eervol ontslag uit hunne tegenwoordige betrekkingen
voor te dragen, onder de bepaling, overeenkomstig de verordening, dat
dit ontslag zal ingaan op 7 Juni of zooveel vroeger als hunne respectieve
opvolgers in functie zullen kunnen treden.
Om dit ontslag met 1 Juni te doen ingaan bestaat bij de Commissie
overwegend bezwaar, vooral wat den leeraar Onken betreft. Deze toch
geeft 26 uren 's weeks onderwijs in een zeer belangrijk leervak, zoodat,
als de betrekking na zijn vertrek nog niet vervuld is, daaruit schade voor
het onderwijs voortvloeit.
De heer Pekelharing geeft slechts 7 uren 's weeks onderwijs aan de Jongens-
en 1 uur aan de Meisjesschool en deze vallen enkel in de hoogste klassen,
zoodat ofschoon diens vertrek op 1 Juni minder bezwaar zoude opleveren,
redenen van billijkheid medebrengen ook in dit geval hetzelfde beginsel
toe te passen.
De Commissie van toezicht op de scholen voor
Middelbaar onderwijs te Leiden.
H. Kern, Voorzitter.
N. L. J. Van Buttingha Wichers, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied, de ondergeteekende te kennen dat
hij heden, 7 April, is benoemd tot lid der Redactie van de Nieuwe Rotter-
damsche Courant;
dat hij deze betrekking zal moeten aanvaarden op 1 Juni e. k.;
dat hij derhalve verzoekt eervol te worden ontslagen als leeraar aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens en aan die voor Meisjes.
Leiden, 7 April 1883. 't Welk doende, etc.
G. Pekelharing.
Leiden, den 7 April 1883.
Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende, leeraar in
de hoogduitsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool alhier,
dat hij bij koninklijk besluit van den 5 April 11. is benoemd tot leeraar
aan de Hoogere Burgerschool te Soerabaja.
Dat hij dientengevolge zijn ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking
aanbiedt, met beleefd verzoek, hem dit ontslag met ingang van 1 Juni a. s.
te willen verleenen.
't Welk doende,
W. L. D. Onken.
N°. 76. Leiden 30 April 1883.
Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens over te leggen hel
verslag van den toestand der gemeente over 1882, hetwelk wordt gedrukt
en aan de leden zal worden toegezonden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 76. Leiden, 28 April 1883.
Wij hebben de eer aan Uwe vergadering mede te deelen, dat ingevolge
den door den Gemeenteraad vastgestelden rooster in de stembureaux zul
len zitting hebbenvoor de verkiezing van drie leden der Provinciale
Staten op Dinsdag 8 Mei a. s. de heeren S. De Clercq Wz. en Mr. C.
Cockvoor de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal op Dinsdag 12 Juni a. s., de heeren Mr. J. T. Buys en H. J.
Bool en voor de verkiezing van negen leden van den Gemeenteraad op
Dinsdag 17 Juli a. s. in het hoofdbureau de heeren Mr. J. Bredius en
G. Wilhelmy Damsté en in het onderbureau de heeren Dr. E. F. Van
Dissel als Voorzitter en Dr. G. Zaalberg en Mr. S. Le Poole als leden,
terwijl de overige leden als plaatsvervangers zijn aangewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.