4 lijkheid plaatsen. Het zou kunnen gebeuren dat dan het een of ander kerkgenootschap mededinger werd; en hoe dan te handelen? Het in dit geval bij publieke inschrijving aan den meestbiedende te verhuren, zou tegenover de Ned. Hervormde gemeente, die het zoolang in gebruik had, niet zonder onbillijkheid zijn. Wat nu de koopsom zelve betreft, die door de Commissie van Financiën voorgesteld wordt, deze is, mijns inziens, met het oog op al hetgeen door den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente aan het gebouw gedaan is, te hoog. Ik bedoel natuurlijk niet wat de innerlijke waarde aangaat, vooral voor onzen tijd, is die eer laag dan hoog te noemen. Maar, zooals ik zeide, er is door de tegenwoordige gebruikers veel aan het gebouw verwerkt; daarenboven heeft de gemeente het jaren bezeten, en is het in oorsprong een gebouw voor den godsdienst bestemd. Om al deze rede nen stel ik voor de koopsom niet f 6000 maar op f 4000 te stellen. Mocht de Raad evenwel niet tot verkoop besluiten, dan zou ik nog tegen het voorstel van Burg. en Weth. deze aanmerking hebben, dat de som van f 25, als huurprijs geen naam mag hebben. Dat bedrag kan geen huurprijs genoemd worden, en kan slechts voor de leus, pro forma, gesteld zijn. Wanneer men dus niet anders dan verhuring wil, mag, naar mijn opinie, de huurprijs in geen geval minder zijn dan f 150 'sjaars, en dit is voorzeker niet hoog te noemen, wanneer men rekenschap houdt met de waarde van het gebouw. De heer Bool. Hoewel geheel in tegenstelling met den geachten spre ker van zooeven, moet ook ik mij eenige opmerkingen veroorloven op het rapport der Comm. van Fin. De Comm. van Fin. heeft twee bezwaren, een van algemeenen en een van bijzonderen aard, tegen het voorstel van Burg. en Weth. ingebracht. Het eerste is van algemeenen aard. Zij acht het namelijk reeds in den regel minder wenschelijk, dat de gemeente aan eenig kerkgenootschap een kerkgebouw ten gebruike verschaft. Ik vat echter dat bezwaar niet best. Het is, dunkt mij, het denkbeeld van scheiding tusschen kerk en staat overbrengen op een terrein, waar het geen recht van bestaan heeft. Ik herhaal het, ik vat dit bezwaar niet en zulks te minder, omdat de com missie aan het slot van haar rapport voorstelt het gebouw aan het kerk genootschap te verkoopen. Een verkoop aan een kerkgenootschap schijnt mij toe in het stelsel der commissie evenmin te passen. Verhuren en ver koopen staan toch in dit opzicht volkomen gelijk. Het bezwaar van bijzonderen aard is dat de huurprijs te laag zou zijn. Deze opmerking wekt eenige bevreemding waar men in haar rapport leest „Het kerkgenootschap heeft in billijkheid aanspraak op het gebruik, om dat het gebouw zijne tegenwoordige waarde voor een groot deel te dan ken heeft aan herstellingen en verbeteringen op kosten van dat kerkge nootschap." Bovendien kan ik dat bezwaar niet deelen, Elke som van ver huring of verkoop moet vermeerderd worden met de lasten, die aan den huurder of kooper worden opgelegd, om zoodoende te komen tot de waarde van het verhuurde of verkochte. Zoo mag men ook hier den huurprijs van 25 gulden niet alléén nemen, want daarbij komen de plichten tot onder houd, betalen van assurantie etc. Wanneer men daarvoor 2 a 3 °/0 stelt en voor de waarde neemt de som, die de Comm. van Fin. zelve heeft opgegeven, dan komt men reeds tot een veel hooger bedrag dan door den heer Donner is genoemd. De Comm. van Fin. noemt voorts den bestaanden toestand een inge wikkelde! Wanneer echter alle ingewikkelde toestanden maar zoo inge wikkeld waren als deze, dan zou de gave toestand van de meeste weinig te wenschen overlaten. Het voorstel tot verkoop, dat door de Comm. van Fin. is gedaan en waarop ook de geachte vorige spreker zoo zeer heeft aangedrongen, zal mijns inziens eerst aan de orde zijn als door de commissie uit den kerkeraad een verzoek zal gedaan worden om het gebouw te koopen. De heer Damsté. Ik zal beginnen met den heer Bool te antwoorden op het ingewikkelde van deze zaak. De toestand van de Armenkerk kan ik mij zeer goed voorstellen, daar ik diaken was toen voor 25 jaar de kerk werd afgestaan aan de Ned. Hervormde gemeente. In die functie heb ik de kerk meermalen bezocht en bevonden dat het gebouw leelijk en slecht was en heel weinig van een geschikt kerkgebouw had. Nu heeft dat kerkgenootschap eenige duizenden besteed om daarin zeer goede en nood zakelijke verbeteringen te brengen, zoodat de kerk er zeer aardig uitziet. Maar wat is hiervan het gevolg? Dat zedelijk de Raad niet vrij is met het kerkgebouw te doen, wat hij wilmen zou allicht eene onbillijkheid begaan tegenover dat kerkgenootschap. Het zou mij niet verwonderen wanneer het gebouw, zooals het nu is f 12000 opbracht. Ik verwacht dus geen tegenspraak wanneer ik de openbare verkoop eene onbillijkheid noem; en blijven wij het gebouw verhuren, dan wordt er zeker nog meer aan opgeknapt, wie weet of er nog geen torentje op gebouwd wordt; zoodat de verkoop gaandeweg moeilijker zal worden. De waarde, welke de Commissie van Financiën meende aan het gebouw te moeten toekennen, is aangenomen op advies van twee zeer achtens waardige en ervaren bouwkundigen. Daarbij houdt zij volstrekt geen rekening met de waarde van het inwendige van het gebouw, maar alleen met den steenen romp, zooals die daar staat. Wanneer men nu bedenkt, dat een fabrieksgebouw, zonder eenige afscheiding, maar alleen voorzien van binten en zolderingen, gewoonlijk zal kosten f 5 per kubieke meter, en dat de Armenkerk ruim 4000 M3. groot is, dan vragen wij, d. i. de Commissie van Financiën of 1.50 per M3. dan werkelijk zoo hoog berekend is. Het gebouw is wel oud, maar zeer sterk en voor velerlei doeleinden geschikt. Stelt voor dat iemand een fabriek op kleine schaal wil beginnen dan kan hij daarvoor de Armenkerk zeer goed gebruiken. Hij behoeft dan slechts eenige binten in de muren te brengen, die met zolderdeelen te voorzien, en hij heeft een geschikt fabriekgebouw. Voorzeker zou een koopsom van f 6000 in dat geval al zeer billijk mogen genoemd worden. Vandaar dan ook het voorstel van de Commissie van Financiën. Daarbij komt nog dat, zoo wij nu tot verhuring overgaan, wij over vijf jaren weer voor dezelfde moeilijkheid zullen staan, hetgeen ook voor den ker keraad zelf zeker niet gewenscht zou zijn. Ik zal daarom tegen het voor stel van Burg. en Weth. stemmen. De heer Donner. Ik heb nog niet de overtuiging verkregen, dat, inge val de Raad niet kan besluiten tot verkoop, of liever tot een aanbod daartoe, en dus tot verhuring overgaat, een som van f 150 te hoog zou zijn als huurprijs voor zulk een kerkgebouw. Wanneer men toch bij die huurprijs voegt f 180 gerekend als 3 °/0 van een kapitaal van f 6000 voor kosten van reparatie, assurantie, enz., dan verkrijgt men nog maar een som van 330, door de huurders op te brengen. Men moet zelf mede kerken gebouwd hebben, om te weten wat dit kost en er mede bekend zijn hoeveel onze en andere gemeenten voor hare kerkgebouwen hebben moeten besteden, om te begrijpen dat die prijs nog zeer matig is. Voor zulk een gebouw zou elke gemeente, die er be hoefte aan had, o zoo gaarne jaarlijks f 330 huur geven, daarom zie ik geen reden ter wille van eenig kerkgenootschap, welk ook, nog minder te vragen, en voor de leus 25 te stellen. Er is gezegd dat scheiding van kerk en staat hier niet te pas komt, ik geloof echter dat dit wel degelijk het geval is, vooral omdat het hier een financiëel punt aangaat, waarop stad of staat zich zoo zuiver moge lijk tegenover kerkgenootschappen te plaatsen hëbbe. Wat den verkoop aangaat, zoo hiertoe mocht besloten worden, blijf ik bij mijn gevoelen dat 4000 een voldoende koopsom is. Ik blijf op verkoopen aandringen, daar wij dan op eens van de kerk af waren, en geen gevaar liepen, dat deze quaestie voor de tweede maal in deze vergadering kwam. Gaarne zoude ik, niet den godsdienst, maar wat ker kelijk is buiten den Raad houden. Ik heb daarom de eer een voorstel te doen in dezen vormMen geve aan de Commissie uit de Ned. Hervormde kerk te kennen, dat de Raad genegen is het gebouw aan de Langegracht, nummer 659, aan den ker keraad der Ned. Hervormde gemeente in huur af te staan voor den tijd van vijf jaren, tegen f 150 'sjaars, benevens de verdere gestelde voor waarden of het in koop af te staan tegen eene koopsom van f 4000. De Voorzitter. Alleen het eerste gedeelte van het voorstel van den heer Donner kan beschouwd worden als een amendement op het voorstel van Burg. en Weth.; het tweede gedeelte zou eerst in behandeling kun nen komen, nadat het voorstel van Burg. er. Weth., hetzij zooals het is voorgesteld, hetzij geamendeerd, verworpen wordt. De Kerkeraad heeft verzocht het gebouw weder gedurende 25 jaren kosteloos in gebruik te mogen hebben; daarop is een voorstel gevolgd om 25 gulden als huur prijs te vragen en den termijn tot 5 jaren te beperken. Het komt mij voor dat een voorstel tot verkoop niet kan geacht worden een amende ment op de aanhangige voordracht te zijn, maar als een geheel nieuw voorstel is te beschouwen, hetwelk eerst in eene volgende vergadering in behandeling kan worden genomen. De heer Donner. De orde laat ik geheel aan U over, M. de V. Het eerste gedeelte als amendement kan nu behandeld worden en dan later het tweede gedeelte. De Voorzitter. Ik stel dus nu aan de orde het amendement van den heer Donner om den huurprijs te brengen op 150 gulden. Wordt dat amendement ondersteund Het amendement wordt door de heeren Bredius en Juta ondersteund en komt in beraadslaging. De heer Bool. Ik moet der vergadering nog even wijzen op de tegen strijdigheid, die in de tweede rede van den heer Donner valt op te mer ken. Hij rekent uit dat een som van f 330 als huurprijs volstrekt niet te veel is en acht dat bedrag zelfs zeer miniem. Intusschen wil hij de verkoopsom slechts stellen op 4000 Neemt men nu daarvan 7 °/0 dan komt men tot een bedrag van f 280 't geen f 50 minder is dan de som door den heer Donner als miniem voorgesteld. Volgt men zijne verkoop som, dan verkrijgt men juist het bedrag, dat overeenkomt met de voor gestelde 25 gulden, verhoogd met de kosten van onderhoud, assurantie enz. De heer Damsté. Ik ben het geheel met U eens, M. d. V., dat het voorstel tot verkoopen een geheel nieuw voorstel is. De Comm. van Fin. heeft daaromtrent geen voorstel ingediend, wetende dat dit geen usance meer is, zooals in vroegere jaren. Ik zal echter bepaald tegen het voor stel van Burg. en Weth. stemmen en daarna een voorstel tot verkoop doen. De heer Van der Zweep. Wij zullen of de huur cadeau moeten geven, zooals wij van plan zijn door 25 gulden te vorderen, of het kerkgebouw verkoopen, maar dan moet dit publiek geschieden. De verkoopprijs nu reeds te bepalen kan niet, daar dit toch een bespottelijke som zou zijn en ik vind dat het niet te pas komt een gebouw voor 4 of 6000 gulden van de hand te zetten, dat door den heer Damsté terecht of ten onrechte ge taxeerd is op f 12.000. De heer Dercksen. M. d. V.Alvorens het amendement van den heer Donner in stemming wordt gebracht, wenschte ik met een enkel woord eenige punten uit de rede van den heer Bool te releveeren. De heer Bool heeft verklaard bezwaar te hebben tegen eene uitdrukking, voorkomende in het rapport van de Comm. van Fin., waar namelijk ge sproken wordt van ingewikkelde toestanden. Hij zoude wel willen dat er geen meer ingewikkelde toestanden waren, en meent dat die dan wel zeer spoedig te ontwikkelen zouden zijn. Nu wil ik hem dit laatste gaarne toegeven. Er bestaan inderdaad toe standen van meer ingewikkelden aard. Maar of nu de zaak zoo heel een voudig is en het geval volkomen gelijkgesteld kan worden met andere over eenkomsten, wanneer b. v. Burg. en Weth. voorgesteld hadden het een of andere stadsgebouw, zooals de stadstimmerwerf, aan een kerkgenoot schap in gebruik te geven, meen ik ten zeerste te mogen betwijfelen. De kerk op de Korte Langegracht heeft een geschiedenis, en wel evenals zoovele andere kerkgebouwen, bij verschillende gemeenten in gebruik, eene ge schiedenis, waaruit blijkt dat men in vroegere eeuwen niets begreep of wilde begrijpen van scheiding tusschen kerk en staat. Ik zou kunnen wijzen op financieele betrekkingen van het Rijk, met de meeste kerkgenootschap pen die, zoo zij niet eenmaal bestonden, en men die zou willen crëeeren, zeker niet gewenscht zouden geacht worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 2