101
N°. 231. Leiden, 30 November 1882.
Uit nevensgaand rapport der Comm. van Fabr. blijkt, ons inziens, vol
doende dat er geen termen bestaan om wijziging te brengen in de onlangs
ingevoerde regeling ten aanzien van de bezoldiging der straatmakers, zoo
dat wij Uwe Vergadering in overweging geven afwijzend op het betrekke
lijk verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Den WelEdel Achtbaren Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de gezamentlijke stedelijke
werklieden (straatmakers) in bovengemelde gemeente.
Dat zij zich tot den WEdel Achtb. Raad wenden met het eerbiedig ver
zoek om in het genot gesteld te worden even als vroeger veertien cents
per meter bewerkte straat te mogen ontvangen.
In de maand Juli j.l. hun twee cents per meter gekort zijnde zoo heb
ben zij dat zonder morren aangenomen, om reden de dagen in dien tijd
lang genoeg waren om aan hun daggeld te komen, doch nu zijn de dagen
te kort om met den besten wil hun daggeld te behalen.
Gelieve de WEdel Achtb. Raad een en ander in overweging te nemen,
en goedgunstig over het lot van genoemde werklieden te beslissen.
'tWelk doende,
De gezamentlijke stedelijke werklieden
Leiden, 2 November 1882. straatmakers alhier.
Leiden, 21 November 1882.
De gezamentlijke straatmakers hebben zich bij nevensgevoegd adres tot
den Gemeenteraad gewend met hunne bezwaren tegen de werkloonen, die
bij het in de maand Juli dezes jaars ingevoerd tarief zijn geregeld.
Bij die regeling is in aanmerking genomen, dat de aan- en vervoer
van keien, klinkers en zand aan sjouwerlieden kon worden opgedragen,
waardoor het werk der bestrating meer geregeld en spoedig kon worden
verricht, omdat de straatmakers en opperlieden van dien aanvoer worden
ontlast. Dientengevolge is het werkloon in billijke verhouding verminderd
en van 16'/3 cent op 12, 13 en 14 de vierkante meter gebracht.
Uit de berekening van' het verdiende arbeidsloon van 18 Juli tot 29
October in het vorige jaar is gebleken, dat het gemiddeld bedrag der
verdiensten van een straatmaker in 1881 was f 10.95 's weeks en in
datzelfde tijdvak van 1882 van de meest bekwame en ijverige straatma
kers f 12.30 voor ieder 's weeks. Er zijn echter ook ploegen straatmakers,
die wekelijks slechts f 10.81, f 10.19, f 9.65 en f 9.18 per man ver
dienen. Daaruit blijkt dus, dat het loon verschillend is, naarmate van de
bekwaamheid en ijver der werklieden, hetgeen ons alleszins billijk voor
komt. Het loon der opperlieden is daarmede in verhouding.
Het blijkt dus, dat het nu ingevoerd tarief hen in staat stelt meer te
verdienen dan vroeger, terwijl er meer bestraat wordt, zoodat tengevolge
van de nieuwe regeling zoowel de gemeente als de werklieden worden
gebaat, zonder dat de gemeente daarvoor echter direct geldelijk voordeel
geniet, omdat de sommen, waarmede het tarief verminderd werd, strek
ken tot bestrijding der kosten van aan- en vervoer der materialen door
de sjouwerlieden.
De Commissie van Fabricage meent derhalve, dat de ingediende be
zwaren ongegrond zijn en het beginsel van loon naar arbeid naar billijk
heid is geregeld.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der Gemeente Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.