100 loopende van het Steenschuur tot het Levendaal, aan beide zijden af te sluiten gedurende den nacht. Uit de daarbij gegeven verzekering, die bij een gedaan onderzoek is bevestigd, blijkt dat de eigenaars en bewoners van panden, in die steeg in- en uitgang hebbende, met die afsluiting genoegen nemen. De meerderheid der Commissie van Fabricage, heeft ook tegen die afsluiting geen bezwaar omdat zij geschiedt in het belang der openbare reinheid, veiligheid en zedelijkheid, maar acht het noodig dat aan de te verleenen vergunning worden verbonden de volgende voorwaarden, als: 1°. dat zij wordt verleend tot wederopzeggens toe; 2°. dat de afsluiting geschiedt door twee hekken of deuren aan de beide einden der steeg met vergunning der belanghebbende eige naars stevig bevestigd aan de muren of gevels der daaraan gelegen panden, op zoodanige wijze, dat bij de opening een brandspuit kan worden doorgelaten 3°. dat de hekken worden voorzien van behoorlijke sloten, waarvan een sleutel wordt uitgereikt aan elk der belanghebbende eigenaars en bewoners der panden daarin gelegen, alsmede aan het Bureau van Politie, teneinde ingeval van brand of andere omstandigheden, de toegang door ontsluiting kan verkregen worden 4°. dat de sluiting aan beide einden plaats heeft des avonds kwartier na elf uren en in bizondere gevallen later, op vergunning van het Hoofd der Politie; 5°. dat de opening stiptelijk geschiedt van 1 April tot 31 October, 's morgens te half vijf en van 1 November tot 31 Maart 's mor gens te half zeven; De Commissie geeft daarbij in overweging om alvorens dat verzoek aan de goedkeuring van den Gemeenteraad te onderwerpen bij openbare op roeping alle belanghebbenden in de gelegenheid te stellen, hunne bezwaren in te brengen tegen een maatregel, waardoor voor een bepaalden tijd de Kerksteeg aan den openbaren dienst wordt onttrokken. De minderheid kan zich met die gunstige schikking niet vereenigen, van oordeel zijnde, dat door het plaatsen van een of twee gaslantaarns en het houden van politietoezicht aan de bezwaren van de adressanten kan worden tegemoet gekomen en dezelfde redenen zouden kunnen aan gevoerd worden tot afsluiting van andere stegen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen, W. P. van Steenbergen, tapper en slijter, wonende te Leiden, Kerksteeg, aan het Steenschuur dat hij rekwestrant gelezen hebbende in het Leidsch Dagblad van den 18den dezer eene kennisgeving van UEdel Achtbare Heeren, dat bij U is ingekomen een adres van de firma W. Hoogenstraaten Co., houdende verzoek, dat er aan den in- en uitgang der Kerksteeg aan het Steenschuur, een ijzeren hek worde geplaatst, dat des avonds en des morgens, op nader te bepalen uren, gesloten en geopend wordt, alsmede, dat belang hebbenden welke bezwaren tegen dat verzoek, die schriftelijk vóór Don derdag den 23st®n November a.s. moeten indienen; dat hij rekwestrant dientengevolge de vrijheid neemt het volgende ter Uwer aandacht te stellen; dat hij eigenaar en bewoner van het huis geteekend N'. 3 staande en gelegen in bovengemelde Kerksteeg geen anderen in- of uitgang tot zijne woning heeft dan de huisdeur van gemeld perceel; dat zoo dat hek ddar werd geplaatst, hij bij onverhoopt ontstaan van brand, hetzij in zijne woning of in woningen die hunnen achteruitgang daarin hebben, geheel aan zijn lot is overgelaten en hulp alsdan ligt mogelijk te laat zoude komen, iets dat bij anderen het geval niet zoude zijn, wijl bewoners tevens hun hoofdingang voor aan de Hoogewoerd of Steenschuur hebben; dat tevens zoo die hekken gesloten zijn, zijne familie van hem afgeslo ten is, zoo bij nacht of ontijde hem of hun eenig ongeval overkomt; dat hij toch getrouw alle Rijks- en Gemeentebelastingen betaalt, en vermeent, dat het niet billijk zal worden geoordeeld, dat ten gerieve van een enkel persoon, dat niet ten algemeenen nutte is, het publiek en de •rechten van belanghebbenden zouden worden verkort of benadeeld. Redenen waarom hij adressant UEdel Achtbare Heeren, eerbiedig doet verzoeken, dat door U en den Raad afwijzend moge worden beschikt en er geene hekken daar ter plaatse mogen komen. 't Welk doende, Leiden, den ai»4"» November 1882. W. P. van Steenbergen. Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen, Leentje Pander, weduwe C. Hoogendoorn, koopvrouw, wonende te Leiden, in haar vaar tuig, als legger in de Botermarkt; dat zij rekwestrante, in het Leidsch Dagblad van den 18den dezer eene kennisgeving van UEd. Achtb. heeft gelezen, dat bij U een adres is in gekomen van de firma W. Hoogenstraaten Co., houdende verzoek, dat er aan den in- en uitgang der Kerksteeg aan het Steenschuur, een ijzeren hek wordt geplaatst; dat tevens belanghebbenden worden uitgenoodigd hunne bezwaren tegen dat verzoek, schriftelijk in te dienen, vóór of op Donderdag den 23sten dezer dat zij rekwestrante dientengevolge de vrijheid neemt het volgende ter Uwer aandacht te stellen dat zij rekwestrante in genoemde Kerksteeg in perceel N°. 2 (een pak huis) eenen handel in aardappelen drijft; dat zij zich overtuigd houdt, dat deze haren handel door het afsluiten dier steeg, al zijn die hekken bij den dag ook niet gesloten, zeer zoude belemmerd en benadeeld worden en mede zoude veroorzaken, dat bij het ontstaan van onverhoopte brand in een of meer der perceelen welke hunnen achteruitgang in de steeg hebben, zij met de hare niet tijdig genoeg de benoodigde redmiddelen zoude kunnen aanwenden; dat het plaatsen dier hekken zeer ten ongerieve van het publiek als doorgang en lastig voor haar en de haren zoude zijn. Waarover zij zich niet zoude bekommeren, zoo zulks ten algemeene nutte of belang ge schiedde, doch zulks hier enkel ten gerieve van één belanghebbende zoude plaats hebben dat door het plaatsen en sluiten dier hekken, het politie-toezicht in die steeg des nachts geheel weg zoude zijn en gelegenheid gegeven, zoo zich iemand stil liet insluiten, zonder door de politie gestoord te worden tot diefstal, en daar zij rekwestrante vooral des winters nog al veel waarde in dit haar pakhuis heeft, is die toezicht hoog noodig; dat zij als weduwe belast met een talrijk gezin, alles moet aanwenden, om in de behoeften daarvan op eene fatsoenlijke wijze te kunnen voor zien, alsmede om hare verplichting, jegens het Rijk en deze gemeente door het prompte betalen harer belastingen te voldoen. Redenen waarom zij adressante UEd. Achtb. eerbiedig doet verzoeken dat en door UEd. Achtb. en door den Raad, afwijkend op voormeld adres van de firma W. Hoogenstraaten C°. moge worden beschikt en geene hekken daar te doen plaatsen. Leiden, den 22 November 1882. 't Welk doende, Wed. C. HoogendoornPander. N#. 330. Leiden, 30 November 1882. Door de Comm. van Fabr. wordt naar aanleiding van het verzoek van den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente, betrekkelijk het gebruik der Armenkerk, voorgesteld dat gebouw, na expiratie van den termijn waar voor het in gebruik is gegeven, zijnde 31 Mei 1883, aan den kerkeraad onder de hand te verhuren voor den tijd van 5 jaren voor een huurprijs van 25, en onder de verder voorgestelde voorwaarden. Ons met dat advies kunnende vereenigen geven wij Uwe vergadering in overweging om dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De commissie uit den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente voor de Armenkerk alhier, in aanmerking nemende dat de termijn voor het ge bruik van dit gebouw op de Korte Langegracht n°. 659, kadastraal be kend sectie B, n°. 1077, met 31 Mei 1883 ten einde loopt, wendt zich tot UEd. Achtb. met het vriendelijk en dringend verzoek haar het ge bruik van dat gebouw wederom gedurende 25 jaren ten dienste harer armen af te staan. Toen haar bij besluit van den Gemeenteraad van 12 Augustus 1858 het ongestoord gebruik van bovengenoemd gebouw, gedurende 25 jaren, te rekenen van 31 Mei van dat jaar, werd verzekerd, geschiedde dit onder de voorwaarde, dat zij zorgen zou voor de belangrijke herstellingen welke dit gebouw behoefde, zoowel aan dak en zoldering als aan muren. Aan deze voorwaarde nu is niet alleen ten volle voldaan, maar ook het inwendige is niet weinig opgeknapt en hersteld, wat p. m. f 3000 heeft gekost. Ook later, door plaatsing van een nieuw orgel en geschikte banken met leuningen, heeft het gebouw wederom geheel het aanzien eener kerk gekregen. De commissie vertrouwt dan ook dat de Gemeenteraad, vooral ook met het oog op de belangrijke uitgaven, aan de herstelling van het gebouw besteed, haar verzoek zal inwilligen in het welbegrepen belang van zoo vele armen in onze stad. Leiden, 1 November 1882. Dc commissie voornoemd, H. G. Hagen, Voorzitter. W. Scheffer. P. L Van Hoeken. W. Werst, Secretaris. Leiden, 21 November 1882. Bij besluit van den Gemeenteraad van den 12den Augustus 1858 is aan den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente alhier gedurende 25 jaren, eindigende 31 Mei 1883, het ongestoord gebruik verzekerd van de Armen kerk op de Lammermarkt, kadastraal bekend onder sectie B. n#. 1077, mits hij op zich neme de belangrijke herstellingen, welke dit gebouw zoo aan dak, zoldering als muren behoeft en overigens die verplichtingen die bij het Burgerlijk Wetboek ten laste van gebruikers van gebouwen zijn bepaald. Dat gebruik is verleend voor de helft van den tijd dien de kerkeraad had verzocht, (50 jaren) en het kosteloos gebruik in verband met de kos ten van herstelling en onderhoud die gedurende de verloopen 25 jaren eene som van f 5580 hebben bedragen. De Comm. van Fabr. heeft geen bezwaar tegen het voortdurend ge bruik omdat zulks overeenkomt met de oorspronkelijke bestemming van het gebouw als Hoogduitsche kerk, maar acht het in het belang der gemeente en in overeenstemming met de voorschriften der gemeentewet dat het ge bruik wordt verleend als huur en voor een bepaalden tijd, omdat er voor de gemeente behoefte zou kunnen komen, wat vooreerst nog niet bestaat, om dat gebouw tot een of ander doel beschikbaar te houden. Op die gronden stelt de Comm. van Fabr. voor, om de Armenkerk sectie B. n°. 1077 aan den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente alhier onderhands te verhuren voor den tijd van vijf jaren, eindigende den 318t«n Mei 1888 voor een huurprijs van vijf en twintig gulden 's jaars onder de volgende voorwaarden, als: 1°. dat het gebouw behoorlijk en ten genoegen van de verhuurders door den kerkeraad en voor zijne rekening wordt onderhouden. 2°. dat het gebouw wordt verzekerd tegen brandschade, tegen een herbouw waarde van f 8000 waarvan de kosten door den huurder worden gedragen en betaald. 3°. dat onverminderd die beide voorwaarden, de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van huur en verhuur, stiptelijk wor den in acht genomen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, enz, der Gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 2