95 Zitting van Donderdag 16 November 1888, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 1®. Benoeming van eene derde onderwijzeres of een derden onderwijzer aan de school der 3a® klasse n°. i. (207) 2°. Behandeling van de bezwaarschriften tegen het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1882. (206) 3°. Voordracht tot openbare verhuring van land in den Boschhuizerpolder.(208) 4°. Idem tot openbare verpachting van den afval der Beestenmarkt. (209) 5°. Idem tot het verleenen van restitutie van betaald schoolgeld door A. H. Bosman. (210) 6®. Verzoek van A. Alt, ter bekoming van gemeentegrond aan de Mare. (211) 7°. Idem van de firma Tieleman Dros, om een keldergat te maken. (212) 8°. Idem van C. A. Bader, om vergunning tot het geven van onderwijs in de gymnastiek bij Arena Studiosorum. (213) Tegenwoordig 18 leden, als: de heeren Scheltema, Verster, Du Rieu, Zaalberg, Quant, De Goeje, De Fremery, Hartevelt, Bool, Bredius, Juta, Wilhelmy Damsté, Zaaijer, Van Dissel, Land, Le Poole, Dercksen en De Laat de Kanter. De heer Knappert heeft kennis gegeven verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 26 October jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Dispositie van de Ged. Staten der prov. Zuid-Ilolland, van 17/26 Oct. jl. B. n°. 2551 (3® afd.), G. S. n°. 24, ten geleide van de goedge keurde rekening der gemeente, dienst 1881. 2°. Missive van de Ged. Staten, van 24/27 Oct. jl. B. n®. 772 (4e afd.), G. S. n®. 86, houdende mededeeling dat door hen wordt berust in de raadsbesluiten waarbij subsidiën zijn toegekend aan verschillende armbe sturen voor den dienst 1883. 3°. Idem als voren van 6/10 Nov. jl. B. n°. 306 (4® afd.), G. S. n®. 125, waarbij wordt berust in het raadsbesluit van 26 Oct. jl. tot het verleenen van subsidie voor 1883 aan het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. 4®. Idem als voren, van 6/10 Nov. jl. B. n°. 459 (2® afd.), G. S. n°. 112, ten geleide van de goedgekeurde begrooting der dd. Schutterij voor 1883. 5°. Dispositie van de Ged. Staten van 6/13 Nov. jl., B. n®. 3273 (3® afd.), G. S. n®. 85/3, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 26 Oct. tot voldoening uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van een bedrag van f 1800. (Kosten Ambachtsschool). 6°. Missive van C. A. Bader, houdende dankbetuiging voor zijne benoe ming tot len leeraar in de Gymnastiek aan de scholen voor Middelbaar en Lager onderwijs en mededeeling dat hij die betrekking den len Nov. jl. heeft aanvaard. 7°. Missive van Mr. J. T. Buys, houdende mededeeling dat hij voor het lidmaatschap der Commissie van Financiën bedankt. Deze missive luidt als volgt: Leiden, 6 November 1882. De ondergeteekende heeft de eer UEdel Achtb. bij deze kennis te geven, dat, hoe ongaarne hij zich ook onttrekt aan een dienst, hem door den Gemeenteraad opgedragen, hij zich toch genoopt voelt voor het lidmaat schap van de Commissie van Financiën te bedanken. Zijne drukke ambts bezigheden maken het hem volstrekt onmogelijk de plichten aan dat lid maatschap verbonden, en van welke hij bij ervaring het drukkende kent, zoo te vervullen als de Raad recht zoude hebben van hem te vorderen. Het lid van den Gemeenteraad, J. T. Buys. Aan den Voorzitter van den Raad der gemeente Leiden. 8°. Missive van den heer S. De Clercq Wz., waarbij hij ontslag neemt als lid der Commissie van Financiën. Deze missive luidt als volgt: Leiden, 10 November 1882. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb de eer U beleefd te verzoeken aan den Gemeenteraad te willen mededeelen, dat ik mij tot mijn leedwezen genoopt zie mijn ontslag te nemen als lid der Financieële Commissie. De Raad zal zich, naar ik vertrouw, overtuigd houden dat het geenszins gemis aan belangstelling is, noch miskenning van het door hem in mij gesteld vertrouwen, maar de overtuiging dat ik ten gevolge van veelvul dige bezigheden niet bij machte ben die betrekking naar eisch waar te nemen, die mij heeft doen besluiten den Raad in de gelegenheid te stellen die betrekking op te dragen aan een zijner leden die, beter dan ik, in staat is de belangen der gemeente ten dezen te behartigen. Gelief, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner hoogachting aan te nemen. Den Heere Voorzitter van den Gemeenteraad van Leiden. S. De Clercq Wz., Lid van den Gemeenteraad. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt over: 1®. Verzoek van D. Hartevelt, om afschrijving van den aanslag in de pi. dir. bel. van den heer G. De Heer, overleden. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin. 2°. Verzoek van D. Van Leeuwen, om onderhandsche continuatie van de levering van grint en rivierzand ten behoeve der gemeente. ZlTTIHGVEfcSLAG 1882. 3®. Adres van de gezamenlijke stads-straatmakers, houdende verzoek om verhooging hunner weekloonen. 4°. Verzoek van de Commissie uit den kerkeraad der Ned. Herv. ge meente, om de Armkerk op de Lammermarkt wederom voor 25 jaren voor de godsdienstoefeningen der armen in gebruik te mogen hebben. 5®. Verzoek van de Gebrs. Van Wijk C°., om vergunning tot het leggen van den spreekbuis van hun kantoor in de Vestestraat tot in het daartegenover gelegen fabriekgebouw. 7°. Verzoek van den heer C. L. C. W. Pické, tot overbrugging van de Haarlemmertrekvaart ongeveer tegenover de laan van oud-Leeuwenhorst. 8°. Verzoek van P. L. Van Tubergen, om restitutie van betaald school geld voor zijn zoon, leerling der Jongensschool lBt® klasse. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 9°. Adres van J. A. Van de Laar en andere bewoners van de Mare en de Haarlemmerstraat, houdende bezwaar tegen het verzoek van A. Alt tot het in eigendom bekomen van gemeentegrond aan de Mare en de Van der-Werfstraat. Dit adres luidt als volgt: Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekenden, bewoners der Mare, geven met gepasten eerbied te kennen, dat zij uit de stukken, eerlang door den Raad te behandelen, gezien hebben, dat door den heer A. Alt aan Uwe vergadering aanvraag is gedaan om een gedeelte van de klinkerstraat in te nemen, ten einde daarmede zijne woning onder gelijke rooiing met de overige perceelen van de Mare te brengen, rekenen zij zich verplicht de bezwaren die daartegen bestaan, uit het oogpunt van algemeen belang, kenbaar te maken. Voorop dient gesteld te worden, dat de passage langs die straat in de laatste jaren zeer is toegenomen, waartoe de stichting van de broodfabriek, de melkinrichting, scholen op de Lammermarkt en de Oude Vest en de aanbouw eener volkrijke buurt buiten grenzen onzer gemeente zeer heeft bijgedragen. Eene versmalling van de reeds nauwe passage, zoolang de middelen om daaraan op andere wijze (b. v. het dempen van de Mare) te gemoet te komen, niet gevonden zijn, of op onoverkomelijke bezwaren moeten afstui ten, zal onzes inziens nadeelig zijn voor het publiek verkeer en niet in verhouding staan tot de voordeelen die genoemde adressant bij eene inwil liging van het verzoek zou verkrijgen. Het zal Uwe vergadering bekend zijn, dat de Marendorps-achtergracht (thans Van-der-Werfstraat), Yóór hare demping, in de Mare uitliep en de passage zeer verbeterde toen die verdwenen was, welk voordeel bij het toestaan van het besproken verzoek weder zou vervallen. Het komt adressanten voor, dat het behoud van dit breedere gedeelte noodzakelijk is voor rijtuigen die van de Haarlemmerstraat naar de Mare rijden en bij het tegenkomen van andere voertuigen, dit punt als wijk of wisselplaats gebruiken, en dat het behoud van die gelegenheid wel degelijk strekt om de grootere en kleinere ongevallen, die bijna dagelijks op de Mare voorkomen, niet nog te vermeerderen. Zonder daarmede een blijk te willen geven van wetskennis, meenen zij dat de 1® alinea van art. 5 van het Reglement op de wegen en voetpa- paden in de provincie Zuid-Holland (dat voorzeker hier van toepassing is, aangezien de Mare deel uitmaakt van een verder strekkenden, weg, die tot hoofdverbinding tusschen verschillende gemeentekommen dient) het behoud van wegen op de vastgestelde breedte, met instandhouding van de wissel plaatsen, bepaald voorschrijft en aan een besluit, om ingevolge art. 230 der gemeentewet een gedeelte van den weg aan den openbaren dienst te onttrekken ten bate van één particulier, voorzeker in den weg zou staan. Leiden, November 1882. 't Welk doende enz. B. Blankenberg. N. K. Swemer. J. A. Eigeman. N. J. Sanders Gz. C. Berré. J. F. Feld. D. F. Mayer. J. A. Van de Laar. P. J. Keuls. H. Ooyman. G. J. Van de Laar. K. Pander. W. H. Oppelaar J. F. Willenborg. A. Molkenboer. Te behandelen bij punt 6 der gedrukte agenda. 10°. Voordracht ter benoeming van een derden onderwijzer aan de school der 4d® klasse n®. 1. Wordt in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd. 11®. Verzoek van W. J. Zwetsloot, tot overdracht te zijnen name van huur van weiland en teelland, vroeger gepacht door zijn vader, die thans is overleden. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 12°. Reclame van G. J- Wobbe, tegen zijn aanslag op het suppletoir kohier der pi. dir. belasting, dienst 1882. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt vervolgens mede: dat sedert de laatste opgave nog in prolongatie is belegd f 100.000, zoodat de geheele belegde som thans bedraagt f 277.000. De Voorzitter. Voor mij heb ik eene opgaaf betreffende de beplantin gen van vee- of beestenmarkten met boomen. De oude marktplaats te Rotterdam bij de Delftsche poort, bij veel aanvoer nu en dan nog in ge bruik, is beplant met zware iepenboomen, doch bij de nieuw aangelegde markt is dit niet nagevolgd, maar gehandeld gelijk voor de Nieuwe Bees tenmarkt alhier is voorgesteld. Het open gedeelte der nieuwe markt te Leeuwarden is onbeplant gelaten. Verder hebben Delft, Gouda, Alkmaar en Hoorn geheel open of onbe- plante marktplaatsen, meestal met boomen langs de zijden of den omtrek. Ik deel dit nu mede, daar ik op eene vroeger door den heer Quant gedane vraag het antwoord ben schuldig gebleven, daar ik toen het resul taat van het ingestelde onderzoek niet bij mij had.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1