79 Zitting van Donderdag 26 October 1882, geopend 's namiddags te een uur. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 4®. Benoeming van een eersten leeraar in de Gymnastiek. (201) 2°. Idem van een lid en een Voorzitter der Commissie van Financiën. 3®. Voordracht betrekkelijk eene beplanting van de Nieuwe Beesten markt. (192 en 199) 4®. Begrooting voor 1883 der Stads Bank van Leening. (193) 5®. Idem van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (203) 6°. Voordracht tot het verleenen van restitutie van schoolgeld aan L. Schel- tus van IJsseldijk. (196) 7®. Verzoek van Mej. A. C. Japikse, om ontslag als derde onderwijzeres aan de school der 4de klasse n°. 1. (205) 8®. Rekening der Plaatselijke Schoolcommissie over 4881. (202) 9®. Voordracht betrekkelijk de oprichting van eene Practische Ambachts school. (195, 197, 198 en 204) 10®. Begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeente voor 1883. (200) Tegenwoordig 23 leden, als: de heeren Zaaijer, Wilhelmy Damsté, Juta, Donner, Verster, Knappert, Quant, Van Wensen, Driessen, De Fremery, De Clercq, Boot, Van der Zweep, Land, De Goeje, Cock, Dercksen, Du Rieu, Bredius, Van Dissel, Zaalberg, Buys en De Laat de Kanter. De heer Hartevelt heeft kennis gegeven verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 12 October jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van de Ged. Staten der prov. Zuid-Ilolland, van 10/14 Oct. jl. B. n®. 2931 (3" afd.), G. S. n®. 55/2, ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit tot af- en overschrijving op de begrooting dienst 1882, van f 280. 2°. Idem als voren, van 10/14 Oct. jl. G. S. n®. 55/1, behelzende goed keuring van het raadsbesluit tot verhooging der begrooting dienst 1882 in ontvangst en uitgaaf met f 120. 3®. Missive van de Ged. Staten, van 9/16 Oct. jl. G. S. n®. 39, blijkens welke over het jaar 1882 een bedrag van f 45488.30 als subsidie in de kosten van het lager onderwijs zal worden uitgekeerd. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. 4®. Verslag der Nederl. Vereeniging tot afschaffing van sterken drank. Wordt in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd. De Voorzitter legt over: 1®. Verzoek van A. Alt, ter bekoming'van gemeentegrond van de Mare ter verbetering van zijn perceel. 2®. Verzoek van F. D. T. Rietbergen, om vergunning tot het leggen van een riool door de Mare. 3®. Verzoek van A. H. Bosman, om restitutie van betaald schoolgeld voor zijn zoontje, leerling van de Jongensschool der 2d0 klasse. 4®. Adres van Mr. H. Van der Hoeven en andere bewoners van het Rapenburg, in zake de uitdieping van die gracht. Dit adres luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kehnen de ondergeteekenden, in gezetenen van Leiden, bewoners van het Rapenburg tusschen de Kaiser- straat en het Galgewater, dat zij ook weder in den verloopen zomer in sterke mate den last en de bezwaren hebben ondervonden van den treurigen toestand waarin het Rapenburg, ook na de te dier zake in 1866 en 1876 ingediende requesten, is blijven verkeeren; dat zij dus volkomen instemmen met de opmerking, in alle sectiën van den Gemeenteraad bij het onderzoek der Ontwerp-Begrooting voor 1883 gemaakt, „dat de minder gewenschte toestand waarin bepaaldelijk het Rapenburg verkeert, dringend voorziening vordert;" dat zij echter tot hun leedwezen vernamen, dat naar veler gevoelen „in de gegeven omstandigheden alleen van meerdere uitdieping de ge wenschte resultaten zouden zijn te verkrijgen;" dat nu naar aanleiding van deze bewering Burg. en Weth. onderzoe ken, „in hoeverre door uitdieping afdoende maatregelen kunnen worden genomen tot verbetering van den toestand van de grachten en voorname lijk van het Rapenburg, waarvan de uitslag met eene raming van de kos ten aan uwe vergadering zal worden medegedeeld;" dat zij, in onzekerheid of het in de bedoeling ligt, in ieder geval het vraagstuk bij de behandeling der begrooting tot eene beslissing te bren gen, zich reeds nu tot den Raad wenden met het verzoek, het middel tot verbetering van den walgelijken toestand niet in uitdiepen of baggeren te zoeken dat toch door en gedurende die uitdieping de ontwikkeling van de stin kende gassen op ondragelijke wijze zal worden bevorderd, terwijl na de uitdieping de toestand weinig of niet verbeterd zal zijn, omdat de oor zaak van de kwaal door uitdiepen niet wordt weggenomen; dat de ondervinding te 's Gravenhage met baggeren, enz. opgedaan niet uitlokt tot navolging van die proefnemingen dat de ondergeteekenden Uwer vergadering hierbij overleggen een rap port, door drie deskundigen reeds in 1857 aan den Gemeenteraad van Haarlem uitgebracht, in hetwelk op bladzijde 36 en 37 wordt betoogd, dat uitdiepen van grachten geen afdoend middel is tegen het bederf van het water ZlTTINQVERSLAG 1882. dat zij voor zich van oordeel zijn, dat veeleer door demping met in achtneming van de noodige voorzorgen en gelijktijdige inrichting van een behoorlijk rioolstelsel aan den thans waarlijk onhoudbaren toestand een einde behoort te worden gemaakt dat die demping enz. (niet te verwarren met overkluizing, gelijk helaas! in de zoogenaamde Langebrug heeft plaats gehad), naar hun inzien zou behooren te geschieden ongeveer op dezelfde wijze als, blijkens de hierbij ter inzage overgelegde stukken en teekeningen, te Haarlem en te 's Graven hage heeft plaats gehad, waarbij echter beter dan aldaar is gedaan, moet worden gezorgd voor behoorlijke afwatering om 't vochtig worden der huizen te voorkomen dat, volgens raming door eenen deskundige alhier opgemaakt, de dem ping, rioleering enz. van Kort Rapenburg en Rapenburg tot den Vliet (in dien het gedempte gedeelte niet bestraat doch begrint en beplant wordt) op nog geen f 46000 zou komen te staan, welke kosten natuurlijk zou den verminderen, indien, overeenkomstig het in 1876 door de II.II. Ver voort en Van Cranenburgh gedaan verzoek, (Verslag Handelingen Gemeente- Raad 1876 bladz. 211) het vaarwater tusschen den Vliet en de Kaiser- straat niet in de demping zou worden begrepen; dat door zoodanig werk het belang van de openbare gezondheid ten zeerste zou worden bevorderd en onze gemeente tevens eene prachtige straat zou verwerven, alwaar, 't zij aan het Galgewater naast de Borstelbrug, 't zij op het Plein hetwelk tusschen de Bibliotheek en de Kaiserstraat zou ontstaan, uitnemende gelegenheid zou zijn om het standbeeld voor Van der Wertf te plaatsen. Redenen waarom de ondergeteekenden den Raad eerbiedig verzoeken aan eventueele voorstellen tot uitdieping van het Rapenburg zijne goed keuring te onthouden, doch eene commissie van deskundigen (Ingenieurs en Hygiënisten) te benoemen, ten einde den Raad te dienen van advies nopens de vraag, hoe aan den onhoudbaren toestand, waarin het Rapen burg thans verkeert, een einde zal kunnen worden gemaakt. Leiden, 24 October 1882. Dr. Boursse Wils. W. Scheffer. K. De Boer Hz. D. Bierens de Haan. W. M. d'Ablaing. A. T. Hopman. G. J. Bos. C. C. Van der Wijck. F. Was. 't Welk doende, enz. II. Van der Hoeven. Gerlings. P. A. v. d. Lith. W. B. Bergsma. Mr. H. L. A. Obreen. W. II. Bosch. Fockema Andreae. Brutel de la Riviëre. R. Dijkstra. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 5°. Voordracht ter benoeming van een derden onderwijzer aan de school der 3de klasse n®. 1. Wordt in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd. De Voorzitter deelt vervolgens mede: dat in prolongatie is belegd bij de Leidsche Bankvereeniging een be drag van f 177000. Aan de orde is: I. Benoeming van een eersten leeraar in de Gymnastiek, De Voorzitter. Mag ik de heeren Van Wensen, Van der Zweep en De Goeje verzoeken met mij het stembureau uit te maken Wordt benoemd de heer C. A. Bader, met 17 stemmen tegen ééne die op den heer G. Hesse was uitgebracht. II. Idem van een lid en een voorzitter der Commissie van Financiën. o. Benoeming van een lid. Worden uitgebracht op de heeren Knappert 5 stemmen, Quant 4, Juta en Land ieder 3, Buys 2, en De Goeje en Bool ieder ééne stem. Geen der heeren alzoo de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, moet tot een tweede vrije stemming worden overgegaan. De heer Knappert. M. d. V.Ik wenschte aan de leden mede te dee- len dat mijn tijd niet zal toelaten zoodanig mandaat te aanvaarden. De werkzaamheden, aan mijne betrekking verbonden, zijn van dien aard dat ik niet mag aarzelen bij voorbaat daarvoor te bedanken. De heer Juta. M. d. V.Hoewel ten zeerste mijnen dank betuigende aan diegenen mijner medeleden, die gemeend hebben hunne stem op mij te moeten uitbrengen, kan ik echter tot mijn leedwezen een eventueele benoeming niet aannemen. Ter vereenvoudiging der stemming wenschte ik dit vooraf mede te deelen. De heer Quant. Ook ik moet, ten einde noodeloos stemmen te voor komen, de verklaring afleggen dat het mij door mijne reeds zoo drukke bezigheden ondoenlijk zal zijn het lidmaatschap dezer speciale commissie, wier taak vrij omvangrijk is, te aanvaarden. De heer Land. Tot mijn spijt moet ik hetzelfde verklaren als mijne drie medeleden zooeven, n.L dat ik bepaald onmogelijk eene benoeming zou kunnen aannemen. Bij de tweede vrije stemming worden uitgebracht op de navolgende heeren: Buys 8, Quant 4, Knappert en De Goeje ieder 3, Cock 2 stem men, Land 1 stem. De Voorzitter. Ingevolge art. 36 van het Reglement van Orde moet thans eene herstemming plaats hebben tusschen de beide heeren die de meeste stemmen op zich vereenigd hebben, alzoo tusschen de heeren Buys en Quant. De heer Buys verkrijgt bij deze herstemming 17, de heer Quant 4 stemmen, zoodat eerstgenoemde verkozen is. De Voorzitter. Ik stel voor de benoeming van den Voorzitter uit te stellen tot eene volgende vergadering, wanneer gebleken zal zijn of de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1