GEMEENTERAAD VAX LEIDEN. 93 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 206. Leiden, 19 October 1882. Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften tegen bet kohier der plaatselijke directe belasting voor 1882, hebben wij de eer Uwe ver gadering voor te stellen om overeenkomstig het vermelde in de laatste kolom van den hierbij overgelegden staat te willen beschikken en dien tengevolge de reclames van J. B. F. Bernard, de wed. J. C. Sprenger, J. Van der Steen, J. W. C. Bloem, A. P. Spaan, W. Momberg, H. M. Taverne, P. J. Schmitz, J. Van Duuren, D. Wassenaar, de wed. D. Hage- mans, J. De l'Ecluse, Jkhr. C. W. Von Weiier als voogd over Jkhr. J. L. W. C. Von Weiier, af te wijzen en de aanslagen van J. Grift en N. Stadhouder, te verminderen respectievelijk met f 2.74 en f 9.23 en alzoo uit te trekken op f 0.56 en f 83.02. Ten aanzien van het verzoek van A. S. Heeg, landbouwer te Hennaar- deradeel, als voogd over den minderjarige S. G. Heeg, student woonachtig op den Apothekersdijk n°. 22 alhier, om vrijstelling van de betaling van diens aanslag, op grond dat genoemde minderjarige ter woonplaats van zijn voogd in den hoofdelijken omslag is aangeslagen, meenen wij Uwe vergadering in overweging te moeten geven dat verzoek buiten beschikking te laten, aangezien het aanslagbiljet den 30st9n Juni 4882 aan den belas tingschuldige is uitgereikt, terwijl het adres, de dagteekening dragende van 11 October 1882, den 14aen d. a. v. bij ons college is ingekomen en alzoo niet is gereclameerd binnen den bij art. 265 der gemeentewet ge stelden termijn. Bovendien zouden er o. i. geen termen bestaan om de gevraagde vrijstellifig te verleenen, vermits krachtens de verordening rege lende de heffing eener plaats, dir. belasting van den 228teu October 1877 0den October en 16 December 1878 gewijzigd den 1881 allen belasting- 88'en December 6 tingschuldig zijn die binnen deze gemeente hun hoofdverblijf hebben of langer dan drie maanden verblijven en een eigen zuiver inkomen bezitten van 400 of meer 's jaars, terwijl geen uitzondering is gemaakt voor minderjarigen wier voogden niet binnen deze gemeente wonen. Gedurende den tijd dat genoemde minderjarige zijn hoofdverblijf of zijn ver blijf langer dan drie maanden, alhier heeft, behoort hij wel degelijk in de plaatselijke belasting te dezer stede te worden aangeslagen, terwijl de omstandigheid dat voor hem elders reeds belasting wordt gevorderd, niet in aanmerking kan komen ten opzichte van de belastingschuldigheid in deze gemeente. Een dergelijk door Mr. C. J. A. Spiering te Arnhem, als voogd over zijnen minderjarigen broeder T. W. J. G. Spiering, student aan 's Rijks Universiteit alhier, aan de Gedep. Staten dezer provincie ingediend ver zoek, werd dan ook bij hunne beschikking van den 4aen Juli 1881, welke beschikking is opgenomen onder n°. 131 der Ingekomen Stukken van 1881, afgewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 2 November 1882. De Comm. van Fin. heeft geene bedenkingen tegen het advies van Burg. en Weth. op de reclames in zake de plaats, dir. belasting, dienst 1882. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 207. Leiden, 24 October 1882. Ter vervulling eener bestaande vaeature aan de school der 3d9 klasse n#. 1, hebben wij in overleg met den heer Arrondissements-Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der genoemde school, dat ter inzage van de leden in de Leeskamer is nedergelegd eene voordracht opgemaakt ter benoeming van eene derde onderwijzeres of derden onderwijzer op eene jaarwedde van f 550, als: 1°. Anna Maria Middelkoop, werkzaam aan de school der 3d9 klasse n°. 2. 2°. Pieter Cornelis Blommendaal, kweekeling aan eerstgenoemde schoolen 3®. Christiaan Verhaak, onderwijzer te Zuiddorpe. Wij nemen de vrijheid Uwe vergadering te verzoeken alsnu tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 208. Leiden, 2 November 1882. In de raadszitting van 29 October 1877 werd besloten tot openbare verhuring van het beweiden van twee stukken land, gelegen in den Bosch- huizerpolder onder de gemeente Zoeterwoude benevens van de Oude Molen laan, strekkende tot aan den straatweg, voor den tijd van 5 jaren, eindi gende 31 December 1882. Wij geven Uwe vergadering na overleg met de Comm. van Fabr. thans in overweging wederom tot de openbare verhuring van bedoelde perceelen voor den tijd van 5 jaren onder de bestaande voorwaarden te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 209. Leiden, den 31 October 1882. Met den laatsten December van dit jaar is de pacht van den afval van de Beestenmarkt met de levering van hetgeen daarvoor benoodigd is, ge ëindigd, tot openbare verpachting waarvan besloten werd in de zitting van 25 October 1877. (Zie Ing. St. van dat jaar n°. 224). Bij een nieuwe verpachting is eene wijziging der voorwaarden wensche- lijk, in het belang der gemeente en wel: 1°. Omdat de verplichting om dertig cents te betalen voor een hek tot plaatsing van een enkel schaap te bezwarend is voor den verkooper, die volstaan kan met het schaap aan een paal te binden met een touw 2°. Omdat de zolder van het pakhuis in de Smidssteeg niet meer tot berging van stroo enz. aan den pachter kan worden in gebruik ge geven, omdat zij is bestemd tot het bergen van kachels, die het eigendom der gemeente zijn; 3°. Omdat het belang der gemeente meer bevorderd wordt door eene verpachting voor den tijd van tien dan van vijf jaren, aangezien de pachter alsdan kan rekenen op het langer gebruik van hekken en touwen, die voor de Beestenmarkt benoodigd zijn en de waarde daarvan bij het eindigen van een korteren pachttijd afhankelijk is van het oordeel van een nieuwen pachter. Op die gronden wordt op voorstel van de Comm. van Fabr. in over- weging gegeven de artikels 2, 3, 4 en 14, Ist9 alinea, der voorwaarden van verpachting, aldus te lezen: Art. 2. De pachter is verplicht, de touwen voor de markt fe leveren, zonder daarvoor iets in rekening te brengen, voorts de schutten of hekken voor lammeren en schapen, vier vierkante meters groot, voor de lammeren 62 en voor de schapen 75 centimeters hoog, waarvoor hij in rekening mag brengen, behalve het stroogeld, dertig cents voor die der lammeren en veertig cents voor die der schapen voor elk hek. Bij gebreke van een behoorlijke en voldoende levering, verbeurt de pach ter telkens tien gulden, ten behoeve der gemeente, boven de pachtsom; Art. 3. De pachter zorgt steeds van een genoegzamen voorraad stroo voorzien te zijn. De verkoopers van vee kunnen echter de hekken met hun eigen stroo vullen mits, op verbeurte van het stroo, dat gelijktijdig met het ontruimen van het hok wegvoerende. Het op de markt na den afloop overblijvende stroo en de mest komen ten voordeele van den pachter, die gehouden is, de geheele markt schoon te maken. Art. 4. De runderen worden aan touwen en hardsteenen palen geplaatst, de schapen en lammeren in hokken, varkens op de straat liggende en biggen in manden of hokken. De mest mag niet worden weggehaald, maar moet ter beschikking van den pachter blijven. Die een enkel schaap ter markt brengt behoeft daarvoor geen hok te huren, maar kan dit aan de palen van de Beestenmarkt vast maken. Art. 14. De verpachting geschiedt voor den tijd van tien jaren, aanvang nemende den eersten Januari 1883 en eindigende den laatsten December des jaars achttienhonderd twee en negentig, bij inschrijving en opbod en afslag, zul lende de op zegel geschreven inschrijvingsbiljetten inhouden den voluit ge schreven naam, het beroep en de woonplaats van den gegadigde en zijne borgen, de jaarlijksche pachtsom en door den gegadigde en zijne borgen moeten zijn onderteekend. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 210. Leiden, 3 November 1882. Door A. H. Bosman is wegens vertrek uit de gemeente met den laatsten October restitutie verzocht van betaald schoolgeld voor zijnen zoon, leer ling der Jongensschool 2d9 klasse, voor twee maanden, zijnde het laatste kwartaal 1882 ad f 4, door hem voldaan. Vermits tegen de inwilliging van het verzoek geene bezwaren bestaan, geven wij Uwe vergadering in overweging ingevolge art. 2 van het Raads besluit van 11 November 1880 regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere scholen, de gevraagde restitutie te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 211. Leiden, 2 November 1882. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe vergadering in overweging om, overeenkomstig de conclusie van het rapport der Com missie van Fabricage, afwijzend te beschikken op het verzoek van A. Alt ter bekoming van gemeentegrond aan de Mare en de Van-der-Werfstraat. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft mét verschuldigde achting te kennen, Abram Alt te Leiden dat hij voornemens is zijn perceel aan de Mare en hoek Van-der-Werfstraat n°. 78 te verbouwen, dat hij wenscht den voorgevel in één lijn te plaatsen met het perceel n°. 76 en den zijgevel tot gelijke breedte der steeg uit te bouwen, waardoor de vertrekken bijna rechthoekig kunnen gemaakt worden, zooals op bijgaande teekening is aan gegeven met verzoek dat hem zulks mocht worden vergund en de daartoe vereischte gemeentegrond ter grootte van acht centiaren in eigendom worde toegestaan. Hetwelk doende, Leiden, 14 October 1882. A. Alt. Leiden, 31 October 1882. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. Alt, te berichten, dat daarbij gevraagd wordt, de eigendom van acht centiaren openbaren gemeentegrond, ten einde bij de verbouwing van zijn huis op den hoek van de Mare en de Van-der-Werfstraat, wijk 6 n°. 78 in te nemen een driehoekigen strook van de Mare van 1.10 meter breedte en een driehoekigen uitsprong van de Van-der-Werfstraat ter grootte van 6.50 centiaren; dat de versmalling van de klinkerstraat op de Mare, die uit de verbouwing zal volgen, de geregelde publieke passage aldaar zou bemoeilijken, vooral bij het op- en afrijden van de Hartebrug en de rooi lijn der huizen langs de Mare van de Van-der-Werfstraat tot de Haar lemmerstraat zou verbreken, terwijl de uitbouw langs de Van-der-Werf straat, dit gedeelte der straat zou vernauwen, terwijl reeds vroeger een uitbouwing in de vroegere Marendorpsche Achtergracht heeft plaats gehad. Op dien grond maakt de Commissie van Fabricage bezwaar tot den afstand van den verlangden grond een gunstig voorstel te doen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1