GEMEENTERAAD VAN LEIPEN.
89
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 196. Leiden, 12 October 1882.
Door den heer L. Scheltus van Ysseldijk, kapitein der infanterie alhier,
is gedeeltelijke teruggave verzocht van het door hem over het 43e kwar
taal 1882 betaald schoolgeld voor 1 kind op de Jongensschool lste klasse
en 2 kinderen op de Meisjesschool lste klasse, op grond dat hij den 18aen
dezer verplaatst wordt naar 's Gravenhage.
Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat geen bezwaar, zoodat wij
Uwe vergadering op grond van het bepaalde in art. 2, tweede alinea, van
het raadsbesluit regelende de heffing van schoolgelden op de openbare
lagere scholen (Gemeenteblad n". 9 van 1882) in overweging geven res
titutie van schoolgelden te verleenen voor de twee laatste maanden van
het 4de kwartaal van dit jaar tot een bedrag van f 22.50, zijnde van
het betaald schoolgeld ad 33.75.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
dat na verloop van zes jaren het verleenen van een subsidie ten behoeve
van de Practische Ambachtsschool opnieuw een punt van behandeling zal
uitmaken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N#. 197. Leiden, 12 October 1882.
Het rapport der Commissie van Fabricage, aangehaald in onze voordracht
van 5 October jl. betrekkelijk de oprichting van eene Practische Ambachts
school, wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 26 September 1882.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van het Bestuur
der vereeniging de Practische Ambachtsschool alhier te berichten, voor
zooveel betreft het gebruik van eenige lokalen in het Caecilia-Gasthuis voor
het doel der vereeniging, dat na een plaats gehad hebbende opneming de
lokalen langs de Angenietensteeg daarvoor kunnen worden ingericht en
bestemd, met een ingang door de bestaande deur in de Sionsteeg en het
plaatsen van acht dubbele lichtkozijnen aan de Zuidzijde langs de Ange
nietensteeg.
De kosten daarvoor kunnen worden geraamd op 1800 en aan het
gebruik der lokalen zou de voorwaarde moeten worden verbonden, dat
alle verbouwingen geschieden onder toezicht van den Gemeente-Architect,
terwijl wanneer te eeniger tijd het gebruik ophield alles in denzelfden
staat blijft, zooals het is verbouwd.
De tegenwoordige bestemming van die lokalen is voor onverhoopt te
ontstane epidemiën en in zoodanig geval zou het Gemeentebestuur daar
over de vrije beschikking moeten voorbehouden.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 199. Leiden, 13 October 1882.
Met aandacht en belangstelling hebben wij kennis genomen van de in
onze handen gestelde voordracht van Burg. en Weth. tot het verleenen
van een jaarlijksch subsidie van f 2500, ten behoeve van de op te richten
Practische Ambachtsschool en tot het doen inrichten van een gedeelte
van het Caecilia-Gasthuis voor dat doel, waaraan eene uitgave van ƒ1800
verbonden is.
De meerderheid van onze Commissie is met Burg. en Weth. van oordeel
dat door de oprichting van eene Ambachtsschool alhier, evenzeer als zulks
in andere gemeenten het geval is, in een werkelijke behoefte zal worden
voorzien, aangezien de tegenwoordige opleiding der ambachtslieden uit een
practisch oogpunt alhier veel te wenschen overlaat en het voor de werk
bazen bij de tegenwoordige wijze van werken hoogst bezwaarlijk zoo niet
ondoenlijk is aan de opleiding van de zoogenaamde leerjongens de noo-
dige zorg te wijden. Naar hare overtuiging kunnen van de oprichting eener
dusdanige inrichting, strekkende tot aanvulling van het op Mathesis gege
ven onderwijs, heilzame vruchten in het belang van den bloei der gemeente
worden te gemoet gezien en schijnt dan ook de toekenning van een subsidie
uit de gemeentekas, als wordt voorgesteld, in alle opzichten gerechtvaar
digd, aangezien de vereeniging uit den aard der zaak niet in staat is in de
noodige behoefte geheel uit eigen middelen te voorzien.
Een lid kon zich evenwel met de voordracht niet vereenigen. Zijns inziens
waren de gunstige verwachtingen die men ten opzichte van eene betere
opleiding van den ambachtsman aan eene Ambachtsschool verwachtte,
minstens overdreven. Zelfs vreesde hij met het oog op hetgeen daarom
trent door hem in andere gemeenten was waargenomen, dat de eigenlijk
practische oefening door eene dusdanige school niet zoude worden bevor
derd en door het bezoeken daarvan de thans reeds bestaande neiging om
zoo spoedig mogelijk, zonder de noodige ondervinding te hebben opgedaan,
voor eigen rekening te werken, te zeer zoude worden aangewakkerd.
Bovendien zoude het subsidie thans tot een bedrag van 2500 voorr
gesteld, vermoedelijk in volgende jaren moeten worden verhoogd bij uit
breiding van de behoeften, terwijl, zooals bij dergelijke inrichtingen meer
het geval is, de bijdragen van particulieren successievelijk afnemen ten
gevolge van het verlies van contribueerenden door overlijden of vertrek
uit de gemeente en dit verlies niet altijd door de toetreding van nieuwe
leden wordt gedekt.
Is alzoo de meerderheid gunstig gestemd voor de toekenning van het
aangevraagd subsidie, zoo zoude zij het intusschen wenschelijk achten,
wanneer aan het eventueel te verleenen subsidie de bepaling werd ver
bonden dat het voorloopig voor den tijd van zes jaren wordt toegekend,
behoudens uit den aard der zaak de bevoegdheid van den Gemeenteraad
om het ten allen tijde in te trekken.
Blijkens de statuten wordt de leertijd in den regel op 3 jaren gerekend,
zoodat een termijn van zes jaren voldoende kan worden geacht om over
de werking van de school een grondig oordeel te kunnen uitspreken en
de vraag te beslissen of het al of niet wenschelijk is met het subsidiëeren
voort te gaan.
Wij geven Uwe vergadering mitsdien in overweging overeenkomstig de
voordracht van Burg. en Weth. te besluiten en daarbij tevens te bepalen
N°. 199. Leiden, 13 October 1882.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenking tegen de voordracht
van Burg. en Weth. van 5 October jl. om f 250 beschikbaar te stellen
ten einde eene proeve te nemen met eene beplanting van de Nieuwe
Beestenmarkt.
Zij geeft Uwe vergadering mitsdien in overweging den overgelegden staat
van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1882, vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 200. Leiden, 12 October 1882.
Op de ontwerp-begrooting voor 1883 is op Volgn. 126, Kosten van de
Middelbare scholen, litt. f Parallelklassen, uitgetrokken f 500.
Inmiddels is het ons, na overleg met den Directeur der Hoogere Bur
gerschool en de Commissie van Toezicht gebleken dat deze post alsnog
met 100 zal moeten worden verhoogd. De Hoogere Burgerschool is
namelijk geopend met 153 leerlingen verdeeld als volgt:
lste klassse 43 leerlingen.
2de 34
3de 36
4de 24
5de 46
Evenals de vorige jaren is het noodig de laagste drie klassen te split
sen in twee afdeelingen waarvan bereids de bovenbedoelde som van f 500
is uitgetrokken. Nu telt echter de 5de klasse 16 leerlingen, een getal dat
tot dusverre niet bereikt was; ten einde den noodigen tijd beschikbaar te
hebben voor het behandelen der opstellen, door de leerlingen te huis ge
maakt, met ieder hunner in het bijzonder, zou het zeer gewenscht zijn
daarin eenigszins te gemoet te komen. Dit zoude te vinden zijn als één
der twee taallessen voor Nederlandsch, Fransch en Engelsch gesplitst werd,
hetgeen met weinig bezwaar mogelijk is.
Bij de leeraren in het Nederlandsch en Engelsch kan namelijk over dien
tijd worden beschikt; met den leeraar in het Fransch is dit niet het geval,
daar deze reeds 24 uren 's weeks les geeft, zoodat aan dezen voor één
lesuur boven het maximum 100 zou toekomen. De leeraar in het Hoog-
duitsch geeft reeds 26 uren, zoodat het niet wenschelijk is, hem nog meer
op te dragen.
Wij geven Uwe vergadering mitsdien in overweging bovengenoemden
post met 100 te verhoogen eri alzoo uit te trekken op 600.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. SOI. Leiden, 17 October 1882.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat ook wij ons kunnen vereeni
gen met de door de Directeuren der Hoogere Burgerschool en der Kweek
school voor onderwijzers opgemaakte aanbevelingslijst van benoembaren
voor de betrekking van eersten leeraar in de Gymnastiek aan de scholen
voor Middelbaar en Lager onderwijs, zoodat wij Uwe vergadering in over-
weging geven alsnu tot eene benoeming over te gaan.
De betrekkelijke adviezen van de Commissie van Toezicht en van den
Inspecteur van het Middelbaar onderwijs worden hierbij overgelegd, terwijl
de stukken der sollicitanten in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 27 September 1882.
Wij hebben de eer U te berichten, dat wij een onderzoek hebben inge
steld naar de praktische bekwaamheid van zes sollicitanten naar de be
trekking van Leeraar in de Gymnastiek, die ons op grond van ingewon
nen informatiën het meest aanbevelenswaardig toeschenen.
Op grond van dit onderzoek hebben wij de eer U in overweging te
geven hen aan den Gemeenteraad aan te bevelen en wel in deze orde:
1°. C. A. Bader te Leiden.
2°. D. Withaar te Rotterdam.
3°. G. Hesse te Amsterdam.
4°. J. J. Groenewoud te Leiden.
5°. H. Hobbema te Tiel.
6°. S. Van Aken te Rotterdam.
De Directeur der H. B.,
D. De Loos.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Directeur der Kweekschool,
der gemeente Leiden. J. A. Van Dijk.
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
In antwoord op Uwe missive dd. 28 Sept. jl. n°. 926, en onder terug
zending der daarbij gevoegde bijlage, hebben wij de eer U te berichten
dat wij ons volkomen kunnen vereenigen met de door den Directeur der
Hoogere Burgerschool en den Directeur der Kweekschool opgemaakte aan
beveling van een zestal personen voor de betrekking van eersten leeraar
in de Gymnastiek aan de scholen voor Middelbaar en Lager onderwijs alhier.
De Plaatselijke Commissie van Toezicht op de scholen
voor Middelbaar onderwijs te Leiden,
H. Kern, Voorzitter.
N. L. J. Van Buttingiia Wichers, Secretaris,
's Gravenhage, 10 October 1882.
Onder terugzending der bijlagen van Uw schrijven van 6 October 1882,
n®. 956, heb ik de eer te berichten, dat ik mij gaarne vereenig met het
voorstel van den Directeur der Hoogere Burgerschool en den Directeur
der Kweekschool, betreffende eene aanbevelingslijst van benoembaren tot
de betrekking van eersten Leeraar in de Gymnastiek.
De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs.
Aan Heeren Burg. en Weth. Steyn Parvé.
van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF,