88
wordt hierbij overgelegd, waarnaar wij de vrijheid nemen te verwijzen.
"Vermits de bedoelde localen ingevolge de wet tot voorziening tegen
besmettelijke ziekten van 4 December 1872 (Stbl. n#. 134) zijn aangewe
zen voor de afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziek
ten, zal, wanneer die lokalen tot Ambachtsschool worden ingericht, aan
het Bestuur dier inrichting de verplichting moeten worden opgelegd om
de lokalen onverwijld te doen ontruimen, indien daarin zoodanige lijders
moeten worden opgenomen.
Tot dusverre zijn die lokalen nimmer voor dat doel gebruikt en ver
mits krachtens het met het Rijk gesloten contract in het Ziekenhuis der
Rijks-Universiteit ook lijders aan besmettelijke ziekten moeten worden
opgenomen voor zoover de beschikbare ruimte zulks toelaat, terwijl voor
eenige jaren een genoegzaam aantal barakken aldaar voor dit doel zijn
opgericht, komt het ons voor dat de thans aan de bovenbedoelde lokalen
gegeven bestemming geen bezwaar kan opleveren tegen de voorgestelde
inrichting tot Ambachtsschool.
Wij geven Uwe vergadering alsnu in overweging:
1#. Het boven omschreven gedeelte van het Caecilia Gasthuis voor de
Praktische Ambachtsschool te doen inrichten, daarvoor een som van
1800 beschikbaar te stellen, te voldoen uit den post van Onvoor
ziene Uitgaven op de begrooting, dienst 1882, en het te dien einde
kosteloos tot wederopzeggens in gebruik te geven aan het Bestuur
der Vereeniging, onder de bovenvermelde voorwaarde in geval van
opneming van lijders aan besmettelijke ziekten.
2°. Aan het Bestuur der voornoemde vereeniging tot wederopzeggens een
jaarlijksch subsidie van f 2500 uit de gemeentekas toe te kennen.
Eene specifieke raming van inkomsten en uitgaven is met een exem
plaar der statuten en der betrekkelijke circulaire, in de Leeskamer ter
inzage voor de leden nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.