GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
69
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 144. Leiden, 1 Augustus 4882.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken hebben wij de eer aan
Uwe vergadering hierbij de navolgende aanbevelingslijst aan te bieden
voor de benoeming van een leeraar in de wis- en natuurkunde enz. aan
het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool ter vervulling van de vacature
die ontstaan zal ten gevolge van het vertrek van den heer Campert, als:
1°. Dr. B. J. Goossens te Amersfoort, en
2°. Dr. P. Schuringa te Zierikzee.
Wij geven Uwe vergadering in overweging tot eene benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 145. Leiden, 2 Augustus 1882.
Ter vervulling der vacature aan de meisjesschool der 2de klasse, ont
staan door het aan mej. L. J. C. Kuyl verleend eervol ontslag hebben
wij de eer Uwe vergadering hierbij eene voordracht over te leggen, opge
maakt in overleg met den Arrond.-Schoolopziener na ingewonnen bericht
van het hoofd der school, dat ter inzage in de Leeskamer is nedergelegd,
ter benoeming van eene tweede onderwijzeres, op eene jaarwedde van
700, vermeerderd met 100 voor het geven van onderwijs in de
Fransche taal, als:
1°. Mej. Trouwina Johanna Eldering, onderwijzeres te Groningen.
2°. Mej. T. L. Schieke, onderwijzeres te 's Gravenhage, en
3°. Mej. Titia Klasina Elisabeth Van der Tuuk, onderwijzeres te Deventer.
Wij nemen de vrijheid Uwe vergadering te verzoeken alsnu tot eene
benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 146. Leiden, 2 Augustus 1882.
In de raadszitting van 15 Juni jl. werd mededeeling gedaan van den
uitslag der inschrijvingen voor de geldleening rentende 4 °/0) eerste serie
ad 250.000 ingevolge raadsbesluit van 13 April te voren en daaruit
bleek dat door ons was besloten de inschrijvingen niet te gunnen en dat
een nader voorstel aan den Raad zoude worden ingediend.
Sedert zijn door ons de noodige pogingen in het werk gesteld om op
voor de gemeente meest voordeelige wijze in de behoefte te voorzien. Het
kwam ons voor dat het niet in het belang der gemeente was om, even
zeer als zulks in 1879 bij de inschrijving der vorige leening is geschied,
na het niet slagen der inschrijving voor een 4 percents-leening, tot de
aanbieding van een 4'/s percentsleening over te gaan.
Integendeel achtten wij het wenschelijker in deze den weg te volgen
onlangs door de gemeente Rotterdam ingeslagen, nl. de tusschenkomst in
te roepen van eenige firma's ten einde de tot standkoming der leening
te bevorderen.
Wij hebben dan ook eene aanbieding ontvangen van de firma Wurf-
bain Zn. te Amsterdam, waarin wordt medegedeeld dat de Amsterdam-
sche firma's die bij de overname der Rotterdamsche leening betrokken
waren, bereid zijn de door Leiden uit te geven 4 °/0 geldleening groot
450.000, vast over te nemen tot den koers van 94'/4 percent, de lee
ning a pari bij loting af te lossen in hoogstens 86 jaren, aan te vangen 1883,
op voorwaarde dat de publieke inschrijving door het Gemeentebestuur worde
opengesteld tot een prijs door de combinatie vast te stellen, terwijl het druk
ken en zegelen der uit te geven obligatiën en eventueel der voorloopige
recepissen voor rekening komt der gemeente en de combinatie voor hare
rekening neemt de kosten van het adverteeren der inschrijving, het druk
ken der prospectussen en de aan makelaars en commissionairs uit te kee-
ren provisien.
Het komt ons voor dat de voorwaarden aannemelijk zijn en dat op
geene andere wijze de noodige gelden op voordeeliger voorwaarden voor
de gemeente kunnen worden erlangd, zoodat wij niet aarzelen Uwe verga
dering in overweging te geven het aanbod aan te nemen.
Wat het bedrag der leening betreft valt op te merken dat de combi
natie bereid is eene leening te plaatsen van 450.000, doch dat zij eene
leening van 500.000 verkieslijk acht.
Thans is reeds besloten tot het aangaan der leening, eerste serie ad
250.000, krachtens raadsbesluit van 13 April jl., verder is op de be
grooting gebracht bij raadsbesluit van 4 Juli jl. 125.000 voor de op
richting van een Gymnasium en eene Hoogere Burgerschool voor Meisjes,
te vinden door geldleening en bij raadsbesluit van 11 Juli jl. 10.500,
voor den aankoop van huisjes bij het schoollokaal op het Pieterskerkplein,
waarvan 7350 mede te vinden door geldleening. Bovendien zal nog ge
deeltelijk door geldleening moeten worden voorzien in de uitgaven noodig
voor de verbouwing van bovengenoemd schoollokaal, waarvan de kosten
met inbegrip van de 10.500 voor aankoop van huizen, zijn geraamd op
43.500, en voor de oprichting van een nieuw schoollokaal, hetzij voor
de Jongensschool der 2ae klasse, hetzij voor de vierde school der 3de klasse,
geraamd op 63.000, mede met inbegrip van aankoop van terrein.
Van de beide laatste posten ad 43.500 en 63.000 wordt door het
Rijk 30 °/0 vergoed alzoo 31.950, zoodat door leening zal moeten wor
den gevonden 74.550, hetgeen gevoegd bij de bovenvermelde sommen
van 250.000 en 125.000, uitmaakt een bedrag van 449.550.
Bij het aangaan eener leening van 500.000 onder de bovenvermelde
voorwaarde van overneming tegen den koers van 941/v zal in de ge
meentekas worden gestort 471.250, zoodat alsdan meer geleend zoude
worden dan voor diverse uitgaven benoodigd is 21.700, terwijl bij vast
stelling van het nominaal bedrag der leening op 450.000, zoude wor
den ontvangen 424.125 en alzoo 25.425 minder dan benoodigd is.
Wij achten het daarom raadzaam de leening vast te stellen op een
nominaal bedrag van 500.000. Het niet benoodigd bedrag kan dan wor
den aangewend tot aflossing van een gedeelte der bestaande geldleening
rentende 4°/0, waardoor eene niet onbelangrijke rentebesparing kan wor
den verkregen.
Wij geven Uwe vergadering alsnu in overweging om, met intrekking
van het raadsbesluit van 13 April jl., het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Leiden
Gezien de artt. 136 en 194 der gemeentewet;
Besluit
Art. 1.
Ten laste der gemeente Leiden wordt aangegaan eene leening tot een
bedrag van een half millioen gulden 500.000) nominaal kapitaal,
rentende vier ten honderd in het jaar, verdeeld in obligatiën van ƒ1000,
en zoo noodig van 500 en 100.
Art. 2.
Onverminderd het recht der gemeente om ten allen tijde tot vroegere
aflossing over te gaan, zal de aflossing van de uitgegeven obligatiën plaats
hebben hoogstens in 86 jaren, te beginnen met het jaar 1883.
De aflossing geschiedt a pari.
Art. 3.
Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de begrooting der
gemeente gebracht en uit de inkomsten der gemeente bestreden.
Art. 4.
De leening zal worden geplaatst bij openbare inschrijving; de koers
waarvoor zal kunnen worden ingeschreven, wordt door Burg. en Weth.
bepaald.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van enz.
De nadere bepalingen aangaande de wijze van uitgifte, de betaalbaar
stelling der coupons enz. kunnen dan door ons college, na overleg met
de betrokken firma's worden vastgesteld.
Ten slotte kunnen wij U mededeelen dat het aanbod dezer geldleening
is geschied onder voorbehoud dat dienaangaande zoo spoedig mogelijk eene
beslissing worde genomen, zoodat eene onverwijlde behandeling dezer
aangelegenheid noodzakelijk is.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 147. Leiden, 31 Juli 1882.
Het verschuldigde voor grondbelasting van de gemeente eigendommen
bedraagt voor 1882 ongeveer 92 meer dan in het afgeloopen jaar, aan
gezien dit jaar door de gemeente de grondbelasting is moeten betaald
worden van de woning van den Directeur der Stedelijke Gasfabriek waar
voor tot dusverre vrijdom van grondlasten genoten werd, terwijl met 1882
die vrijdom is vervallen. Bovendien is uit de gemeentekas voldaan de be
lasting van de gronden waarop de molen „de Valk" aan den Vestwal is
gebouwd en zulks door het overlijden van den opstalhouder dier gronden,
tengevolge waarvan die perceelen krachtens akte van scheiding weder op
naam dezer gemeente zijn overgegaan.
Hierdoor is op den betrekkelijken post der begrooting een te kort van
75 ontstaan, waarom wij Uwe vergadering in overweging geven het
artikel grond- en personeele lasten met dat bedrag te verhoogen door
afschrijving van den post onvoorziene uitgaven, terwijl een staat van af-
en overschrijving hiernevens ter vaststelling wordt aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N°. 148. Leiden, 4 Augustus 1882.
Naar aanleiding van de beslissing in de zitting van 3 Augustus jl. ge
nomen aangaande ons voorstel tot benoeming voor onbepaalden tijd van
de Stads-Genees- en Heelkundigen enz., geven wij Uwe vergadering thans
in overweging den heer G. Aalbertsberg wederom voor den tijd van drie
jaren te continueeren in zijne betrekking van Stads-Heelkundige.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.