48 Dat zij de schoeiing wenschen door te trekken van punt B tot punt C op bijgaande situatie aangegeven en dat gedeelte aan te plempen, daar hun na langdurige ervaring gebleken is dat deze inspringende hoek zeer veel nadeelen bij het gebruik oplevert, door dat alle mogelijke onreinhe den zich daarin verzamelen, en het water voor wasscherij en stoomketel ten eenenmale ongeschikt is, meenen zij dat volgens de aangegeven rich ting de onreinheden beter zullen wegvloeien en aan de bestaande bezwa ren zal zijn tegemoet gekomen. Vertrouwende op bovenstaand verzoek eene gunstige beslissing te mogen ontvangen. Leiden, 13 Juni 4882. 't Welk doende, Jaeger Co. Leiden, 15 Juni 1882. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request der firma Jaeger Co. te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, om ter bevordering der reinheid van het water voor de wasscherij en den stoomketel in hare fabriek aan den Vestwal bij de Warmonderbrug een gedeelte van de Singelgracht aan te plempen en daartoe in te nemen 86 centiaren van het perceel bij het Kadaster bekend, onder Sectie A N°. 767, na vooraf te zijn verklaard aan den openbaren dienst te worden onttrokken, aan haar in eigendom af te staan onder de volgende voorwaarden, als 1*. dat de aanplemping geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Archi tect en na verkregen goedkeuring van het Hoogheemraadschap van Rijnland 2°. dat de aangeplempte grond langs de Singelgracht wordt voorzien van een behoorlijke schoeiing door de firma voor hare rekening te stellen en te onderhouden; 3°. dat het gedeelte water van de Singelgracht, evenals bij Raadsbesluit van heden aan den heer J. Scheltema, in eigendom wordt afgestaan tegen betaling van f 0.50 per centiare en de kosten van overdracht. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N°. 11©. Leiden, 45 Juni 1882. Ter voldoening aan art. 2 van de Verordening houdende reglement voor de Bank van Leening (Gem. blad N°. 9 van 1874) wordt hiernevens aangeboden eene in alphabetische orde gestelde voordracht voor de be noeming van eenen Commissaris van genoemde instelling, ter vervulling van de vacature, ten gevolge van de periodieke aftreding van Mr. C. Cock, op 1 Juli a. s. als: Mr. C. Cock. Mr. P. Du Rieu. J. C. Van der Zweep. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N®. 111, Leiden, 16 Juni 1882. Ter vervulling der vacature aan de jongensschool der le klasse, ont staan door het aan M. A. J. Geluk verleend eervol" ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements-Schoolopziener na ingewonnen advies van het hoofd der betrokken school, dat ter inzage van de leden in de Leeskamer is nedergelegd, ter benoeming van eene derde onderwij zeres aan genoemde school, op eene jaarwedde van f 550, vermeerderd met 100 voor het geven van onderwijs in de fransche taal, als: 1°. Mejuffr. Marie Dee, onderwijzeres aan de school N°. 2 van de derde klasse, thans tijdelijk met de waarneming van de vaceerende betrek king belast. 2°. Mejuffrouw A. E. S. Michelsen en 3°. Mejuffrouw J. S. S. Faber, beiden werkzaam aan openbare scholen alhier. Wij nemen de vrijheid Uwe Vergadering te verzoeken alsnu tot eene benoeming te willen overgaan, terwijl wij U tevens in overweging geven, om bij eventueele benoeming van Mejuffrouw M. Dee voor die betrekking, haar tevens eervol ontslag te verleenen uit hare tegenwoordige betrekking van derde onderwijzeres aan de school van de 3a klasse N®. 2. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF. L

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 2