GEMEENTERAAD TAN LEIDEN. INGEKOMEN STUKKEN. Leiden, 3 April 1882. Wij hebben de eer U hiernevens té doen toekomen een' afdruk van de door ons college met de directie der Leidsche Duinwater-Maatschappij ge voerde correspondentie naar aanleiding van het voorstel tot den aanleg van duinwaterbuizen in eenige straten en grachten alhier, welke stukken in de Leeskamer ter inzage voor de leden zijn nedergelegd. Aan de leden van den Burgemeester en Wethouders enz. Gemeenteraad. 19 Maart 1882. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. De directie der Leidsche Duinwater-Maatschappij kan niet nalaten, U hare verwondering en haar leedwezen te betuigen, over het rapport der Commissie van Fabricage en haar ingediend voorstel dat door U wordt ondersteund (voorkomende bij de ingekomen stukken n°. 49). Met leed wezen omdat de directie gelooft dat aan de tenuitvoerlegging van het voorstel groote bezwaren zijn verbonden die hoogst nadeelig voor de ge meente als voor de maatschappij met wie deze zoo nauw verbonden is, zijn te voorzien. Met verwondering omdat de directie had mogen hopen dat dergelijk voorstel niet in den Gemeenteraad zoude gebracht worden zonder dat de wijze van toepassing met haar ten volle ware geregeld. De Commissie van Fabricage beroept zich op art. 5 der voorwaarden van de concessie om de Duinwater-Maatschappij te willen noodzaken voor een bedrag van 22.000 pijpen te doen leggen, waarvoor de gemeente haarj 10 of 2200 jaarlijks zal garandeeren. De uitlegging aan genoemd art. 5 gegeven komt de directie zeer onjuist voor. Concessionarissen hebben aangeboden daar waar 10 der kosten voor watergebruik wordt gegarandeerd, de pijpen te zullen leggenzij gingen van het denkbeeld uit dat daar waar voor 10 °/0 der kosten abonnementen gevonden wer den, langzamerhand meerder verbruikers zouden gevonden worden die de gemaakte kosten zouden helpen dekken; iets geheel anders is het, waar particulieren of gemeenten waarborgen, die naarmate abonnemen ten komen dit in mindering van hunne garantie zullen ontvangen. Ge steld eens dat op dergelijke lijn niet meer dan de garandeerende abon nementen van de waterleiding gebruik maken, dan nog zijn de gemaakte kosten eerst in tien jaren ingewonnen zonder dat er eenige vergoeding voor het geleverde water en de exploitatiekosten is gegeven; maar deze schadelijke toestand wordt nog veel erger, indien aan art. de uitlegging der Commissie wordt gegeven, waardoor ieder nieuw contract niet ten voordeele der maatschappij, maar aan den garant ten goede zoude komen. De directie moet U nog opmerkzaam maken dat voor dergelijke uit breiding van het pijpennet door de maatschappij eene leening zoude moe ten gesloten worden, terwijl de concessie bepaalt dat slechts f 2500 op de balans mogen gebracht worden, terwijl zij nog eene verplichting heeft tegenover de concessionarissen, die indertijd f 40.000 hebben geleend en aan wie zij rente en aflossing schuldig is. Zij is dus in de onmogelijk heid om aan Uw verlangen te voldoen. Acht het Gemeentebestuur deze uitbreiding zoo hoogst noodzakelijk, dan zoude de directie den Gemeenteraad in overweging geven, voor eigen reke ning de pijplegging te doen, terwijl de maatschappij bereid zou zijn alle ontvangsten op de lijn uit te keeren zonder iets te rekenen voor het ge leverde water noch voor exploitatiekosten, totdat de geheele pijp daardoor zal afbetaald zijn. De directie vindt zich verplicht, U haar oordeel over den voorgestelden maatregel mede té deelenvoorzeker is het gebruik van goed drinkwater nog niet eenealgemeene behoefte voor Leidens ingezetenen, ten minste bij de minvermogende klasse gewordendit verschijnsel heeft zich opge daan in alle gemeenten, waar waterleidingen zijn opgericht; langzamer hand moet dit in de zeden en gewoonten indringen en dan is men ver rast, hoe spoedig het algemeen verlangen naar zuiver water zich vertoont, terwijl het gebleken is, dat het onmogelijk is dit door kunstmiddelen te bespoedigen. Hoe dankbaar de maatschappij ook moge zijn, dat de gegoede klasse zich spoedig bij de waterleiding hebbe aangesloten, kan men toch niet ontkennen dat toch op vele plaatsen waar de pijpen reeds liggen, be woners van eerste klassehuizen zich liever behelpen met weinig zuiver water, dan zich voor duinwater te abonneeren. Wanneer het bij meer ontwikkelden zóó gesteld is, kan men zich niet verwonderen dat de werk man eenigen tijd noodig heeft om aan het denkbeeld te gewennen van voor gebruik van goed water eenig geld ten koste te leggen. Met allen eerbied geeft de directie U in overweging, om met een enkele straat of'gracht eene proeve te nemen, die bij mislukking, én voor de gemeente én voor de maatschappij minder ingrijpend zal zijn. De directie veroorlooft zich U op een en ander punt te wijzen dat stel lig geldelijk minder bezwaar zal hebben, maar toch voor de gemeente en voor de maatschappij ook tot groote moeieüjkheden aanleiding kan geven namelijk om aan de nieuwe lijnen, hun die gedurende het leggen der hoofd buizen zich bereid verklaren water te nemen, dit af te staan voor een prijs, gelijkstaande met die betaald wordt aan de blokken van arbeiders woningen. Het minimum voor een huis van slechts ééne kamer wordt bij het pros pectus bepaald op f 7, de woningen in blokken worden bij uitzondering berekend a f 4.50 ieder. De maatschappij is daartoe overgegaan om het den eigenaren dier woningen gemakkelijk te maken, terwijl zij het voor deel had van minder administratiekosten en van betaling per blok, waar door voor zelfs onverhuurde woningen betaald wordt, hetgeen in andere gevallen nooit geschiedt, maar de directie vreest, dat indien voor een huis in het eene gedeelte der gemeente f 4.50 betaald wordt, het onmo gelijk zal worden voor een dergelijk huis in een ander gedeelte f 7 te eischen, waardoor eene groote verandering in den prijs van het water zou gebracht worden en de geheele economie der maatschappij zoude geschokt worden. De directie neemt de vrijheid U eerbiedig en dringend te verzoeken uw voorstel in nadere overweging te nemen: de toestand der maatschappij geeft de hoop dat spoedig het verleende subsidie der gemeente niet meer noodig zal zijn, haar streven is om Leiden zoo spoedig mogelijk te ont slaan van de opoffering die het op zich genomen heeft. Zij zoude het betreuren indien door eene gewaagde proefname, dit haar ernstig streven werd in de waagschaal gelegdzij is echter bereid de gemeente in alle onder nemingen ter verbetering van den gezondheidstoestand harer ingezetenen behulpzaam te zijn met de middelen die in haar bereik vallen. De Leidsche Duinwater-Maatschappij, W. Van der Vliet. J. Ph. Bosch Reitz. Leiden, 30 Maart 1882. Na kennisneming van Uw schrijven van 19 Maart jl., betrekkelijk het aan den Raad ingediend voorstel tot aanleg van duinwaterbuizen in eenige straten en grachten der gemeente, hebben wij de eer U het volgende te berichten. De uitlegging door ons gegeven aan de laatste zinsnede van art. 5 der voorwaarden van concessie is ons inderdaad bij nadere overweging minder juist voorgekomen, terwijl wij met U erkennen dat die zinsnede ook in verband met de geschiedenis der vaststelling, niet anders kan bedoelen dan dat de 10% garantie der aanlegkosten door abonnementen voor water verbruik moet worden gevonden en dat alzoo de Duinwater-Maatschappij niet verplicht zoude wezen tot den verlangden aanleg over te gaan, wanneer de gemeente eenvoudig eene opbrengst van 10% der aanlegkos ten garandeert, zonder dat men verzekerd is van een voldoend waterver bruik tot bedoeld bedrag. Met Uwe uitlegging van de tweede zinsnede van art. 21 kunnen wij ons daarentegen niet vereenigen. Daarin toch wordt bepaald dat wanneer de aanleg en oprichting mochten blijken meer dan f 450000 te hebben gekost, alsdan op de jaarlijksche rekening niet meer dan f 2500 voor aflossing en renten van dat meerdere worden geleden, zoodat daarbij alleen sprake is van de kosten van oprichting en de nu of later te doene uit gaven voor uitbreiding van het buizennet, daaronder niet zijn begrepen. Vermits nu de ondervinding heeft geleerd dat de aanleg en oprichting niet meer dan f 450000 hebben gekost, kan bedoelde alinea thans niet meer van toepassing zijn, en wij vertrouwen dat U, bij nadere overweging, zicht met deze zienswijze zult kunnen vereenigen. In de derde plaats wordt door U op het bezwaar gewezen, hetwelk ge legen is in het verschil van prijs tusschen de abonnementen voor de nieuw aan te leggen buizen, in het voorstel berekend ad f 4.50 per perceel, over eenkomstig den prijs voor blokken van arbeiderswoningen toegestaan en het minimum van den prospectus bedragende f 7, voor huizen van slechts ééne kamer. Wij zullen niet ontkennen dat bedoeld prijsverschil wellicht tot eenige moeielijkheden aanleiding zoude kunnen geven, doch men verlieze niet uit het oog, dat volgens het voorstel, het verlaagd tarief van f 4.50, alleen zoude worden toegepast gedurende den aanleg der buizen en dat zoodra de buizen zijn gelegd, het gewone tarief wederom van kracht zal wezen, terwijl hoogstwaarschijnlijk de voorgestelde maatregel een prikkel zal we zen voor de belanghebbende eigenaars om zoo spoedig mogelijk van het aanbod tot deelneming tegen het verlaagd tarief gebruik te maken. Eindelijk wordt in Uw bovenaangehaald schrijven de vrees geopperd, dat door eene proefneming als de onderwerpelijke, de geleidelijke vermin dering van het voor rentegarantie jaarlijks uitgetrokken bedrag zal wor den gestaakt en dat alzoo het aanbreken van het tijdstip dat die uitkee- ring niet meer noodig zal wezen, belangrijk zal worden vertraagd. Het komt ons voor, dat die vrees ten eenenmale ongegrond moet worden geacht. Bij aanneming toch van het aanhangig voorstel, zal de rentegarantie van de aanlegkosten der nieuwe buizen uit een ander artikel der begroo ting worden voldaan, dan waaruit thans de rentegarantie van het oprich tingskapitaal wordt bestreden, zoodat laatstgenoemde post uit dien hoofde niet zal behooren te worden verhoogd. In verband met het bovenopgemerkte en met het oog op het groote belang dat de gemeente heeft bij eene spoedige uitbreiding van het buizennet, vooral in de mindere buurten, op den grooten bijval dien het voorstel algemeen heeft mogen ondervinden en de teleurstelling, die bij niet tot standkoraing van het plan zoude worden veroorzaakt, zouden wij U in overweging wen- schen te geven, alsnog met het gedane voorstel genoegen te willen nemen, zullende het ons aangenaam zijn, zoo mogelijk met eenigen spoed te mo gen vernemen of tegen dit voorstel al of niet bezwaren bestaan. Ten slotte kunnen wij U mededeelen, dat het voorstel niet aan den Gemeenteraad is ingediend, alvorens de zaak door den Voorzitter met den Ingenieur-Administrateur der Duinwaterleiding was besproken, en deze laatste had verklaard, dat het plan tot geenerlei bezwaren bij de directie aanleiding had gegeven. Wij zullen U wel niet de verzekering behoeven te geven, dat het ook ons leed doet, dat, zooals nu uit uw meerbedoeld schrijven is gebleken, de zaak nog niet met de directie was geregeld, zooals door ons moest worden ondersteld. Aan de Directie der Leidsche Duinwaterleiding te Amsterdam, (Mr. W. Van der Vliet). Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 1 April 1882. In antwoord op Uw geacht schrijven van 30 Maart 11. n°. 331 hebben wij de eer U te berichten dat het ons aangenaam is te constateeren, 1°. dat bij nadere overweging ook volgens Uw oordeel de Duinwater- Maatschappij niet verplicht is het buizennet uit te breiden, wanneer 10 der aanlegkosten worden gegarandeerd, door anderen dan abonnenten voor waterverbruik, en 2°. dat art. 21 der concessie niet verder toepas selijk is, nu gebleken is dat de aanleg en oprichting der werken der Maat schappij niet meer dan f 450000 hebben gekost. Wij hebben dan ook geen bezwaar tot de door het Gemeentebestuur verlangde uitbreiding van het buizennet over te gaan, terwijl Directeuren der maatschappij bereid zijn de noodige fondsen te verstrekken op dezelfde wijze als zij tot nu het kapitaal tot exploitatie noodig, hebben voorge schoten. De maatschappij zal de administratie der nieuwe werken geheel afscheiden van die der thans bestaande, waaruit duidelijk zal blijken welk resultaat de eerste zullen opleveren, en die gescheiden zal blijven van de rentegarantie door de gemeente aan de aandeelhouders bij de oprich ting der maatschappij verstrekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1