29 ART. 11. Hij zendt ieder jaar in Januari aan de Commissie van Toezicht een beredeneerd verslag over den toestand van het onderwijs gedurende het afgeloopen jaar. De leeraars verschaffen hem hiertoe de noodige bouw stoffen. Art. 12. Het bestuur, aan den Directeur opgedragen, strekt zich uit, niet alleen over alles wat de algemeene orde aangaat, maar ook over het onderwijs in alle vakken op alle klassen. Hij is verantwoordelijk voor den goeden gang van het onderwijs. De overige leeraars zijn verplicht hem al de door hem verlangde in lichtingen mede te deelen. Art. 13. Wanneer het onderwijs in eenig vak den Directeur grond tot beden king oplevert, zal hij dit aan den betrokken leeraar mededeelen en, bij blijvend verschil van inzicht, de zaak aan het oordeel der Commissie van Toezicht onderwerpen en, zoo noodig, de beslissing van Burg. en Weth. inroepen. Art. 14. Om tot de eerste of laagste klasse te worden toegelaten, moeten de leerlingen een examen afleggen, waarvan de eischen bij het voormelde programma worden vastgesteld. Art. 15. Zij die dadelijk tot eene hoogere klasse wenschen te worden toegelaten, moeten door een afzonderlijk examen van het bezit der noodige kundig heden doen blijken. Art. 16. Deze examens worden tweemaal 'sjaars, op het einde van den loopen den cursus en vóór den aanvang van den nieuwen cursus, afgenomen. Zij, die zich aan het 1® examen hebben onderworpen en niet zijn toegelaten, kunnen door de Commissie van examen, zoo deze daartoe termen vindt, tot het 2® examen worden toegelaten. Art. 17. Omtrent dag en plaats van deze examens wordt door den Directeur, na overleg met de Commissie van Toezicht, tijdig een voorstel aan Burg. en Weth. ingediend en door dezen na vaststelling ter kennis van het algemeen gebracht. Art. 18. In buitengewone gevallen kunnen ook leerlingen gedurende den cursus worden toegelaten. Op de daartoe strekkende aanvragen wordt door Burg., en Weth., na verhoor van de Commissie van Toezicht en den Directeur beslist. Art. 19. De toelatingsexamens worden afgenomen door eene Commissie, bestaande uit één lid van de Commissie van Toezicht, door die Commissie aan te wijzen, den Directeur der school en drie of meer leeraars door den Direc teur aan te wijzen. Art. 20. Jaarlijks worden, vóór het einde van den cursus, ten overstaan van de Commissie in artikel 21 vermelde openbare examens afgenomen. Art. 21. De leerlingen die genoegzame vorderingen gemaakt hebben, worden tot eene hoogere klasse bevorderd. De anderen moeten ten tweeden male het onderwijs in dezelfde klasse bijwonen. Evenwel kan hij, die in enkele vak ken niet voldaan heeft, zich bij de opening der lessen aan een nieuw examen in die vakken onderwerpen. De overgangsexamens worden afgenomen door eene Commissie, bestaande uit één lid van de Commissie van Toezicht door die Commissie aan te wijzen, den Directeur der school en de leeraars, door den Directeur aan te wijzen. Art. 22. Alles wat betrekking heeft op bet beloonen en straffen der leerlingen en de wijze waarop hunne vorderingen beoordeeld worden, wordt bij huis houdelijk reglement door Burg. en Weth., na overleg met den Directeur, de Commissie van Toezicht en den Inspecteur, vastgesteld. Art. 23. Zij die verlangen slechts in enkele vakken de lessen bij te wonen, kun nen daartoe van Burg. en Weth. verlof bekomen. Omtrent de daartoe strekkende verzoeken wordt het advies der Com missie van Toezicht en van den Directeur ingewonnen. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 3