15
santen hebben hunne zaak juist daar ter plaatse gevestigd met het oog
op hare gunstige ligging aan dat vaarwater voor het vervoer hunner
houtwaren. Ik geloof dat het niet opgaat, M. d. V., om in eene aange
legenheid als de onderwerpelijke, zonder schadeloosstelling, ten gerieve
van de eene of andere corporatie, eene andere onderneming te bemoeie-
lijken, daardoor geldelijk nadeel toe te brengen, ja desnoods de uitoefe
ning van hare zaak onmogelijk te maken. Om deze reden en ook daar in
het bezwaar geheel voorzien kan worden door de vaste brug in eene be
weegbare te veranderen, kan ik mijne stem niet aan het voorstel geven.
De heer Bool. M. d. V.l De Comm. van Fin. heeft aan het slot van
haar rapport in overweging gegeven Burg. en Weth. uit te noodigen me-
dedeeling te doen aan den Raad van het concept van het te sluiten con
tract, opdat ook hij kennis nemen of zich verklaren kunne omtrent de
voorwaarden, waarop de lloll. Spoorweg-Maatschappij verplicht zal zijn
op de verbindingsbaan ook vervoer toe te laten van wagens voor of
afkomstig van andere spoorwegen. Naar aanleiding van dat advies stel
ik thans aan de Vergadering voor om dat verzoek aan Burg. en Weth.
te richten en intusschen de behandeling dezer zaak uit te stellen.
De heer Buys. M. d. V.Ik ben in beginsel zeer gestemd voor het voor
stel dat Burg. en Weth. aan het oordeel van den Raad onderworpen heb
ben. Intusschen zou ik naar aanleiding daarvan omtrent enkele punten
gaarne eenige inlichtingen wenschen te ontvangen. Immers bij alle voor-
deelen, verbonden aan de regeling hier voorgedragen, staat stellig een be
swaar, n. 1. dat de gemeente vrij nauw verbonden wordt aan ééne bepaalde
Spoorwegmaatschappij, en wij hebben er derhalve voor te zorgen, dat dit
feit geen nadeel voor de gemeente oplevert. Vooreerst zou ik daarom
willen vragen, of de raming der kosten van aanleg, zooals die in het rapport
van de Commissie van de Gasfabriek wordt medegedeeld, eenvoudig steunt
op eene raming harerzijds opgemaakt. De zaak is voor de gemeente van
groot belang, want hoe grooter de kosten van aanleg zijn, hoe meer zal
moeten betaald worden per wagen. Ik doe die vraag te liever, omdat het
mijn aandacht heeft getrokken, dat in den brief door Directeuren der Holl.
Spoorweg-Maatschappij geschreven naar aanleiding van het adres der Ned.
Rijn-Spoorweg-Maatschappij de hier bedoelde raming werkelijk wordt voor
gesteld als alleen van Comm. der Gasfabriek afkomstig. Is dit nu zoo,
dan dient de raming met zekere voorzichtigheid te worden aanvaard, want
waar het op de begrooting van spoorweguitgaven aankomt zou ik liever
met de deskundigen van de Holl. Spoorweg-Maatschappij, dan met de
de onze meegaan. In elk geval eischt, dunkt mij de voorzichtigheid,
dat de Raad het maximum bepale van de som, welke hij bereid is
voor de rentegarantie op te brengen. Immers bij garantie voor een
onbepaald bedrag vervalt de zekerheid dat de regeling, welke men
gaat maken, ook voordeelig zijn zal voor de gemeente. In verband met
deze vraag staat een andere, namelijk de quaestie door den eersten
spreker aangevoerd, te weten de klachten van de Gebr. Hoeken. Het
komt mij voor, zoover ik de zaak kan beoordeelen, dat de adressanten
werkelijk reden van klagen hebben, en dat er wezenlijk hardheid in gele
gen is dat zij, die reeds aan de ééne zijde van hun goed door een vaste
brug worden afgesloten, zich nu ook aan de andere zijde zulk een brug
zullen moeten laten welgevallen. Het beweren dat de brug bij zomerpeil
voldoende hoogte oplevert, blijft dan toch een schrale troost voor de win
termaanden. Nu geloof ik wel niet dat de adressanten naar de regelen
van de onteigeningswet een eisch op schadevergoeding kunnen doen gel
den, maar het is toch zeer mogelijk dat zij de Spoorweg-Maatschappij
bedingen een andere brug te maken. Immers wanneer ik mij niet bedrieg
dan komt die brug te liggen op het territoir van Oegstgeest en Leider
dorp en zal dus, vóór de werken uitgevoerd kunnen worden, de toestem
ming van die gemeenten noodig zijn. Daarom zou ik in de tweede plaats
aan den Voorzitter willen vragen: is men zeker dat die toestemming zal
worden verkregen? Het zou toch best kunnen gebeuren, dat de bedoelde
gemeentebesturen, die wel degelijk te letten hebben op een onbelemmerd
verkeer te water, den eisch kwamen stellen om zoo al geen draaibrug,
dan toch een veel hoogere brug te bouwen dan nu in de bedoeling ligt,
en mocht dit gebeuren, dan zouden reeds daarom de kosten van aanleg
aanzienlijk toenemen. Dit nu is eene reden te meer om het maximum
van de som welke men wil waarborgen, in het contract te bepalen. Ein
delijk een enkel woord over het adres van de Rijn-Spoorweg-Maatschappij.
Ik ben volkomen de meening toegedaan van de Commissie van Financien,
dat wij moeten zorgen, de gelegenheid niet af te sluiten om de kolen
voor de Gasfabriek noodig, desverkiezende ook langs den Rijn-Spoorweg
aan te voeren. Wij verbinden ons voor tien jaren en niemand kan voor
zien welke groote veranderingen op industrieel gebied reeds na korten
tijd zullen voorkomen, veranderingen die voor ons ongewenscht maken wat
misschien nu zeer gewenscht is. Nu is het wel waar, dat wij altijd de
bevoegdheid behouden om kolen aan te voeren per Rijnspoor, en die van
het station naar de fabriek kunnen transporteeren op dezelfde wijze als
nu geschiedt, maar wij moeten niet vergeten, dat het gebruiken van die
vrijheid ons in het vervolg op eene boete van 4300 's jaars te staan
komt, omdat wij in elk geval de rente van het opgenomen kapitaal zul-
lem moeten opbrengen. Er is daarom voor ons alles aan gelegen om ook
bij aanvoer van kolen langs den Rijnspoor gebruik te kunnen maken van
den nieuwen weg. En wij hebben er alle recht op, want als de H. IJ. S.
den weg aanlegt, zoo zijn wij die voor de rente van het opgenomen kapi
taal zorgen moeten, toch eigenlijk de betalers. Is nu datgene wat wij be
hoeven reeds verkregen wanneer het contract eenvoudig bepaalt, dat de
vVeg op billijke voorwaarden beschikbaar moet worden gesteld ook voor
de R. S. M. Ik hecht evenmin als de Commissie van Financien aan zulk
eene bepaling wanneer men den aard van die billijke voorwaarden niet
tevens preciseert. Een van beiden óf het contract moet zelf die voorwaar
den bepalen, zooals dit o. a. door de R- S.-M. aan de gemeente Den Haag
was voorgesteld óf men moet op het voetspoor van de spoorwegwet van
4875, die ook het libre parcours beveelt, eenvoudig voorschrijven,
dat wanneer de maatschappijen het niet in der minne eens kunnen wor
den over de billijke voorwaarden, de rechter of arbiters beslissen zullen.
In elk geval zijn we niet, waar we wezen moeten, wanneer wij kortaf
10 het contract neerschrijven, dat de Hollandsche Maatschappij op billijke
voorwaarden den weg moet 'openstellen. We moeten een waarborg heb
ben dat de voorwaarden, die men stelt, werkelijk billijk zijn en het in
naam toegekende recht niet feitelijk illusoir maken. En juist in verband
met deze laatste opmerking geloof ik dat het van het uiterste belang is,
dat de Vergadering op het oogenblik niet verder ga, dan Burg. en Weth.
te machtigen met de H. IJ. S. een contract te ontwerpen en dit aan de
goedkeuring van dezen Raad voor te leggen. Het gaat niet aan hier een
voudig de punten vast te stellen welke in het contract zullen worden op
genomen en niet te letten op den inhoud van dat contract zelf. Leiden
heeft in de laatste jaren niet altijd aangename ervaringen opgedaan van
de verbintenissen welke het aanging, en het is daarom dubbel noodig goed
toe te zien op den inhoud van die verbintenissen. Het komt bij een con
tract alles aan op de juiste woorden en de Raad moet die woorden vóór
zich hebben eer hij besluit, [en dit te meer hier omdat niets blijkt van
de wijze waarop eene der hoofdbepalingen zal worden geregeld. Wordt
het voorstel van den heer Bool aangenomen, maar ook alleen in dat ge
val, zal ik gaarne medewerken tot verwezenlijking van het plan van
Burg. en Weth.
De heer Wilhelmy Damsté. Ik wenschte slechts een enkel woord in
het midden te brengen en wel over de brug in quaestie. Toen ik van
het adres der heeren Van Hoeken kennis nam, was ik in het eerst zeer
geneigd mijne stem te geven voor het bouwen van eene beweegbare brug.
Nadat ik echter in de gelegenheid was de plaats zelf te bezoeken en het
vaarwater van nabij in oogenschouw te nemen, ben ik tot de overtuiging
gekomen dat het wel jvat al te veel gevergd zou zijn daar eene beweeg
bare brug te plaatsen en ik geloof thans dat het voor de firma Van Hoe
ken voldoende zou zijn wanneer de brug 0.25 M., hooger werd gemaakt
dan volgens het aanvankelijke plan. Hoewel ik tegen het verzoek der hee
ren Van Hoeken zal stemmen, wenschte ik echter wel in overweging te
geven de brug 0.25 M., te verhoogen, hetgeen, naar ik geloof, zonder
veel meer geld uit te geven, kan geschieden, omdat er in de constructie
der te bouwen brug geene verandering behoeft gemaakt te worden.
De Voorzitter. In de eerste plaats wensch ik den heer Bredius te
beantwoorden, die zich met de bezwaren door de heeren Van Hoeken tegen
onze voordracht ingebracht, vereenigt. Dat de heer Bredius dat doet, kan
ik mij begrijpen, maar minder duidelijk is het mij hoe hij kon meenen
dat de bezwaren van adressanten zoo gemakkelijk uit den weg zouden
kunnen geruimd worden door eenvoudig het woord is van den
heer Bredius in plaats van een vaste brug een draaibrug in het plan
op te nemen. Wanneer de heer Bredius zich de moeite wil getroosten
van een onderzoek naar het verschil in kosten tusschen een vaste en een
beweegbare brug voor een spoorweg, ben ik er van overtuigd dat hij wel
zal inzien dat de zaak niet zoo dood eenvoudig is.
Wat betreft de bezwaren van Gebr.Van Hoeken, daaromtrent schijnt de heer
Buys aan te nemen, dat daartegen niets in te brengen is. Het zomerpeil,
zeide de heer Buys, moge laag zijn doch dit helpt de adressanten in den
winter niet veel; doch hij vergeet dat wij of liever Rijnland een
stoomgemaal hebben te Katwijk, waardoor het verschil tusschen zomer
en winterpeil niet meer behoeft te bestaaneen waterstand boven AP
zal zeer zeker zelden of nooit meer voorkomen. De adressant beklaagt
zich, dat de geprojecteerde brug minder hoog is dan de bestaande, doch
het verschil is zeer gering; daarentegen is de doorvaartwijdte grooter en
is zij overal even hoog, hetgeen met de bestaande brug het geval niet is.
Het argument dat de adressanten meenden dat de heer Hessels voor de
gemeente onderhandelde, kunnen wij, geloof ik, gerust ter zijde stellen,
daar het niets tot de zaak afdoet of deze voor de gemeente of voor de
Spoorweg-Maatschappij optrad. Voor het vervoeren van hooi is de water
weg niet noodig, want er bestaat nog een uitweg, die vroeger met klin
kers bestraat wasadressanten zeggen dat die klinkerbestrating thans niet
meer bestaat; doch de reden daarvan zal wel zijn dat het land in de
laatste jaren niet voor hooiland gebruikt wordt. Zij kunnen er echter voor
zorgen dat deze weg weder in orde komt wanneer zij dien noodig hebben
en dan kan het hooi weder per as vervoerd worden, zooals dit vroeger
is geschied. De vraag of het belang van de gemeente Leiden boven dat
van de adressanten gaat, zal wel niet op tweërlei wijze beantwoord kun
nen worden; vooral in dit geval, waar een der adressanten gelegenheid
heeft gehad, om die bezwaren, waarover hij zich nu beklaagt, te voorko
men eer hij afstand deed van den grond die voor deze zaak noodig was.
De heer Bool stelt voor de zaak niet te behandelen, maar uit te stel
len en wel op grond, dat het wenschelijk is, dat het contract door den
Raad worde vastgesteld. Dat laatste werd ook door den heer Buys be
toogd. Burg. en Weth. hebben er niet tegen het contract in den Raad te
brengen. Wanneer het voorstel, zooals het door ons is gedaan, door den
Raad wordt aangenomen en het contract op de voorloopig aangegeven
voorwaarden door ons wordt gesloten, dan dragen wij alleen de verant
woordelijkheid. Wil nu de Raad die met ons deelen, dan is ons dat vol
strekt niet onwelkom. Een kleine opmerking houde mij echter de heer
Buys ten goede, waar hij spreekt van minder aangename ervaringen, bij
het opmaken van contracten opgedaan. Ik wensch er hem namelijk op te
wijzen dat juist die minder aangename ervaringen voornamelijk betrekking
hebben op contracten welke door den Raad zijn vastgesteld. Op zich zelf
is dit feit dus minder aan te merken als een motief om zich eerder te
vereenigen met het voorstel van den heer Bool dan met dat van Burg.
en Weth.
Wanneer wij nu de zaak niet behandelen blijft alleen de vraag over:
„wat zullen wij van het voorstel van Burg. en Weth. afdoen? Wat kan
tot later uitgesteld worden?" Er zijn namelijk punten op welker afdoe
ning ons college grooten prijs stelt en dit is vooral het geval met dat
gedeelte van het voorstel, waarin de wensch wordt uitgedrukt dat de Raad
zijne goedkeuring zal hechten aan het plan om een gedeelte van het Raam-
land, thans in huur bij de firma Jan Zuurdeeg Zoon, c. s., geheel ter
beschikking van de gemeente te stellen. Ik weet wel dat het eigenlijk niet
in den Raad behoefde gebracht te worden, omdat bij de verhuring van
het Raamland is bepaald dat Burg. en Weth. het recht hebben een ge
deelte er van terug te nemen tegen eene vermindering van 2 ets. per een-,