4 De Voorzitter. Het Dagelijksch Bestuur heeft geen bezwaar die redactie over te nemen. Het gewijzigde art. 7 zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De artt. 810 worden goedgekeurd. De geheele Verordening wordt aangenomen met algemeene stemmen. De heer De Goeje. Ik moet opmerken, dat het bij deze ontwerpen gevoegde concept-leerplan voor het herhalingsonderwijs niet in stemming kan komen, omdat dit wordt opgemaakt door de hoofden der scholen. De heer Donner. M. d. V., ik heb eene opmerking naar aanleiding van het leerplan. De Voorzitter. Aangezien daarvoor geen besluit van den Raad ver- eischt wordt, behoort de zaak niet in deze vergadering thuis. De heer Donner. De Raad zou juist het leeuwendeelde vakken waarin onderwezen zal worden, uit handen geven. De heer De Goeje. Dat is de schuld van de wet. De heer Donner. De wet verbiedt niet daarover te spreken. De Voorzitter. Ik zal zeer gaarne alle wenken van den heer Donner overwegen, maar de wet draagt de vaststelling van het leerplan niet op aan den Raad, doch aan de hoofden der scholen, onder goedkeuring van Burg. en Weth. en den districts-schoolopzieneren derhalve kan dit geen onderwerp van discussie in den Raad uitmaken De heer Donner. Dan wensch ik op te te merken De Voorzitter. Ik kan hierover geene discussie toelaten, daar zulks slechts tot tijdverlies zou leiden. De heer Donner. Langs welken weg kan ik dan mijne bezwaren doen kennen De Voorzitter. Langs den weg dien gij zelf verkiest. De vaststelling van het leerplan is echter opgedragen aan de hoofden der scholen onder goedkeuring van Burg. en Weth.; discussie daarover kan dus in de raads vergadering niet plaats hebben. De heer Donner. Ik zou in overweging willen geven in het leerplan op te nemen de vaderlandsche en algemeene geschiedenis, welke vakken daarin niet gevonden worden. Juist bij die jeugdige leerlingen is de ken nis der vaderlandsche en algemeene geschiedenis, althans in hoofdtrekken, een vereischte. VI. Verzoek van Dr. J. E. Van Iterson JAz., om ontslag als lid van het Bestuur van het H. G. Weeshuis. (Zie Ing. St. n°. 3). Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoof delijke stemming besloten het gevraagde ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten in deze betrekking aan de gemeente bewezen. VII. Verzoek van Burke Co., om vergunning tot het plaatsen van kiosken. (Zie Ing. St. n°. 4). De heer Wilhelmy Damsté. Mijnheer de Voorzitter! U zult waar schijnlijk wel eerst bet eerste gedeelte van het voorstel van Burg. en Weth. in beraadslaging brengen om de aan Magnenat verleende vergun ning in te trekken. Daartegen heb ik geen bezwaar, maar over het tweede gedeelte van het voorstel wenschte ik even het woord. Ik kan mij met de voordracht in dit opzicht niet vereenigen. In de eerste plaats brengen dergelijke gebouwtjes een misstand teweeg, en ontsieren zij pleinen en straten. Mijns inziens springt het duidelijk in 't oog aan de Hoogstraat. Hoe leelijk staat daar het Politiehuisje en hoe onaangenaam is het vooral 's winters dat de rook uit den schoorsteen tegen de woningen slaat. Maar ik heb een grooter bezwaar. Als de voordracht wordt aangenomen, zal een zeer groot voorrecht aan een vreemdeling worden verleend zonder dat de gemeente eenig profijt van beteekenis er van heeft. Als iemand zich als winkelier hier ter stede wil vestigen, moet hij f 100 minstens geven per M2 voor een goeden winkelstand. In Amsterdam stijgt die som wel eens tot f 500 per M2. Het gaat m. i. nu niet aan, een vreemdeling die geen cent in de plaats, belast, bijdraagt voor geen gulden nog 's jaars den allerbesten winkelstand af te staan. Volgens het voorstel van Burg. en Weth. en de Comm. van Fabric, zal de firma Burke Co. het récht verkrijgen vier winkelhuisjes te plaatsen tegen eene vergoeding van f 1.50 's jaars voor ieder, dat is dus f 6 's jaars. Wordt ieder huisje l'/2 M2 groot, dan is dit juist f 1 per M2. Worden ze grooter dan is het zelfs nog geen gulden. Wat nu iemand die zich als burger hier wil vestigen voor f 80 tot f 50 moet koopen, mag men toch niet aan een vreemde ling voor f 1 's jaars afstaan. Voorts ben ik er niet voor vergunning te geven standpalen voor aanplakborden te maken. Als er behoefte aan be staat dan acht ik het doelmatiger dat het van gemeentewege geschiede en deze ze voor exploitatie verpachte. Ik kan mij dus niet met de voor dracht vereenigen en hoop dat de Raad mijne zienswijze zal deelen en het voorstel van Burg. en Weth. zal afwijzen. De Voorzitter. Ik geloof niet dat de vergelijking van den heer Damsté met de prijzen van een goeden winkelstand en die welke door Burke Co. zullen betaald worden voor de plaats die de kiosken zullen innemen, streek houdt. In de kiosken zal niets verkocht worden dan dagbladen. Ik betwijfel zeer of de opbrengst van het debiet daarvan voldoende zal zijn om de kosten van onderhoud der kiosken behoorlijk te voldoen. Het zal mij zelfs zeer verwonderen of de firma Burke gebruik zal maken van de vergunning. Wanneer zij geplaatst worden mag de ondernemer evenwel er eenig voordeel van genieten en, mocht het blijken dat de kiosken werkelijk kunnen blijken bestaan, dan zal dit een bewijs wezen dat het publiek groote behoefte heeft om zich van dagbladen en tijdschriften te voorzien en het zeker tot gerief strekken der burgerij dat zij op eenige plaatsen dagbladen kan vinden. Ik zal ook den handschoen niet opnemen voor het politie huisje waarvan de heer Damsté heeft gesproken, maar wijs er alleen op dat van de kiosken een teekening is overgelegd die ik voor mij heb. Zij zien er sierlijker uit dan het politiehuisje en van misstand kan daarbij dus geen sprake zijn. In alle groote plaatsen vindt men trouwens de kiosken staan. Overigens, als de Raad zich met de opvatting van den heer Damsté vereenigt zal het Dag. Bestuur zeker niet in den rouw gaan als het voorstel wordt verworpen. De heer Wilhelmy Damsté. De kiosken zullen dienen voor dagbladen enz. Dat staat in het voorstel. U hebt dan ook al reeds gesproken van den verkoop van tijdschriften. Het gaat nu m. i. niet aan iemand uit Parijs f 1 per M2 te laten betalen voor den allerfijnsten winkelstand om dagbladen en tijdschriften te verkoopen, en advertentiën ter plaatsing aan te nemen (dat geschiedt gewoonlijk ook in die kiosken) zoo maakt men het den vreemdeling gemakkelijk met onze boekverkoopers te concurreeren, door hem subsidie te geven. Immers dit wordt subsidie geven. In Leiden is geen fijne winkelstand te koop voor minder dan f 100 per M2, dat is f 5 rente minstens. De firma Burke Co. zal echter slechts f 1 per M2 betalen. Daartegen ben ik opgekomen. De Voorzitter. De fijne winkelstand waarvan u spreekt houdt toch gelijken tred met de artikelen die daar verkocht worden. Niemand zal f 100 per M2 geven voor een fijnen winkelstand ten einde er onverkoop bare artikelen te verkoopen. Het zou mij niets verwonderen als het de firma Burke Co. bleek dat zij de vergunning nog te duur betaalt met den prijs dien wij voorgesteld hebben. De heer Quant. Om tegemoet te komen aan het bezwaar door den heer Damsté ontwikkeld zou ik willen voorstellen om het woord enz. uit de vergunning weg te laten en dus alleen den verkoop van dagbladen toe te staan. Waar is het toch dat het woord enz. zeer rekbaar is en daarvan het gevolg kan zijn dat men in de kiosken een formeelen win kelstand gaat scheppen. De Voorzitter. De heer Quant stelt voor de vergunning te beperken tot den verkoop enkel en alleen van dagbladen. Dat amendement wordt voldoende ondersteund. De heer Buys. Nu het amendement onderstenud is, wensch ik toch eene enkele opmerking in het midden te brengen. Men is hier bezig zeker soort van beschermend stelsel aan te bevelen. Daartegen heb ik, gelijk tegen elk beschermend stelsel, nog al bedenking. De opmerking van den heer Damsté zou volkomen juist zijn als het den Leidschen winkeliers verboden ware zelf ook kiosken op te richten. Maar dit is niet het geval. Is de zaak productief, laten zij haar dan beproeven evenals deze Parijsche ondernemer, en mocht zij niet productief blijken, zooals allerminst onwaarschijnlijk is, dan vervalt ook elke aanleiding tot klagen. Ik zie geen enkele reden voor den Gemeenteraad om, als het blijken mocht dat het publiek voordeel vond in de zaak en zijn belang medebrengt dat er in de kiosken ook nog iets anders verkocht worde dan dagbladen alleen, den verkoop van dat andere te verbieden. Laat de ervaring uitspraak doen in de eerste plaats over de vraag of de onderneming hier levensvatbaarheid heeft en in de tweede plaats over den aard der voorwerpen welke met goed gevolg in de kiosken verkocht kunnen worden. Ik ben dus tegen het amendement. De Voorzitter. Ik ben ook tegen het amendement. Veel beter acht ik het de vergunning te weigeren dan den verkoop in de kiosken te be perken tot dagbladen. Het woord enz. is volstrekt niet rekbaar. Iedereen begrijpt dat de bedoeling is geene andere dan dagbladen, weekbladen, maandbladen, tijdschriften, illustratiën en dergelijke. Dat wordt verstaan onder het woord enz. Als men dagbladen zoo strikt opneemt dan zou den er alleen kunnen verkocht worden couranten die dagelijks, ook des Zondags uitkomen. Wil men die beperking, dan is het beter de vergunning te weigeren. Het woord enz. is niet rekbaar in dien zin dat de kiosken voor dagbladen van bestemming veranderen. Trouwens, overal kan men zien wat er in verkocht wordt. Het is geen nieuwe zaak. De heer Wilhelmy Damsté, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord voerende. Ik stel er prijs op niet verkeerd begrepen te worden. Ik ben zeer sterk tegen protectiestelsel. Maar volgens de voor dracht krijgen de aanvragers juist protectie. Als zij betaalden f 10 per M2 voor jaarlijksclien huur, dan zou ik er mij niet tegen verzetten Maar 1 is veel te weinig. Daardoor zullen de boekhandelaren niet kunnen concurreeren tegen de kiosken evenmin als andere particulieren. Daar wringt de schoen bij mij. Het amendement van den heer Quant om de vergunning te beperken tot den verkoop van dagbladen wordt verworpen met 15 tegen 3 stemmen. Voor de heeren Juta, Wilhelmy Damsté en Quant. De geheele voordracht van Burg. en Weth. (intrekking van de vergun ning aan Magnenat en 't verleenen van vergunning aan de firma Burke Co.) wordt daarop met 11 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen de heeren Juta, Donner, Le Poole, Wilhelmy Damsté, De Goeje Quant en Cock. VIII. Voorstel tot het verleenen van toelage aan de brugwachters. (Zie Ing. St. n°. 6). Met algemeene stemmen aangenomen. IX. Voorstel van Comm. der Bank van Leening, tot uitkeering van eene toelage aan de beambten dier inrichting. (Zie Ing. St. n°. 8). Met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Hiermede zijn de punten die aan de orde waren afge handeld. Verlangt nog iemand het woord? De heer Zaaijer. Ja, M. d. V. Ik neem de vrijheid het woord te ver zoeken ten einde enkele vragen tot U te richten over een paar onder-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 4