1
Zitting Tan Donderdag 13 Januari 1883,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen.
1°. Onderzoek der geloofsbrieven van het nieuw inkomend lid van den
Gemeenteraad, de heer S. C. M. Knappert.
2°. Benoeming van een Curator van het Gymnasium. (272)
3°. Idem van een eersten onderwijzer aan de school n°. 1 van de derde
klasse. (9)
4®. Verzoek van J. A. Hueber, om ontslag als leeraar in het schoonschrij
ven aan de Hoogere Burgerschool en benoeming van een leeraar. (1)
5®. Verordeningen regelende het Herhalings-onderwijs. (2)
6°. Verzoek van Dr. J. E. Van Iterson JAz., om ontslag als lid van het
bestuur van het H. G. Weeshuis. (3)
7°. Idem van Burke Co., om vergunning tot het plaatsen van kiosken. (4)
8°. Voorstel tot het verleenen van eene toelage aan de brugwachters. (6)
9°. Idem van Commissarissen der Bank van Leening, tot uitkeering van
eene toelage aan de beambten dier inrichting. (8)
Tegenwoordig 19 leden, als: de heeren Donner, Bool, Le Poole, Wil-
helmy Damsté, Zaaijer, De Clercq, Hartevelt, Van der Zweep, Bredius,
De Goeje, Quant, Cock, Van Dissel, De Fremery, Zaalberg, Scheltema,
Buys, Juta en De Laat de Kanter.
De heer Van Wensen heeft kennis gegeven tengevolge van ongesteld
heid verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen.
De Voorzitter. Mijne heeren! Bij de opening van de eerste Vergade
ring die wij in het jaar 1882 houden, is het mij aangenaam u allen van
harte geluk te mogen wenschen met het ingetreden nieuwe jaar. Het jaar
dat thans achter ons ligt heeft zich gekenmerkt door belangrijke werk
zaamheden. Ook in het nieuw ingetreden jaar zal het daaraan niet ont
breken. Belangrijke zaken, ook belangrijk uit een financieel oogpunt wach
ten ons. Daaromtrent zal uwe goedkeuring en medewerking worden inge
roepen. Het Dagelijksch Bestuur vleit zich dat ook in het ingetreden jaar
uwe medewerking niet zal ontbreken. Ons streven zal zijn de voorstellen
zoodanig in te richten als het meest overeenkomt met de belangen der ge
meente. Wij vleien ons, dat, welk ook uw gevoelen daarover zal zijn,
gij overtuigd zult wezen dat die voorwaarde bij ons op den voorgrond staat,
evenzeer als wij onzerzijds gaarne zullen aannemen dat waar verschil van
gevoelen mocht blijken te bestaan en sommige voorstellen uwerzijds geen
instemming mochten vinden, gij alleen geleid wordt door de begeerte
om de belangen der gemeente naar uw beste vermogen te bevorderen.
Hiermede M. H. vangen wij onze werkzaamheden, onder inwachting van
Hoogeren zegen, aan.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
22 December jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De heeren Buys en Scheltema komen ter Vergadering.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 20/24 Decem
ber '1881 B. n®. 4134 (3e afd.) G. S. n®. 76/3, ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhooging der gemeentebegrooting 1881 in
ontvang en uitgaaf met f 2000 en met f 351.
2®. Dispositie als voren, dd. 20/24 December jl. B. n®. 4134 (3e afd.)
G. S. n°. 76/2, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot het doen
van af- en overschrijving op de begrooting dienst 1881 tot een bedrag
van f 819.
3®. Missive van de Ged. Staten, dd. 31 December 1881/3 Januari 1882
B. n®. 4330 (3® afd.) G. S. n®. 7/1, ten geleide van de bij Kon. besluit
van 22 December 1881 n®. 18 goedgekeurde wijziging der verordening
op de heffing van de belasting op de honden.
4®. Missive van de Ged, Staten, dd. 2/4 Januari 1882 B. n®. 4346
(3e afd.) G. S. n°. 11 ten geleide van de bij Kon. besluit van 20 Decem
ber 1881 n®. 30 goedgekeurde wijziging der verordening op de heffing
der plaats, dir. belasting.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter deelt vervolgens nog mede:
dat Mr. Bergsma is benoemd tot Secretaris van het Curatorium der
Gemeente-instelling voor de opleiding van O.-I. ambtenaren, ter vervan
ging van Mr. P. A. Van der Lith.
Dat ingevolge art. 179 litt. u der gemeentewet de daarbij bedoelde
instellingen van weldadigheid door Burg. en Weth. in het afgeloopen jaar
zijn bezocht en dat dit bezoek tot geene opmerkingen heeft aanleiding
gegeven.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Verzoek van J. Th. Van der Plas te 's Hage, om afschrijving van
plaats, dir. belasting 1881.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
2°. Verzoek van C. Goekoop Az. en de andere eigenaren van de in aan
bouw zijnde huizen aan de Plantage, tot verplaatsing van de grens tus-
schen den openbaren weg en die huizen, volgens overgelegde schetsteekening.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
3®. Voordracht voor de benoeming van twee derde onderwijzers aan de
school n®. 1 der 3de klasse.
ZlTTINGVKBSLAG 1882.
4°. Aanbeveling voor de benoeming van een vierden opzichter bij de
gemeentewerken.
Worden in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd.
5®. Adres van het Bestuur der Rijn-spoorweg-maatschappij, over het voor
stel tot aansluiting van de Gasfabriek aan den Holl. IJzeren Spoorweg.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
Aan de orde is:
I. Onderzoek der geloofsbrieven van het nieuw inkomend lid van den
Gemeemteraad, de heer S. C. M. Knappert.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Buys, Cock en Wilhelmy Damsté
verzoeken zich in commissie te willen vereenigen om de geloofsbrieven
te onderzoeken en hierover rapport uit te brengen. Inmiddels schors ik
de Vergadering voor eenige oogenblikken.
De heer Juta komt ter Vergadering.
Na heropening der zitting geeft de Voorzitter het woord aan den Voor
zitter der Commissie.
De heer Buys. M. d. V.! Ik heb de eer namens de Commissie belast
met het onderzoek van de geloofsbrieven van den heer Knappert mede te
deelen dat bij de verkiezing van 21 December 11. de volstrekte meerder
heid van stemmen is uitgebracht op den heer S. C. M. Knappert, dat
tegen de handelingen van het stembureau geen bezwaren zijn ingebracht,
dat de heer Knappert is geboren te Schiedam, dat hij is meerderjarig,
dat hij een jaar in deze gemeente heeft gewoond en geen andere betrek
king vervult dan die van controleur der directe belastingeu, invoerrechten
en accijnzen te Leiden. Naar het oordeel der Commissie blijkt uit al deze
feiten, dat naar de voorschriften van de Wet de heer Knappert als lid
van den Gemeenteraad behoort te worden toegelaten en zij heeft dan ook
de eer in dien zin te concludeeren.
De Voorzitter. Ik stel voor conform de conclusie van het rapport der
Commissie tot toelating van den heer S. C. M. Knappert als lid van den
Gemeenteraad te besluiten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten.
De Voorzitter. Ik dank de Commissie voor de genomen moeite.
II. Benoeming van een Curator van het Gymnasium.
(Zie Ing. St. 1881 n®. 272).
De heeren Bool, De Goeje en Juta worden door den Voorzitter uitge-
noodigd met hem het bureel van stemopneming uit te maken.
De uitslag der stemming is dat benoemd wordt dr. T. Zaaijer met 17
van de 19 stemmen, zijnde er twee uitgebracht op mr. S. Le Poole.
De Voorziter. Daar de heer Zaaijer ter Vergadering tegenwoordig is
wensch ik hem te vragen of hij zich nu reeds omtrent de aanneming der
benoeming wenscht te verklaren?
De heer Zaaijer. Mijnheer de Voorzitter! Onder dankzegging voor de
op mij uitgebrachte benoeming, verklaar ik mij bereid de betrekking van
Curator van het Gymnasium aan te nemen.
III. Benoeming van een eersten onderwijzer aan de school n®. 1 van
de derde klasse.
(Zie Ing. St. n®. 8).
Benoemd wordt C. L. Van den Berge met 14 van de 19 stemmen, zijnde
1 uitgebracht op P. De Jong en 4 in blanco.
IV. Verzoek van J. A. Hueber, om ontslag als leeraar in het schoon
schrijven aan de Hoogere Burgerschool en benoeming van een leeraar.
(Zie Ing. St. n°. 1).
De Voorzitter. Ik stel voor het gevraagd ontslag eervol te verleenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Alsnu behoort te worden overgegaan tot de benoe
ming van een leeraar in het schoonschrijven. De voordracht strekt om
dat onderwijs op te dragen aan den heer L. P. H. Eykman. Kunnen de
heeren zich met dat voorstel vereenigen?
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
X. Verordeningen regelende het Herhalings-onderwijs.
(Zie Ing. St. n®. 2).
Er worden geen algemeene beraadslagingen gevoerd.
Aan de orde komt allereerst de Concept-verordening op het Herhalings-
onderwijs.
Art. 1.
Tot het herhalings-onderwijs worden toegelaten
1°. De leerlingen van de scholen der 3® en 4® klasse, die, na verkrijging
van het getuigschrift, bedoeld bij art. 18 2 der verordening van
11 November 1880 (Gemeenteblad 1881 n®. 4) zich ter inschrijving
voor den eerstvolgenden cursus van het herhalings-onderwijs aan
melden.
2®. Zij die, bij een af te leggen examen, aan de volgende vereischten
voldoen
a. Vaardig lezen en bewijzen leveren, dat zij het gelezene verstaan.
b. Het schrijven van goed leesbaar kleinschrift.
c. De kennis van de hoofdbewerkingen der rekenkunde met geheele
getallen, tiendeelige- en gewone breuken, en toepassing daarvan
tot het oplossen van eenvoudige vraagstukken.
d. Het schrijven van een dicté zonder grove taalfouten.
e. Het maken van een opstel naar aanleiding van een voorgelezen
verhaal.
f. Kennis van Nederland en zijne bezittingen, eenige kennis van
Europa.